"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Sønderho

Zaterdag, 8 januari, 2022

Geschreven door: Fedor De Groot
Artikel door: Jan Stoel

“Die meneer met de laptoptas ben ik”

Over de auteur

[Interview] Fedor de Groot (1967) wilde een eigen thriller schrijven in de geest van Clive Cussler: leerzaam, spannend en met een vleugje geschiedenis. In Sønderho is het hoofdthema de genetica, waar hij veel research naar deed. Hij is geboren in Delft en daar ook opgegroeid. In 1998 verhuisde hij naar Den Hoorn bij Delft. Daar woont hij met zijn vrouw en hond. Op dit moment werkt hij als coördinator binnendienst bij een kleine auto leasemaatschappij. In het verleden werkte hij voornamelijk binnen de automotivebranche.

Over het boek

Een vermoorde vrouw die op haar lijkt en een gecodeerde dreigbrief van haar vader: Monika Hedegaard, rechercheur bij de politie van Kopenhagen, linkt deze twee zaken aan elkaar. Door een niet te verklaren DNA-match met het slachtoffer wordt Monika al snel van het onderzoek gehaald. Samen met haar zus Isabel begint ze een eigen onderzoek.

Onderzoeksjournalist Owen Cuperus stuit bij een dossieronderzoek op het geheime Britse persoonsverwisselingprogramma ‘GenMedical’ uit de Tweede Wereldoorlog. In een map vindt hij een link naar Isabel. Owen neemt contact met haar op. De onderzoeken van Monika en Isabel en dat van Owen blijken meer raakvlakken te hebben. Ze bundelen hun krachten om een gevaarlijke tegenstander het hoofd te bieden. Tijdens een confrontatie in een oud laboratorium in Sønderho, een dorpje op het Deense waddeneiland Fanø, waar niets is wat het lijkt en het verleden opnieuw tot leven lijkt te komen, vallen alle puzzelstukjes op hun plaats.

Archeologie Magazine

Interview met Fedor de Groot

Ik zie hem nog staan bij de presentatie van zijn debuutthriller. “Ik wil fulltime schrijver worden en zet daar alles voor opzij. Nu verschijnt mijn debuutthriller, mijn tweede thriller is al nagenoeg klaar en ik ben bezig met het onderzoek voor mijn derde boek.” We hebben het over Fedor de Groot. Zijn naam duikt sindsdien overal op. Zo rijden er vrachtwagens door Nederland met op de achterzijde van de trailer levensgroot de cover van Sønderho, zoals zijn thriller heet. En zijn naam prijkt op de longlist van de ThrillZone Awards 2021 voor het beste Nederlandse thrillerdebuut. Sønderho? Dat klinkt Scandinavisch. Het is de naam van een dorpje dat ligt op het eiland Fanø, een van de vier Deense Waddeneilanden. In 2012 kozen de Denen het tot het mooiste dorpje van Denemarken. Maar achter al dit moois schuilt een bizar verhaal waarin genetica een rol speelt. Fedor de Groot heeft er een nagelbijtend spannende thriller van gemaakt. Reden om eens nader kennis te maken met deze rising star aan het thrillerfront.

In je verhaal ontmoet Monika in Amsterdam terloops op de roltrap van de metro “een gehaaste medereiziger met een laptoptas over zijn schouder” die zich langs haar wurmt en in het voorbijgaan mompelt: “Sorry, schrijfcursus, ik ben al te laat.” Volgens mij is dit Hitchcockiaans en ben jij die man. Het is ook een indirecte verwijzing naar hoe je ‘het vak’ hebt geleerd? Kun je iets vertellen hoe je er toe bent gekomen te gaan schrijven?

“Het klopt dat ik die ‘meneer met de laptoptas’ ben. Het metrostation Vijzelgracht is het station waar ik moest uitstappen op weg naar de Querido Academie aan de Weteringschans. Ook in mijn tweede boek kom ikzelf in het verhaal voor. Ik ben in 2017 gaan schrijven. Voornamelijk omdat ik op zoek was naar ‘iets’ dat mij ligt en waar ik energie van krijg. In het verleden heb ik veel cursussen gevolgd, waar ik enthousiast aan begon, maar na korte tijd de interesse in verloor. Toen ontdekte ik het schrijven. In het begin waren het voornamelijk gedichtjes en korte verhalen. Uiteindelijk ben ik in 2018 gaan schrijven aan een boek. Omdat ik het gevoel had dat het beter kon, heb ik mij ingeschreven bij de Querido Academie in Amsterdam. Na een eerste cursus heb ik daarna de Meesterproef gevolgd. Dat is voor mij een echte eye opener geweest. Ik heb vanaf dat moment de smaak van het schrijven echt te pakken.”

Zit er nog meer van Fedor de Groot zelf in het verhaal?

“Ik hou niet van hele trage verhalen. Dus snelheid zit er wel in. Hoewel ik op Netflix wel graag Scandinavische series kijk waar soms ook maar weinig gang in zit. Verder heb ik een voorliefde voor geschiedenis. Het is erg leuk om een voorval uit het verleden, te koppelen aan het heden. Ik had eigenlijk geschiedenisleraar moeten worden, zoals mijn leraar op de middelbare school al adviseerde. De Labradoodle in Sønderho is onze hond Skip, die een klein rolletje heeft in het verhaal. Ook hij komt in Novitsjok kort terug. In mijn derde thriller kom ik alleen zelf terug. Dat hou ik erin.”

Dan vat je op een gegeven moment het plan op een thriller te gaan schrijven. Waar ligt de kiem van Sønderho? En hoe ben je terechtgekomen bij dat ‘mooiste dorpje van Denemarken’ waar het gruwelijke zich onder de grond afspeelt?

“Dat is heel toevallig gegaan. Ik was voor een ander verhaal op zoek naar een aantal eilandjes. Op het Waddeneiland Fanø kwam ik het dorp Sønderho tegen. De naam vond ik meteen iets aparts hebben en heb ik opgeschreven in mijn ‘ideeënmap’ om er ooit nog ‘iets’ mee te doen. Tijdens de Meesterproef ben ik begonnen met de basis van wat nu Sønderho is geworden.”

Clive Cussler is voor jou een voorbeeld staat op de achterflap te lezen? Hij schreef snelle avonturenromans waarin ook technologie een rol speelt. Zijn verhalen lijken me soms een beetje too much’. Ik zie nog wel andere overeenkomsten: veel verschillende locaties, soms een beetje vergezocht. Is dat hoe Fedor de Groot ook schrijft? Of zijn er ook verschillen?

“Clive Cussler is vooral een voorbeeld voor mij in de zin van hoe hij geschiedenis in zijn verhalen gebruikt. De gebruikte technologie vind ik soms te SF. Ik schrijf veel realistischer. Alles wat in Sønderho gebeurt is in principe mogelijk. In Sønderho komen inderdaad veel locaties voor. Ze hebben wel allemaal een functie. In Novitsjok zijn het er al minder. Ik vind het ook leuk om onbekende en aparte locaties te gebruiken.”

Achter in je boek staat een dankwoord. Daaruit blijkt dat je veel research hebt gedaan. Ik denk bijvoorbeeld aan de DIS-stoornis van Siobhán, een dissociatieve identiteitsstoornis, de locaties die moeten kloppen in de diverse landen en aan alles wat met genetica te maken heeft. Streven naar perfectie, dat alles precies moet kloppen, geloofwaardig moet zijn: typisch Fedor?

“Het vreemde is dat ik dit alleen met schrijven heb. Normaliter hoeft van mij niet alles in het leven helemaal perfect te zijn. Met schrijven heb ik dat wel. De basisinformatie moet kloppen. Het weer, een looproute, data, locaties van politiebureaus. Dat maakt het verhaal geloofwaardiger, ook voor lezers die een locatie kennen of bijvoorbeeld veel verstand hebben van maishakselaars of luchtbehandelingskanalen. Ik erger mijzelf tijdens het lezen ook aan dit soort fouten. Ik steek ook veel tijd in research. Het is leuk om te doen en je leert allerlei mensen kennen. Zo woont er in het echte Sønderho een dame die mij heeft geholpen met Deense gebruiken en de omgeving. Ze reageerde op mijn oproep in een Facebookgroep. Ik heb een boek naar haar gestuurd als dank.”

Kun je iets vertellen over je schrijfproces? Hoe lang heb je aan je boek gewerkt? Hoeveel versies heb je geschreven?

“Met Sønderho heb ik het anders aangepakt dan bij NovitsjokSønderho heb ik tijdens de Meesterproef gefragmenteerd geschreven (hoofdstuk 1, daarna hoofdstuk 12, gevolgd door hoofdstuk 22). Ik wilde mijn medecursisten meerdere delen van mijn verhaal voorleggen ter redactie. Nadeel van deze werkwijze was dat ik op een gegeven moment alles aan elkaar moest schrijven. Bij Novitsjok heb ik gewerkt vanaf proloog tot epiloog. Dit werkt fijner. Ik heb Sønderho in acht maanden tijd geschreven (de basis). Ik was in september 2020 klaar. Daarna heb ik het verhaal even laten liggen. In december 2020 heb ik het verhaal herschreven, aangescherpt en daarna verstuurd naar Godijn. Dan volgt de redactie periode waarin nog het een en ander gewijzigd is.”

GenMedical heet het instituut in Londen dat zich bezighoudt met genetica en het manipuleren daarvan. Het gaat over celvernieuwing die leidt tot veroudering en verjonging. Men kan het verouderingsproces versnellen, zodat een vrouw eruit ziet als vijfendertig jaar, maar in feite maar zeven jaar oud is. Maar er is ook een meerlingenmethode ontwikkeld waardoor identieke meerlingen gecreëerd kunnen worden. Ik moest meteen denken aan het experimenteren met genetica uit nazi-Duitsland en dacht aan het boek van Ira Levin, The Boys from Brazil (kinderen die allemaal als twee druppels water op elkaar lijken en de genen van Hitler bezitten en product zijn van de experimenten van Jozef Mengele) en het eugenetica-project waarbij Mengele experimenteerde met tweelingen in concentratiekamp Auschwitz in de Tweede Wereldoorlog om zo raszuiverheid te bewerkstelligen. En ook in jouw verhaal heeft het manipuleren met genetica een reden, maar nu zijn het de Engelsen die aan zet zijn. Wat wil je dat de lezer bijblijft door dit verhaal?

“De mogelijkheden van genetica zijn haast oneindig. Onze genen zijn inmiddels bijna allemaal ontdekt. En daarmee wordt ook steeds meer bekend over ziektes en afwijkingen. Klonen heeft een negatieve klank. Je denkt snel aan de militaire mogelijkheden of zoals in Sønderho het verwisselen van personen. Ik denk echter ook aan klonen van een orgaan. Je hebt dan geen donoren meer nodig. Prachtig toch? Ons DNA zit fantastisch in elkaar. De genetica biedt zoveel mogelijkheden. Wel moeten we bedacht zijn op misbruik van diezelfde mogelijkheden.”

Je hebt het jezelf niet gemakkelijk gemaakt met de complexe thriller die je hebt geschreven en waarin een aantal verhaallijnen door elkaar lopen en bij elkaar komen. Hoe voorkom je de zogenaamde ‘losse draadjes’?

“Door keer op keer tijdens het schrijven het verhaal door te nemen. Wat weet een personage op dit moment? Hoe kan hij/zij dat weten? Waarom nu al? Moet dat niet later? Zo neem ik steeds alle personages en gebeurtenissen door. Er komt veel denkwerk bij kijken. Ik wordt regelmatig ‘s nachts wakker met een idee voor een verbetering of aanvulling van een verhaallijn. Dat mail ik dan naar mezelf zodat ik het niet vergeet.”

Je maakt het je ook niet makkelijk om verschillende perspectieven te kiezen. Siobhán is de ik-figuur en bij de andere leidende personages, zoals Isabel en Monika, kies je voor meer afstand. Vanwaar die keuze?

“Bij Siobhán heb ik bewust voor de ik-vorm gekozen. Hierdoor zit je als lezer als het ware in haar hoofd, kom je dichterbij haar te staan. Bij Monika en Isabel heb ik dat niet gedaan omdat dat voor hen minder van belang is. Zij zijn de helden die veel ondernemen en meemaken. Dan is meer afstand gebruikelijk.”

Ik vond Siobhán het meest interessante personage, die de meeste ontwikkeling laat zien. Ze is de enige zus van de meerlingen die het stempel draagt ‘mislukt’ te zijn. Je kruipt in haar hoofd. Je laat ook andere aspecten van haar personage zien en niet alleen dat ze empathieloos en autistisch is. Ze hunkert naar aanhankelijkheid, liefde, en heeft gebrek aan emoties en gevoel. Het zijn ook de omstandigheden die haar zo gemaakt hebben. Heb je door haar persoon iets anders willen vertellen?

“In Siobhán zit ongemerkt iets van mijzelf. Misschien dat mijn lange zoektocht naar iets dat mij voldoening gaf, evenals het streven naar erkenning en waardering, in haar terugkomt.”

Je zei destijds dat je fulltime schrijver wilde worden. Ik merk dat je alle middelen inzet om je thriller onder de aandacht te brengen: signeersessies, boekhandels bezoeken, social media inzetten, winacties en zelfs vrachtwagens rond laten rijden met de cover van je boek achterop de trailer. Misschien zelfs door de titel waardoor het lijkt dat we met een Scandinavische thriller van doen hebben. Je schuift nog net niet aan bij de talkshows op televisie. Maar je staat wel weer op de longlist van de ThrillZone Awards 2021. Hoe stel je je dat fulltime schrijverschap voor? De meeste auteurs hebben er nog een baan naast, want je moet wel heel veel verkopen wil je er van kunnen leven.

“Ik neem het schrijven, maar ook de rest eromheen heel serieus. Ook de marketing. Ik ben al vroeg begonnen met social media, displays te laten maken, boekenleggers en de vrachtwagenreclame. Wanneer ik fulltime zou schrijven zou ik het meer als werk zien. Doordeweeks schrijven, weekend vrij of signeersessies doen. Ik heb er nu nog een (bijna) fulltime baan naast. Alleen als mijn thrillers in het buitenland op de markt zouden komen, denk ik dat het mogelijk is om fulltime schrijver te worden. Vanaf het begin heb ik het idee dat ik niet schrijf om mijn boek alleen bij mijzelf in de kast te zetten. Ik vind het een eer wanneer lezers het ook in de boekenkast hebben staan. Natuurlijk moet ik ook realistisch blijven, er kunnen maar weinig schrijvers echt leven van het schrijven. Ik hoop dat ik in de nabije toekomst een goede balans kan vinden tussen schrijven, werk en privé.”

Je schrijft erg direct, je ziet als de gebeurtenissen als het ware voor je. Korte hoofdstukken, to the point, niet zoeken naar mooie metaforen. Is dit de typische Fedor de Groot-stijl?

“Ik hou wel van to the point. De metaforen komen nog wel. Misschien in latere boeken. Ik vind het knap als een schrijver een originele metafoor gebruikt. Met korte hoofdstukken neig je als lezer ook meer naar doorlezen. Dit heb ik niet heel bewust gedaan. Ik merk tijdens het schrijven snel waar ik een hoofdstuk moet eindigen om het extra spannend te maken.”

Je laat de lezer ook huiveren. De proloog is daarvan een voorbeeld. Echt gruwelijk wordt het als een van de zussen door een maïsmachine in kleine stukjes ‘gehakseld’ wordt. Maar je schrijft het dan ook weer zo op dat het lijkt of je echt onderzoek gedaan hebt naar hoe het hakselproces in zijn werk gaat.

“Dat klopt. Ik heb uitgezocht hoe een hakselaar werkt, welke merken er geleverd worden en heb toen een leverancier benaderd. Die vond het prachtig dat ik zijn machine in het verhaal wilde gebruiken, maar wilde liever niet dat het merk in het boek werd genoemd. Dat respecteer ik vanzelfsprekend. De maisoogst is een wereld op zich. Het luistert nogal nauw. Het hoofdstuk speelt zich af in 2018. Dat was een heel warm jaar. De maisoogst was in 2018 daarom veel vroeger dan andere jaren. Doe je geen research, dan maak je meteen een fout.”

In de proloog van het verhaal geef je al wat weg. Toch blijf je gehaast doorlezen, word je op het verkeerde spoor gezet. Hoe ben je te werk gegaan bij de opbouw van je verhaal?

“Over de proloog was ik het snel met mezelf eens. Die is vanaf het begin hetzelfde gebleven en nauwelijks aangepast. Ik werk met een overzicht in Excel. Daarin heb ik alle hoofdstukken en ideeën gezet. Voordeel is dat je met kleuren kunt werken en eenvoudig kunt schuiven. Dat heb ik dan ook veelvuldig gedaan: schuiven met hoofdstukken. Tot ik het idee had dat de doorloop goed was. Daarna is het een kwestie van per hoofdstuk de ideeën uitwerken. Voor mij werkt deze werkwijze prima. Het is echter niet zo dat ik het hele boek vooraf in een keer uitwerk. Er ontstaan spontaan ook veel dingen.”

Je voert het Mundaneum in Mons in 1910 opgerichtHet had de ambitie om alle kennis van over de gehele wereld te verzamelen, onder al zijn vormen. Een papieren internet zogezegd. Waarom zit dat juist in je boek?

“Het Mundaneum is de papieren voorloper van Google (het museum wordt ook door Google gesponsord). Het idee achter het Mundaneum vind ik boeiend. Voor mij is dat een reden om het te gebruiken in mijn verhaal. Tegenwoordig tik je even een zoekwoord in en na een nanoseconde weet je alles. In de tijd van het Mundaneum konden mensen opvragen in welk boek of museum ze bijvoorbeeld informatie konden vinden over Rembrandt. Zo apart dat men toen al het idee achter Google heeft uitgedacht, maar de technologische mogelijkheden nog niet had.”

Je laat de lezer ook meespeuren op allerlei manieren. De Vigenère-code, met uitleg achterin je boek is daar een voorbeeld van. Eigenlijk op allerlei manieren betrek je de lezer bij je verhaal: door geschiedenis, popmuziek waarbij de inhoud van de liedjes correspondeert met de inhoud van je verhaal. Een kenmerk van de Fedor de Groot-boeken? Zien we dat dan terug in je volgende verhalen?

“De muziek komt terug in Novitsjok. Ik luister graag muziek via Spotify en zoek altijd naar nummers die passen in mijn verhalen. Het is leuk om de lezer op verschillende manieren bij het verhaal te betrekken.”

En tot slot. Wat had beter gekund in je boek en wat ga je nooit meer doen?

“De gefragmenteerde werkwijze rond Sønderho doe ik nooit meer. Ook de moorden met de cijfercodes komen niet meer terug. Dat was leuk voor een keer. Verder ben ik zelf erg tevreden over het uiteindelijke verhaal. Het is geworden zoals ik voor ogen had.”

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine