"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schemerzone

Zaterdag, 29 augustus, 2020

Geschreven door: Cocky van Dijk
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Vlot geschreven en spannende YA, met enkele kanttekeningen

[Recensie] Een boek geschreven door twee auteurs. Dat is altijd interessant, maar ook spannend. Interessant omdat twee auteurs elkaar kunnen versterken en met iets kunnen komen dat voor hen beiden grensverleggend en origineel is. Ik ben bijvoorbeeld fan van het boek The Medusa Chronicles van Stephen Baxter en Alastair Reynolds, gebaseerd op een novelle van Arthur C. Clarke. Of Good Omens van Neil Gaiman en Terry Pratchett. Of in ons eigen taalgebied de Ziltpunkverhalen van Tais Teng en Jaap Boekestein. Maar het is ook spannend, want wat als de auteurs elkaar niet goed aanvullen? Als hun interesses en schrijfstijlen niet op elkaar aansluiten? Ook al was ik gecharmeerd door The Long Earth van Stephen Baxter en Terry Pratchett, veel lezers wezen er terecht op dat duidelijk was welke passages door Pratchett waren geschreven en welke door Baxter. Toch blijft het idee van samenwerking voor schrijvers aanlokkelijk.

Ik werk ook samen met een andere auteur aan een verhaal, dus ik was erg benieuwd of het Cocky van Dijk en J. Sharpe gelukt was iets moois te maken. Cocky van Dijk schreef tot nu toe fantasy en J. Sharpe is bekend vanwege zijn bovennatuurlijke thrillers die door lezers worden beschreven als ‘mindfucks’. Ze hebben in dit geval gekozen om allebei buiten hun comfortzone te stappen en een Young Adult SF-roman te schrijven. Dat was volgens mij een slimme zet, omdat ze zo niet konden terugvallen op eigen kenmerkende technieken. Het is ook een geslaagd experiment kan ik vertellen. Ik kon in elk geval niet aanwijzen welk deel van het boek door welke auteur was geschreven. Het las als één verhaal. Spannend ook nog eens. Hoewel het idee van een wereld met één lichte en één donkere kant binnen de SF niet heel origineel is (onlangs nog in The City in the Middle of the Night van Charlie Jane Anders) weten de auteurs er een originele draai aan te geven met jutters en genetische veranderingen. Twee samenlevingen aan weerszijden van de schemerzone, een soort niemandsland, hebben eigen problemen. Aan de lichte zijde controleert de overheid het leven van de burgers en aan de donkere zijde moeten extreme maatregelen worden genomen om voldoende eten te verkrijgen. Hoofdpersoon Zoë moet het weeshuis verlaten waar ze opgroeide en sluit zich aan bij een groep jutters, die in de schemerzone zoeken naar technologie van het technisch verder ontwikkelde Facillis. Op een van haar missies vindt ze een lijk en daar begint voor haar de ellende… Het verhaal leest heel plezierig, met korte, afwisselende zinnen, vlotte dialogen en momenten van scherpe actie. Na Reflectie van J. Sharpe was ik een beetje huiverig geworden voor het lezen van meer boeken van deze auteur door het grote aantal fouten dat ik erin aantrof. Maar hier viel het heel erg mee. Helaas waren niet alle verkeerde verwijzingen verwijderd, maar ik werd er niet echt door uit het verhaal gehaald.

Ik vind het altijd leuk om nieuwe Nederlandstalige SF te ontdekken en dit boek is in dat opzicht een waardevolle aanvulling. Lezers van mijn recensies weten echter dat ik ook best kritisch kan zijn en ook in dit geval moet ik wel een paar kanttekeningen maken bij dit werk. Lees je graag even een boek tussendoor, dan zul je er niet over vallen, maar analyseer je een werk liever wat dieper, dan zouden dit ook voor jou struikelblokken kunnen zijn. Ten eerste voelde de wereld voor mij wat klein en uit wetenschappelijk oogpunt niet geheel geloofwaardig. De lichte zone en de donkere zone liggen een paar uur lopen uit elkaar en de plaattektoniek op deze wereld gaat wel heel snel. Ik had de indruk dat het hele verhaal zich afspeelde op enkele tientallen vierkante kilometers – maar dat maakte het raar dat deze twee beschavingen totaal geen idee hadden van hoe het er bij de andere partij aan toeging. Bovendien vond ik het effect van zonlicht op mensen die het lichtgen misten niet heel geloofwaardig – een vorm van lichtallergie was beter geweest. Ten tweede had de spanning beter kunnen worden opgebouwd. Mijn kritiek is vooral dat Zoë moet achterhalen waarom mensen uit Facillis een chip met zich meedragen en wat die doet. Maar de lezer weet dat al omdat we ook met iemand uit Facillis meeleven. Dat deel van het verhaal had echter weggelaten kunnen worden en dan waren het mysterie en de ontknoping ervan veel spannender geweest. Nu komen de ontdekkingen van Zoë niet echt als een verrassing. Een ander subplot aan de kant van de duistere wereld leidt eigenlijk nergens toe. Ook miste ik een goede wending aan het slot en werd het probleem dat een van de partijen dreef om in actie te komen niet opgelost. Daar had ik wel meer van verwacht. Ten derde waren de dystopische elementen goed bedacht, maar miste ik de directe relevantie voor de tijd waarin we leven. De beste dystopische verhalen (1984, Fahrenheid 451 en ja, The Hunger Games) leveren commentaar op de maatschappij waarin de schrijvers leven. Hier leek het eerder te slaan op China, waar overheidscontrole een belangrijk gevaar is, dan op Nederland, waar eerder onderbuikgevoelens domineren. Ik zag wel een parallel met klimaatverandering (het opschuiven van de lichtgrens) en hoe mensen in een schijnwereld van luxe blijven leven. Dus misschien heb ik het wel helemaal verkeerd en hebben de auteurs hier wel degelijk over nagedacht.
Kortom, voor de ervaren lezer van science fiction bevat deze roman wel wat kritiekpunten, maar als vlot lezend, spannend YA-boek is hij behoorlijk geslaagd.

Archeologie Magazine

Eerder verschenen op Hebban

Boeken van deze Auteur: