"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

SS Proleterka

Vrijdag, 26 april, 2019

Geschreven door: Fleur Jaeggy
Artikel door: Elisabeth Francet

IJskoud en hartstochtelijk tegelijk

[Recensie] Jaren na Johannes’ dood besluit zijn dochter dat ze zijn as wil bezitten. Ze denkt terug aan haar trieste jeugd, verlaten door beide ouders, ondergebracht bij haar grootmoeder, later op kostschool. Ze leerde doen alsof, werd onverschillig. Haar vader kende ze nauwelijks.

In 2003 werd Proleterka van de Zwitserse Fleur Jaeggy (1940) door The Times uitgeroepen tot een van de beste boeken van het jaar. Joseph Brodsky en Susan Sontag spraken hun bewondering uit voor Jaeggy’s unieke, in ijswater gedrenkte pen. Jaeggy was getrouwd met de Italiaanse schrijver Roberto Calasso en schrijft in het Italiaans. Haar werk is jammer genoeg bij ons weinig bekend. Daar brengt Uitgeverij Koppernik nu verandering in met de vertaling SS Proleterka.

Tijdens een vakantie neemt Johannes zijn dochter mee op een veertiendaagse cruise door de oostelijke Middellandse Zee. Het Joegoslavische schip Proleterka ligt aangemeerd in Venetië. Het lijkt wel een oorlogsschip. De officieren wijzen hen een hut aan. Krap. Met een stapelbed. De dochter is ongeduldig. Ze is vijftien. De Proleterka vaart uit. Op de brug kijken de passagiers naar de zonsondergang. Die mogen ze niet missen.

Een matroos nodigt de dames en heren van het gilde, die het schip afgehuurd hebben, uit om naar de eetzaal te gaan. De gildeleden zijn collectioneurs. Ze hebben overal schilderijen, laten de wanden niet ademen. De dames zijn in avondkledij, hier en daar een bescheiden decolleté. Johannes’ dochter is niet welkom in de vriendenkring van haar vader. “Je zult haar in de gaten moeten houden met al die zeelui”, waarschuwen ze Johannes. De zaal gaat op en neer. Johannes vraagt of zijn dochter tevreden is. Zijn blik is kil, “als een kindersprookje over vrieskou”. De dochter wendt zich af, kijkt naar de zeespiegel, zegt ja.

Boekenkrant

Vader en dochter gedragen zich formeel en correct tegenover elkaar. Ze spreken elkaar aan met ‘u’. Koele afstandelijkheid en onverschilligheid bepalen hun relatie. Een unheimische sfeer. Ze komen aan in Kreta. “Johannes in een grijs pak, een grijze hoed met zware band. Hij is triest.” Deze reis is belangrijk voor de zieke Johannes die niet lang meer te leven heeft. Het is de laatste (en eerste) kans om met zijn dochter samen te zijn. Zij ontvlucht haar vader zo veel mogelijk. Ook ten opzichte van zichzelf houdt ze afstand. Soms slaat ze Johannes van ver gade, ziet hoe hij in het ijle staart. Het schoolmeisje heeft geen enkele ervaring met de mannelijke helft van de wereld. Nieuwsgierig staart ze naar de officieren op het schip. Na de maaltijd volgt ze hen naar hun hut. Ze wil ervaring opdoen.

Een sprong vooruit in de tijd: na Johannes dood herinnert zijn dochter zich het huis van haar grootmoeder, Orsola. Het zijn ijskoude herinneringen aan een verleden van scheiding, ziekte, zelfmoord, begrafenissen. Voor vrolijkheid en lachen was geen ruimte in de familie. Jaren na haar vaders dood denkt ze terug aan de laatste keer dat een bloedverwant zich van kant maakte. Poging tot zelfmoord is een liefhebberij in de familie. Soms lukt dat. “Te laat”, had ze toen willen zeggen aan de nabestaanden. Toch voelt ze zich een met die clan van zelfmoordenaars.

De Proleterka meert aan in Rhodos, waar de passagiers het dagprogramma afwerken. Ruïnes, tempels, stenen. Johannes steunt op zijn stok. Hij ziet bleek. De dochter, gevangen in een bestaan zonder verleden, weet dat haar ouders samen niet gelukkig waren. Haar moeder ging ervandoor. Haar vader betrok een hotelkamer. Zij deed het slecht op school en ontwikkelde braakneigingen. Een zwak kind. Ze stuurden haar op kostschool. Voor haar bestwil.

“Je zou op je hoede moeten zijn wanneer je dat soort vonnissen hoort. Wanneer je de gegijzelde bent van een bestwil.”

Naar de gebeurtenissen van toen kan ze later enkel vanop grote afstand, telescopisch, terugkijken. Als een onthechte onderzoeker legt ze haar herinneringen bloot. Haar moeder noemt ze “Johannes’ echtgenote”, met dezelfde afstandelijkheid als tegenover haar vader. Johannes’ echtgenote speelde piano, anders dan de andere vrouwen uit haar familie, met hun gedeelde passie voor bloemen. Haar moeder aan de Steinway is de enige herinnering die ze koestert.

Jaeggy’s proza is sober, helder. Een smalle bladspiegel met koele, deinende zinnen die plaatsen en momenten laten verschijnen en verdwijnen, als fata morgana’s. Spaarzame woorden schetsen de personages. Ze drijven aan het oppervlak. De tekstblokken in SS Proleterka lijken wel gepolijst marmer. Strakke lijnen, koele kleurvlakken, weinig reliëf. Geleidelijk aan ontstaat er diepte en schemert doorheen de tekst een woelige duisternis. Een ongemakkelijke spanning houdt je van begin tot eind gekluisterd.

Dan komen ze aan in Venetië. Het einde van de reis. Wanneer ze ontschepen, kijkt ze achterom, ziet de naam van het schip oplossen. Lang voor Johannes’ dood wendde zijn dochter zich af van de waarheid, waarin ze, net als in sentiment, nooit heil zag. Tot vele jaren later – ze is nu tegen de vijftig – een man opduikt die beweert haar vader te zijn. De onverbiddelijke waarheid van haar hele afwezige leven, haar non-bestaan, komt als een lawine op haar af. Johannes’ dochter zal een beslissing moeten nemen.

Wat is erger: de waarheid onder ogen zien of vergeten worden? Verbranden of bevriezen? SS Proleterka is een boek vol ingehouden geweld, als een geslepen diamant, ijskoud en hartstochtelijk tegelijk.

Eerder verschenen op Geen dag zonder boeken

Boeken van deze Auteur:

De waterstandbeelden

De gelukzalige jaren van tucht

SS Proleterka

SS Proleterka