"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schuldig

Zondag, 16 januari, 2022

Geschreven door: Jannah Loontjens
Artikel door: Marthe Kerkwijk

Schuldbewustzijn onder een vergrootglas

[Recensie] Hoe werkt het geweten? Wat is schuldgevoel? Jannah Loontjens meandert in Schuldig,  een verkenning van mijn geweten, langs allerlei psychologische en filosofische inzichten terwijl ze haar schuldgevoel jegens haar moeder analyseert. Echte antwoorden krijg je niet, maar van Loontjens’ openhartige en fijngevoelige beschrijvingen van ongemakkelijke situaties en onderhuidse spanningen word je toch een stuk wijzer.

Het onderzoek van Jannah Loontjens begint met een situatie die je bijna kneuterig kunt noemen: Loontjens besluit de kerst niet bij haar moeder in Frankrijk door te brengen, maar bij haar tante. Nou en? Denk je dan. Wat is het probleem? Welnu, er is een probleem, en dat probleem krijgt naarmate het boek vordert steeds meer knopen en kronkels. Met dit besluit heeft Loontjens alles op het spel gezet. Haar relatie met haar moeder natuurlijk, maar ook de relatie tussen haar moeder en haar tante. Die was al fragiel, en door wél bij de een, maar níet bij de ander kerst te vieren, en daar ook nog eens niet meteen helemaal eerlijk over te zijn, komt de boel op scherp te staan. Terwijl Loontjens dondersgoed weet hoe de vork in de steel zit, gegeven de familiegeschiedenis met een labiele grootmoeder, een door tegenslagen geteisterde moeder, echtscheidingen en de maatschappelijke normen en verwachtingen waarmee haar familieleden zijn opgegroeid en waar niemand raad mee weet.

Voor dit alles en nog meer voelt Loontjens zich schuldig. Ze kent schuldgevoel maar al te goed. Ze is naar eigen zeggen iemand die zich al snel schuldig voelt, maar daar liever niet te lang bij stilstaat. In dit boek gaat ze haar schuldgevoel niet langer uit de weg. Haar onderzoek begint met het schuldgevoel jegens haar moeder.

Schuldgevoel als erfgoed
De methode die Loontjens op zichzelf toepast is er een van ‘zelfanalyse’: ze past relevante inzichten uit de filosofie toe op haar eigen schuldbewustzijn. Ook plaatst ze de verhalen en eigenaardigheden van zichzelf en de vrouwen in haar familie – die spelen een prominentere rol in het verhaal dan de mannen – in een bredere maatschappelijke context, waarbij ze een scherp oog heeft voor de subtiele normen en vanzelfsprekendheden die de schuldgevoelens van de verschillende generaties kleuren. Die gelaagdheid maakt het boek interessant. Ik zal bekennen dat mijn eerste gedachte was: maak je toch niet zo druk om dat kerstakkefietje. Bovendien: waarom zou ik hier een boek over lezen? Wat gaat mij die moeder aan, of het schuldgevoel van Jannah Loontjens? Maar toch bleef ik nieuwsgierig genoeg om verder te lezen, en die moeite werd ruimschoots beloond. Zo ontdek je gaandeweg dat het schuldgevoel van Loontjens voor een deel erfgoed is van drie generaties vrouwen en mannen die niet konden voldoen aan de verwachtingen van hun tijd, en daar een flinke dosis schuldgevoel aan overhielden. Nog interessanter wordt het als blijkt dat er ook sociaal-politieke factoren in het spel zijn. Zo krijgen katholieken een schuldgevoel aangepraat door op jonge leeftijd te moeten biechten en krijgen slachtoffers van misbruik een schuldgevoel aangepraat omdat preventiebeleid vooral gericht is op hoe slachtoffers kunnen voorkomen dat ze erin worden geluisd. Als ze dan toch te grazen worden genomen, voelen ze zich schuldig omdat ze denken dat ze beter hadden moeten opletten. En als je dan uit schaamte verzwijgt waar je je schuldig over voelt, dan voel je je nóg schuldiger, want we leven in een bekenteniscultuur, waarbij openhartigheid geldt als vrijheid en geheimen verdacht zijn. Maar hoe zit het dan met de vrijheid om geheimen te koesteren? Om daar antwoord op te geven maakt Loontjens behendig gebruik van inzichten van Foucault, Freud, en het Oudgriekse begrip ‘parrhèsia’, dat zoveel als ‘vrijsprekendheid’ betekent, om een kritiek te formuleren op de katholieke biecht en de moderne selfiecultuur. Het inzicht dat schuldgevoel niet slechts een particuliere eigenschap is van Loontjens, maar een gevolg van maatschappelijke machtsstructuren, geeft haar boek een urgentie en diepgang die veel verder gaat dan de kerstanekdote in eerste instantie doet vermoeden.

Boekenkrant

Schuldgevoel en verzoening
Maar wat is schuldgevoel nu precies? Wie in Schuldig een heldere definitie verwacht te lezen, komt bedrogen uit. De zelfanalyse van Loontjens’ schuldgevoel is eerder een literair-filosofische dan een analytisch-filosofische. We lezen geen noodzakelijke-en-voldoende voorwaarden, geen grensbepalingen, geen definities. Rechtsfilosofische of moraalfilosofische discussies over schuld en verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld over de vraag ‘wanneer is een misdadiger schuldig aan de misdaad?’, komen in dit boek nauwelijks aan de orde. Misschien was het interessant geweest als Loontjens deze wegen wel had bewandeld. Ik miste in Schuldig namelijk wel een beetje de stellingname die je van een filosoof mag verwachten. Ik zou graag lezen dat we schuldgevoel allemaal verkeerd begrijpen en dat Loontjens een radicaal nieuwe schuldgevoeltheorie voorstelt. Of dat we volgens haar potverdorie eens moeten ophouden met op geniepige wijze onze medemensen een schuldgevoel aanpraten. Een scherp betoog dat een spannend standpunt onderbouwt, zoals je dat in veel goede filosofieboeken aantreft. Loontjens’ conclusie is eerder zoet dan spannend: ze weet zich met haar schuldgevoel te verzoenen, door het te erkennen als een onuitwisbaar onderdeel van haar bestaan. Dat is mooi, maar wat moet ik als lezer daar nu mee? Mij verzoenen met mijn eigen schuldgevoel? Niks ervan! Na het lezen van de hoofdstukken waarin Loontjens de machtsstructuren die achter schuldgevoel schuilgaan blootlegde, ben ik eerder geneigd mij te verzetten tegen slinkse schuldaanpraters!

Schuldgevoel en schaamte
Maar deze kritiek is misschien niet helemaal eerlijk, en daar voel ik mij al schuldig over. Loontjens’ verzoening is wel degelijk een daad van verzet tegen sociale machten die de schuld voor van alles en nog wat op de schouders van het individu laden. Loontjens verandert misschien de wereld niet, maar heeft in elk geval de macht over haar eigen schuldgevoel verkregen. Ook in filosofisch opzicht levert de zelfanalyse van Loontjens iets op. Geen heldere definities, misschien, maar toch verkent ze grensgebieden. Het kerstprobleem vormt daarvoor een mooie ingang. Loontjens zou graag haar moeder blij willen maken, zeker met kerst, maar dat doet ze niet. Daarvan heeft ze geen spijt – het is een welbewuste en legitieme keuze – maar ze voelt zich wel schuldig. Daarmee hebben we een eerste onderscheid te pakken: schuldgevoel is niet hetzelfde als spijt hebben. Zo onderscheidt ze schuld ook van schaamte: schuldgevoel is een gevoel van tekortschieten, schaamte heeft te maken met de blik van een ander. Loontjens’ methode is verhalend, literair en anekdotisch, maar net zo helder en inzichtelijk als het betoog van een analytisch filosoof. De grote filosofische inzichten die het boek te bieden heeft, maakt Loontjens toegankelijk door ze te verbinden aan een klein persoonlijk verhaal dat begint met een herkenbaar en ongemakkelijk kerstdilemma. Het verhaal over Loontjens en haar familie loopt langs lijnen van schuld en tekort. Maar de schuldgevoelens van haar familieleden zijn ook het gevolg van mooie morele eigenschappen, zoals verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Na het lezen van Schuldig begrijpt de lezer veel meer van schuldgevoel dan ervoor, en dat is te danken aan de verhalende kracht van Loontjens’ vertelling. In de eerste plaats is Schuldig dan ook een literaire prestatie. Ook in filosofisch opzicht levert Loontjens wat ze belooft, al had de doorgewinterde filosofielezer iets meer stellingname gelust.

Eerder verschenen op ifilosofie