"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Seizoenarbeid

Vrijdag, 29 januari, 2021

Geschreven door: Heike Geißler
Artikel door: Marnix Verplancke

Duik in de psychologie van arbeider en koper

De eerste zin

“Geachte mevrouw, eerst en vooral willen we u hartelijk danken voor uw interesse in een positie als seizoenmedewerker tijdens de kerstperiode bij Amazon Distribution GmbH.”

Recensie

Toen schrijfster en vertaalster Heike Geißler een paar jaar geleden te weinig opdrachten had om de rekeningen te betalen besloot ze in te gaan op een personeelsadvertentie van Amazon. Voor haar magazijn in Leipzig was de firma op zoek naar seizoenarbeiders die de vaste magazijnmedewerkers zouden bijstaan in de drukke kerstperiode. Geißler kwam in een wereld terecht die enerzijds bol stond van de Amerikaanse werknemersdisciplinering via saamhorigheidsoefeningen en anderzijds bijzonder repressief optrad tegen alles wat de productiviteit zou kunnen aantasten. Zo waren gsm’s op de werkplek verboden en werd er niet ingegrepen wanneer vaste medewerkers misbruik maakten van de tijdelijken.

Yoga Magazine

In Seizoenarbeid beschrijft Geißler wat haar bij Amazon Leipzig overkwam in de tweede persoon enkelvoud. Zij beleeft het dus niet, maar jij, de lezer, waardoor de beledigingen en het bedrog nog harder binnenkomen. Na verloop van tijd begin je echter te beseffen dat die opsplitsing tussen Geißler de schrijfster en Geißler de arbeidster ook een kwestie van overleven was. Het was haar manier om te ontsnappen aan de psychische druk die de Amazon-job op haar legde. Door die te exterioriseren kon ze bijvoorbeeld beter omspringen met het idee dat voortaan Amazon op de eerste plaats zou moeten komen in haar leven en dat haar gezin daarbij als een storende factor gezien zou worden.

Seizoenarbeid is dus niet zomaar een verslag van hoe het er in een magazijn van Amazon aan toegaat. Het boek graaft in de psychologie van de arbeider en de koper, wiens über-ich schijnbaar een ding is dat alleen uit dingen bestaat. Wanneer het over de hoop op een beter leven gaat, steekt filosoof Ernst Bloch de kop op, en bij het overdenken van het afstompende werk dat ze doet, grijpt ze naar René Pollesch, die zegt dat je na een week moet weten of je in je werk je medemensen kunt respecteren en dat wanneer dat niet zo is, je daar het juiste besluit uit moet trekken. Uiteindelijk, merk je, is het Geißler helemaal niet om Amazon of haar eigen verhaal te doen, maar wel om een analyse van onze huidige werk- en leefwereld, en dat levert geen fraai plaatje op.

3 vragen aan Heike Geißler

Wat heb je geleerd door een paar weken voor Amazon te werken?

Geißler: “Waarom mijn ouders toen ik een kind was altijd zo moe waren. Ze leken nooit zin te hebben om me met mijn huiswerk te helpen of om met me te spelen. Ze lagen liever te tukken in de zetel. Toen zag ik er alleen maar desinteresse in. Nu besef ik dat ze gewoon moe waren door hele dagen te moeten werken.”

En wat Amazon zelf betreft?

Geißler: “Dat zo’n bedrijf je als werknemer totaal overneemt. Of je het wil of niet, je zult deel gaan uitmaken van de Amazon-familie. Zo wordt de slogan: ‘Work hard, have fun, make history’ te pas en te onpas door je strot geramd. Geschiedenis maken interesseert me in feite niet zo, en hard werken evenmin als het betekent hele dagen dozen openmaken, producten scannen en die nadien in een plastic bak leggen. Het bedrijf slorpt je ego op. Je wordt afhankelijk en machteloos gemaakt. Natuurlijk kun je staken, maar dan neemt de Poolse afdeling het werk gewoon over van die in Leipzig, waardoor je staking niets uithaalt. En daar zijn werknemers nog goedkoper. Amazon wint er alleen maar bij. Dus moet je flexibel zijn.”

Maar willen we met zijn allen Amazon niet? We kopen er toch massaal bij?

Geißler: “Inderdaad, maar we kunnen ons gedrag ook wijzigen. We hebben nog steeds een vrije wil. Hebben we echt wel al die dingen nodig? Kunnen we onze identiteit alleen maar ophangen aan wat we bezitten? Natuurlijk niet, we kunnen shoppen en consumeren weer afleren. Of we kunnen tenminste leren om niet langer bij Amazon te winkelen, dat zou ook al iets zijn. Ik zit hier nu koffie te drinken uit een spuuglelijk kopje, gebroken wit, met lichtblauwe illustraties erop. Aan de ene kant staat er een hond op met het woord ‘DOG’ eronder. Aan de andere een bloem met daaronder ‘FLOWER’. Natuurlijk zou ik het gedachteloos weg kunnen gooien en een nieuw kopen. Een kopje kost niet zoveel. Maar ik waardeer dat kopje. Mijn moeder stuurde het me twintig jaar geleden, toen ik in Dresden studeerde. Het is zoals een huwelijk, in goede en slechte tijden. Zo zouden we veel vaker over onze spullen moeten gaan nadenken. Ik zet mijn man toch ook niet op straat omdat hij er niet hip genoeg meer uitziet?”

Eerder verschenen op Knack