"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stad in oorlog

Woensdag, 22 februari, 2017

Geschreven door: René Kok
Artikel door: Chris Reinewald

Lege theekopjes en vertrekkende joodse overburen

[Recensie] Het ervaren onderzoeksduo René Kok en Erik Somers (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) werkten jaren aan hun nu verschenen, imposante fotoboek over Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naast iconische foto’s geven privé-kiekjes het dagelijks leven in de Amsterdamse oorlogsjaren meer nuance dan louter zwart/wit.

Twee lege theekopjes staan naast elkaar in de vensterbank. Door het raam, aan de overkant is een groepje mensen samengeklonterd. Bepakt en bezakt wachten zij af om – volgens order – af te reizen naar een werkkamp in Nazi-Duitsland. De bovenburen van deze joodse familie in de Lekstraat in de Amsterdamse Rivierenbuurt hangen uit het raam. Ze kijken belangstellend toe.

Het zijn zulke vaak onopgemerkte kiekjes van omstanders en toekijkers, die als een soort facebook-fotografie avant la lettre, steeds meer door historici gewaardeerd worden. Zoals de grote lijnen van de Tweede Wereldoorlog hoog en breed verteld zijn, zo geldt dat ook voor de daarbij steeds weer getoonde foto’s. Juist privé-foto’s uit ‘de oorlog’ kunnen het bekende beeld bijstellen of juist inzoomen op de nog steeds onvoorstelbare systematische Jodenvervolging.

Je realiseert hoe uniek het eigenlijk is dat de beruchte razzia op het Jonas Daniel Meyerplein werd vastgelegd. De letterlijk en figuurlijk bewogen actiefoto van een in doodsangst wegrennende man, omringd door grijnzende Duitse soldaten, is wereldwijd een van de meest iconische foto’s van de Jodenvervolging. In hun boek publiceren de samenstellers meer foto’s van de serie, gemaakt door een onbekend gebleven fotograaf. En zo kijk je in de angstig opengesperde ogen van armoedige jonge joodse mannen. 427 jongens tussen de 20 en 35 jaar werden op 22 februari 1941 afgevoerd: een kantelmoment in de Duitse bezetting van de hoofdstad.

Het Weer Magazine

Vooraf was het onrustig in de stad. Collaborerende NSB’ers en WA’ers treiterden joden in cafés aan het Rembrandtplein en Thorbeckeplein. Hiervan zijn ook omineuze  foto’s te zien, maar niet wat erna gebeurde. Knokploegen gingen elkaar te lijf. Koot, een prominent NSB’er, werd zelfs doodgeslagen, waarna de vlam in de pan sloeg. Als represaille grendelden de Duitsers de Jodenbuurt rondom de Nieuwmarkt af. Deze maatregel was tijdelijk. Amsterdam kende nooit een getto zoals Warschau.

De razzia leidde weer tot de Februaristaking met de gevleugelde kreet dat de “rotmoffen met hun rot-poten van onze rotjoden moesten afblijven.” Daarna trok de Bezetter de touwtjes aan, al zie je daar op de meeste foto’s amper wat van. Bokswedstrijden, vissende jochies, Ajax speelt gewoon door, ja zelfs zonnebadende onderduikers op een platje. Schijn bedriegt.

Midden 1942 begon de deportatie van uiteindelijk 80.000 joden uit de stad die zij in het Jiddisch Mokum noemden – מקום: plaats of veilige haven. Meestal ’s avonds, zonder veel mensen op straat, werden ze stilletjes weggevoerd.

In het eerste bezettingsjaar leek er nog weinig aan de hand. Wat gelaten of vrolijk zwaaiend kijken Amsterdammers op het Rokin toe hoe in 1940 Duitse troepen hun stad binnenrollen. De soldaten knikken vriendelijk. Verpozende Duitse mariniers verkennen daarop de stad, bijna zoals hun achterkleinkinderen nu: Rijksmuseum, Artis, Rembrandtplein. Luftwaffe-piloten poseren in de Marnixstraat gezellig met een groepje Amsterdamse meisjes. Maar wie is toch dat modieuze dametje met een jagershoedje? Tolk? Een toevallige passante? Kok en Somers weten het niet. Maar waar dat kan pluizen ze zulke details uit. Een datum, winkelopschrift of een koffer bij een joods transport kan de sleutel zijn naar een klein, vaak tragisch familieverhaal.

De laatste jaren komen dit soort albums tevoorschijn, pas als de maker ervan is overleden. Ook in de huidige Bondsrepubliek zijn zulke oorlogskiekjes van overgrootvader niet iets om gezellig tevoorschijn te halen.

Anders dan je nu zou denken gold er geen verbod om te fotograferen, met uitzondering van militaire objecten. Dus kon een voorbijganger gewoon een snapshot maken van Seyss-Inquart, leider van de Bezettingsmacht, die in een open auto door Amsterdam reed. Na november 1944 werd buitenshuis fotograferen verboden. Amateurfotografen spaarden de 12 foto’s op hun rolletje om de verwachte Bevrijding te kunnen fotograferen.

Leden van het befaamde collectief ‘De Ondergedoken Camera’ legden met in mandjes verborgen fotocamera verzetsactiviteiten of executies vast. Cas Oorthuys registreerde, tot hun aanvankelijke schrik, hoe verzetsstrijders bij de Waag een afgedekte handkar vol wapens voortduwden. Foto’s van de Hongerwinter 1944-45 met graatmagere Amsterdammers moesten de Geallieerden ervan overtuigen dat ingrijpen geboden was.

Toch namen de fotografen ook risico’s door bijvoorbeeld binnenshuis het vervalsen van persoonsbewijzen te fotograferen. Waren ze niet bang dat iedereen op de foto zijn leven niet zeker zou zijn als de foto’s in verkeerde handen zouden terechtkomen?

Sinds 1981 bezit het NIOD 5000 negatieven van het voormalige Duitse fotopersbureau Stapf Bilderdienst dat tijdens de jaren dertig en veertig in Amsterdam gevestigd was. Een Canadese militair nam het materiaal tijdens de Bevrijding als oorlogsbuit mee. Zijn familie gaf het via de ambassade in Vancouver (terug) aan Nederland. Stapf maakte officiële propaganda-opnames en ook niet voor publicatie bedoelde foto’s om rapportages aan Berlijn te ondersteunen. Van een bijeenkomst achter het Rijksmuseum bestaat zelfs een kleurenfoto: rood-witte banieren met swastika’s boven het groene gras.

Vergelijkbaar zijn de foto’s die de collaborerende Nationaal Socialistische Beweging (NSB) maakte van optochten en defilés. Opgewonden pubermeisjes stormen op de weinig charismatische NSB-leider Mussert af, alsof hij een soort Justin Bieber was. Perfect propagandistisch ogen de paraderende Jeugdstormers (jonge NSB’ers) door de Vijzelstraat. De lage zon werpt  dramatische schaduwen op het gebouw van de Nederlandse Handelsmaatschappij (nu Stadsarchief) erachter, dat zo zelfs een Italiaans-Fascistoïde indruk maakt.

Hoe anders zijn de met hun tijdschrift Volk en Vaderland colporterende NSB’ers op een kraampjesloze Albert Cuyp markt. Ze staan als zombies op enige afstand van elkaar, elk een ‘VoVa’ voor hun borst geklemd.

Onherroepelijk sluit het boek af met Bevrijdingsfeesten die ook gepaard gingen met afrekeningen van landverraders. Een “fout” echtpaar wordt op de Postjesweg afgevoerd door BS’ers, ordetroepen. Het zichtbare leedvermaak van hun buurtgenoten erachter is begrijpelijk maar toch ook stuitend.

Expositie: Stadsarchief, Vijzelstraat, Amsterdam: tot 14 mei

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: