"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Spiltijd

Dinsdag, 26 juni, 2007

Geschreven door: Wil Boesten
Artikel door: Karlijn de Winter

Persoonlijke herinnering weegt op tegen wereldgeschiedenis

Dat het verleden achter ons ligt lijkt misschien een waarheid als een koe, maar wie Wil Boestens Spiltijd heeft gelezen beseft dat het slechts een levenshouding is. Het verleden kan namelijk angstaanjagend dichtbij komen, zo dichtbij zelfs dat het je blik op het heden overschaduwt. Dit overkomt de Joodse tachtiger Bruno Glan, woonachtig in een Duitse stad, en het hoofdpersonage van Spiltijd, de roman waarmee literair vertaler Boesten debuteert.

In de voorlaatste week van 1999 treedt er een abrupte omwenteling op in het rustig voortkabbelende leventje van Bruno Glan wanneer hij een postpakket ontvangt met de nagelaten geschriften van zijn vroegere vriend Roman Jablonski. Ze beleefden samen onvergetelijke jaren in Polen, maar na hun vlucht uit het communistische land verloren ze elkaar uit het oog. Decennialang heeft Bruno nauwelijks nog aan Roman gedacht en nu wordt hij plotseling geconfronteerd met diens zielenroerselen. Alle intriges van vroeger steken bij Bruno weer de kop op, alsof er ondertussen geen tijd verstreken is.

Bruno’s vriendenkring vindt het maar vreemd dat hij zo in beslag wordt genomen door dat postpakket. Was er niet pas nog bij hem geprobeerd brand te stichten? Was hij niet alsnog, of opnieuw, slachtoffer geworden van het antisemitisme? De aanslag lijkt Bruno weinig te deren. Deze uitspatting van de wereldgeschiedenis raakt de man, die al heel wat heeft meegemaakt, niet persoonlijk.

De reacties op deze brandstichting vormen de leidraad van het eerste deel van de roman dat bestaat uit hoofdstukken verteld vanuit telkens wisselende perspectieven. Die techniek zorgt ervoor dat de plot en de thema’s vanuit meerdere kanten worden belicht, wat Spiltijdveelzijdigheid en diepgang verleent.

Kookboeken Nieuws

Bruno’s onverwoestbare onverschilligheid jegens het incident manifesteert zich in de nuchtere toon van de hoofdstukken waar hij zelf aan het woord is: ‘Een aanslag? Op mij? Nee. En ik heb gekke dingen meegemaakt.’ en: ‘Bang ben ik dus niet zo gauw meer. Ik heb geprobeerd het hun uit te leggen, maar niet vaak, dan word je maar een zeur.’ Het contrast met zijn vrienden, die het dramatische van de gebeurtenissen hevig benadrukken, is groot. De hoofdstukken waarin zij het perspectief leveren zijn dan ook meer ontredderd van toon.

Bruno’s gemoederen raken almaar meer overheerst door de aantekeningen, brieven en verhalen van Roman. Naarmate het boek vordert krijgen die een steeds centralere focus. In het tweede deel laat Bruno zijn vriendenkring letterlijk achter in hun Duitse woonplaats, en met hen verdwijnen hun visies van het toneel. Hij vertrekt namelijk naar Amsterdam, en later naar Wuppertal, om de twee dochters van zijn overleden vriend te bezoeken.

Vanaf hier boet de roman in aan zeggingskracht. Op reis leeft Bruno vrijwel volledig in zijn verleden en dat van diens vriend en echtgenote, voor wie hij jarenlang een geheime genegenheid koesterde. De knopen uit dat verleden probeert hij te ontwarren, hij verlangt ernaar duidelijkheid te krijgen over hoe een aantal zaken precies zijn gelopen. Het blijft echter bij een vergeefse poging. Feitelijkheden blijken immers moeilijk uit persoonlijke herinneringen te destilleren. Hoe belangwekkend dat gegeven ook mag zijn, in het tweede deel van Spiltijdneemt de persoonlijke intrige dusdanig de overhand dat de aangesneden thematiek uit het eerste deel te ver naar de achtergrond verdwijnt. De daarvoor in de plaats gekomen (her)oplaaiende liefde voor Romans echtgenote neigt daarnaast naar een eentonige passie:

‘Marta zien, jubelt het in me, ik kan Marta nog een keer in mijn armen sluiten. In een flat getrokken hier niet zo ver vandaan… het klinkt als muziek, hemels klaroengeschal. Ik ben weer veertig.’

Nee, van Spiltijd is het eerste veruit het overtuigendste deel. Zonder gekunsteld over te komen verweeft Boesten daarin zware thema’s – antisemitisme, de vervaging en verdraaiing van de herinnering, het Duitse schuldgevoel, enz. – waarmee grote internationale voorgangers als Günter Grass, Primo Levi en Saul Bellow al faam maakten. Het is een gewaagde stap voor een debutant die Boesten wonderwel volbrengt. Hoewel zijn toonzetting passend oogt, is zijn stijl verder niet meer dan degelijk. Het zal vooral zijn uitgebalanceerde, niet opdringerige maar toch diepgravende omgang met belangwekkende thema’s zijn die hem verder kan brengen in de Nederlandse letteren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Tot de regen komt

Spiltijd