"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Spul

Woensdag, 5 december, 2018

Geschreven door: Jerzy Gawronski
Artikel door: Karin de Leeuw

Wat je al niet vindt wanneer je een metro graaft

[Recensie] “De geschiedenis van steden kan op talloze manieren worden geschreven.” Met deze ware woorden beginnen Jerzy Gawronski en Peter Kranendonk hun verhaal over de archeologische vondsten gedaan tijdens de aanleg van de Amsterdamse Noord/Zuidlijn. Spullen, materiële cultuur in de bodem en in het licht gebracht door archeologen, zijn één manier om materiaal te verzamelen voor een geschiedenis verhaal.

Velen zullen de uitstalling van de meest uiteenlopende artikelen in het trappenhuis van station Rokin al gezien hebben. Spullen, eindeloos veel spullen uit alle tijden en voor allerlei doeleinden ooit gemaakt en in het bezit van mensen gekomen. Met recht hebben de samenstellers deze catalogus dan ook een korte, veelzeggende titel gegeven: Spul.

De geschiedenis kan op veel manieren worden beschreven, aan de hand van kaarten, van verhalen, van archiefstukken, je kunt het allemaal bedenken. De aanleg van de metro, waarbij gegraven werd op een diepte van zo’n 25 meter bood een unieke mogelijkheid om de geschiedenis van Amsterdam te beschrijven aan de hand van de voorwerpen gevonden op de bodem van de rivier de Amstel.

Meer dan tegenwoordig was de Amstel in het verleden een slagader van de stad. Op haar bodem bleek zich een waar archief van voorwerpen, opgestapeld in een periode van maar liefst drieduizend jaar, voor handen.

Heaven

De vondsten zijn afkomstig uit de bouwputten die gemaakt werden voor de aanleg van de stations. Archeologisch onderzoek voor de boor uit was niet mogelijk, dus de metrotunnel bleef grotendeels buiten het onderzoek. De boor heeft zeker een verstorend effect gehad op een bodemarchief dat aardlagen bevat die het historisch geologisch archief van de periode 124.000 tot 10.000 voor onze jaartelling bevatten. Jammer, maar het gaat natuurlijk wel om een relatief zeer smalle strook. Men heeft dat als een voldongen feit geaccepteerd. Steekproefsgewijs is er wel onderzoek gedaan in de grond die bij het boren vrij kwam en moest worden afgevoerd. Eventueel hadden hier sporen uit de laatste IJstijd en restanten van de kust van de warme Eemzee (124.000-114.000 v. Chr.) in kunnen zitten. De steekproeven hebben niets opgeleverd.

Des te meer leverden de bouwputten op. 700.000 spulletjes werden tussen 2003 en 2012 door professionals, vrijwilligers en studenten naar boven gebracht. In een Statenbijbel-dikke publicatie zijn nu bijna twaalfduizend daarvan afgebeeld. De grote gevarieerdheid en de alledaagsheid er van maakt deze verzameling tot een waar verhaal van de stad.

Het is een heerlijk boek om in te bladeren en je als maar weer te verwonderen. Hoe komt een deel van een hoepelrok in de Amstel, hoeveel telefoons en abonnementen kunnen mensen verliezen en hoeveel verschillende vormen hangsloten bestaan er eigenlijk? Je kunt je eindeloos blijven vergapen aan de aller gewoonste dingen. Fotograaf Harold Stark heeft hier een mooi staaltje werk geleverd.

Voor archeologen is dit boek tevens een dateringshulp en modellenboek. Stadsarcheoloog Gawronski bleek al eerder met zijn nauwkeurige publicaties van enorme hoeveelheden vondsten, iemand te zijn die de standaard zet voor andere archeologen.

Van de zes locaties die voor het onderzoek werden gebruikt waren er vier met een bestaande of voormalige waterbodem, daarmee behoort het onderzoek zeker tot het gebied van de rivierarcheologie. Maar daarnaast zijn de vele voorwerpen ook een geschiedenis van de bewoningsgeschiedenis, de geschiedenis van wie hier thuis zijn en wie de stad bezoeken. Wanneer voorwerpen in een relatief rustige stromende rivier met een zachte bodem terechtkomen, zinken ze weg en worden in grote hoeveelheden in de modder bewaard. In de bodems van rivieren worden uiteraard zaken gevonden die te maken hebben met scheepvaart en ander leven op de rivier. In een grote stad, waar dicht opeengepakt veel mensen op de oever wonen, is de rivier echter ook een archief voor wat er aan de kant gebeurt. De rivier wordt als afvalbak en riool gebruikt, zaken raken er per ongeluk en met opzet in verzeild.

Onderling verschilden de putten sterk. Die bij het Centraal Station bleek minder te bevatten dan men tevoren had gedacht. Baggerwerkzaamheden in de negentiende eeuw bij de aanleg van het station hebben waarschijnlijk de zaken grondig verstoord en verloren doen gaan.

De metrohalte bij de Ferdinand Bolstraat lag tot de negentiende eeuw buiten de stad en was landbouwgebied. Wat betreft archeologische vondsten leverde het daarom weinig op. De opgraving was echter wel van belang voor geo-ecologisch onderzoek. De meeste vondsten werden gedaan op het Rokin en Damrak, waarbij die van het Damrak ouder zijn dan die op het Rokin.

De vondsten werden ondergebracht in een database. Soms zijn diverse vondsten samen één record, bijvoorbeeld meerdere scherven van een en dezelfde pot. Twee informatiecategorieën werden onderscheiden opgravingsgegevens en object gegevens. Daarnaast werden informatiewaarden geregistreerd die betrekking hebben op functie, tijd en ruimte.

In tien hoofdstukken zijn de spullen aan het publiek gepresenteerd. Het zijn rubrieken als ‘ambacht en industrie’ ‘wapens’ en ‘spel en recreatie’. Zelf ben ik altijd geïnteresseerd in aardewerk, maar in dit boek heb ik toch ook veel zitten kijken naar het spannende botmateriaal.

In dit boek kunnen we ons vergapen aan de voorwerpen. Het is echter slechts de eerste van twee publicaties. Het tweede deel heeft de werktitel Ondergrond en stad en staat gepland voor het volgend kalenderjaar. Dat boek zal de organisatie en de uitkomsten van het archeologisch onderzoek samenvatten. Waarschijnlijk wordt het dus een meer wetenschappelijke publicatie.

Spul is een overvol boek, voor kinderen, voor grote mensen, voor op de salontafel en voor in de kast van archeologen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles