"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stand-in

Maandag, 14 mei, 2007

Geschreven door: Sieger Sloot
Artikel door: Robbert Hak

Stand-in?

Het liefst lees ik een boek als een op zichzelf staand iets. Soms kom je echter een boek tegen dat je zo aan iets anders doet denken, dat je er niet omheen kunt. Bijvoorbeeld in het geval van Stand-in, het romandebuut van Sieger Sloot (1977), acteur die onder meer bij het Ro Theater en Orkater speelde.

Laat ik met de deur in huis vallen: Stand-in doet denken aan het werk van Arnon Grunberg. Dat wil onder andere zeggen dat op elke bladzijde zo’n twee zinnen te vinden zijn van het kaliber: ‘ik moest de macro-economie bestuderen zoals anderen de Heilige Schrift’. Andere kenmerken zijn dat de hoofdpersoon een wat vreemde figuur is die Andreas Mahlknecht heet (een typische Grunbergnaam), dat het geheel zich in een Duitse setting afspeelt, en dat het boek enige seksuele perversiteit niet ontbeert. Vergelijk deze aspecten bijvoorbeeld eens met De Asielzoeker, de roman waar Grunberg in 2004 de AKO-literatuurprijs voor in ontvangst mocht nemen. Ook dit verhaal speelt zich af in Duitsland. En ook hier is de hoofdpersoon op zijn zachtst gezegd een rare snuiter, die er vreemde seksuele opvattingen op nahoudt.

Het romandebuut van Sieger Sloot lijkt op het eerste gezicht dus een zoveelste stunt van Arnon Grunberg. Zelfs het feit dat Sloot een echte persoon is, doet niet aan dat gevoel af. Eigenlijk versterkt het dat alleen maar. Stand-in gaat over een jonge man die door een literair agent van straat wordt geplukt om op lezingen en signeersessies in de huid van schrijvers te kruipen die te verlegen, te lelijk, of anderszins niet in staat zijn om hun eigen pr te verzorgen. Hoe toepasselijk zou het zijn als dit boek geschreven was door een schrijver die zelf in de huid van een acteur is gekropen. Regelmatig krijgt de lezer statements voorgeschoteld als: ‘De mensen willen geen schrijvers met orthopedisch schoeisel. Denk je dat boekenclubs houden van schrijvers die scheel kijken, wratten hebben of haar op ongewenste plekken?’. Als je goed leest kun je Grunberg achter zijn toetstenbord zien zitten grinniken bij het schrijven van deze regels.

Het mag dan ook geen verbazing heten dat op internet inmiddels verschillende discussies gaande zijn over de authenticiteit van de auteur. Een speurneus met de bijnaam ‘krulspeldje’ heeft de hele boel er zelfs nog maar eens op nageslagen en twee vrijwel identieke zinnen waargenomen in Stand-in en in Grunbergs Fantoompijn. Zo is te lezen op het forum Literair Nederland:

Geschiedenis Magazine

‘Het boek Stand-in houdt mij bezig. (…) ik heb volgens mij iets geks gevonden:

Op pagina 26 van Stand-in staat: “Mijn vertrouwen was een reddingsboot. Mensen sprongen er zo snel mogelijk in, bang om anders ten onder te gaan. Maar in de haast hadden ze niet gezien dat de boot lek was”.
Een zelfde soort zin vond ik vandaag terug in Fantoompijn van Arnon Grunberg: “Ik was de reddingsboot die voorbij was komen drijven en waarop ze was gesprongen zonder te weten dat ook de reddingsboot lek was”.
Is dit plagiaat, en als het dat niet is, wat is het dan?’

Ondanks alle overeenkomsten, denk ik niet dat Stand-in een product van Grunberg is. Er is namelijk één belangrijk verschil tussen de boeken van Grunberg, en het debuut van Sloot. Ondanks de vele overdreven formuleringen, de mantra-achtige uitspraken, weet Grunberg me met zijn boeken toch altijd mateloos te boeien. Stand-in slaagt hier minder in. Het verhaal zit daarvoor niet interessant genoeg in elkaar. Het mist de pretenties die in Grunbergs werk aanwezig zijn, en het verklarende laatste deel – waarin Andreas zijn memoires opschrijft – hangt er een beetje als los zand bij. Eigenlijk is Stand-in vooral veel vorm. Het boek bestaat voor het grootste deel uit beschrijvingen van bizarre scènes, doorspekt met overpeinzingen van de hoofdpersoon. Plotontwikkeling, diepere betekenis en karakteruitdieping komen nauwelijks aan de orde. Zelfs Andreas Mahlknecht blijft min of meer een mysterie. Maar dat is misschien ook wel toepasselijk, voor iemand die zijn eigen persoonlijkheid opgeeft om in de huid van anderen te kruipen.

Toch is Stand-in een redelijk geslaagd debuut. Sieger Sloot laat zien dat hij een behoorlijk schrijftalent heeft. Het verhaal mag dan niet erg boeiend zijn en bovendien nogal traag verlopen, Sloot heeft een bijzonder talent voor het beschrijven van scènes, en zijn stijl is, hoewel niet helemaal authentiek, zeer aansprekend. Sommige zinnen lijken er weliswaar slechts te staan om mooi te zijn, maar mooi zijn ze dan ook.

Zoals eerder gezegd bespreek ik een roman het liefst als een autonoom geheel. Maar in dit geval zou dat onzinnig zijn. Stand-in staat, voor iedereen die wel eens een boek van Grunberg heeft gelezen, simpelweg niet op zichzelf. Daarvoor dringt de vergelijking zich te veel op. En als we deze vergelijking dan maken, moeten we concluderen dat Sloots debuut het niet haalt bij titels als De Asielzoeker of De Joodse messias. Daarvoor is Stand-in niet doorwrocht genoeg. Het is te hopen dat Sloot zich in zijn volgende roman wat meer een eigen stijl aanmeet, en zich minder laat verleiden tot het ‘alleen maar’ verzinnen van pakkende zinnen. Ik ben daar in elk geval erg benieuwd naar.

Naschrift van de redactie: Robbert Haks verdenkingen blijken grotendeels terecht te zijn geweest. Niet Arnon Grunberg, maar Ernest van der Kwast is de auteur van Stand-in.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.