"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Relics of the Cold War

Donderdag, 30 januari, 2020

Geschreven door: Martin Roemers, H.J.A. Hofland
Artikel door: Jan Stoel

Standbeelden in een gewonde omgeving

[Recensie] Leren we ooit van het verleden? Waarschijnlijk niet, want oorlogen blijven elkaar opvolgen. En wat leveren oorlogen op? Martin Roemers (1962), prijswinnaar bij World Press Photo 2006 en 2011  laat dat zien in zijn fotoproject Relics of the Cold War – Iconen van de Koude Oorlog. Roemers is bekend om zijn projecten die hij over meerdere jaren uitspreidt. Zo maakte hij The eyes of the war, portretten van mensen die blind geworden waren door de Tweede Wereldoorlog. In Kabul (2002) maakte hij zwart-wit portretten van ISAF-soldaten in Afghanistan. En in The never ending war (2004-2005) fotografeerde hij veteranen uit de Tweede Wereldoorlog.  In dit rijtje pas ook Relics of the Cold War. Roemers maakte daarin tussen 1998 en 2009 foto’s van overblijfselen uit de Koude Oorlog. Ter gelegenheid van de tentoonstelling in Museum De Fundatie is het boek opnieuw uitgegeven.

De Koude Oorlog was de ‘strijd’ tussen twee machtsblokken in de wereld en duurde liefst veertig jaar. Een oorlog bleef – godzijdank – uit. De vrede kon blijven bestaan door de angst voor elkaar, en het afschrikwekkend beeld van het elkaar bestoken met atoomwapens.

Op de cover van het boek staat een iconische foto die de kern van het boek weergeeft. Hij is genomen in Altengrabow op een schietterrein van het Russische leger in het voormalige Oost-Duitsland. Deze foto laat ‘de tijd’ zien. Roemers heeft een verroeste, kapotgeschoten tank gefotografeerd. Op het heuveltje staat een bunkertje uit de Keizertijd met daarin grote gaten. Het heeft de vorm van een gezicht, verkrampt in een schreeuw en kijkt uit over het landschap. Het rode markeringsteken is het teken van het huidige Duitse leger, dat het terrein nu beheert. De tijd, de angst, de verschrikking in één krachtig beeld gevangen. Het boek staat vol met dit soort foto’s: een verwrongen stuk staal op een oefenterrein voor Russische bommenwerpers in het Oost-Duitse Wittstock: een monument van staal; een landschap voor lege hulzen als ware het een begraafplaats; Poolse gevechtsvliegtuigen in de sneeuw, verkrotte kazernes en legerhospitalen, een Russische raketbasis waar SS-4-raketten met kernkoppen gericht op het westen gericht stonden. Steeds zie je dat het landschap de ruimte herwint. De laatste foto’s dateren van 2009 dus wellicht zijn de meeste relicten van dit verleden inmiddels definitief in de tijd vergleden. Prachtige foto’s in full colour, groot afgedrukt in een fraai vormgegeven boek.

Publicist H.J.A. Hofland duidt de Koude Oorlog, zet het in historisch perspectief in een bijdrage (overigens geschreven in 2006). Het artikel heeft niets aan kracht verloren. Hij citeert Huizinga die zegt dat ‘de wapenindustrie aanmaak is van oud roest’. Dat laten de foto’s in het boek ook duidelijk zien. Volgens Hofland is de Koude Oorlog begonnen tijdens de conferentie in Jalta waar de naoorlogse wereld werd georganiseerd en ook Europa verdeeld werd in twee invloedssferen. Hij roept het verleden op waarin de Bescherming Bevolking actief was in Nederland, er gezegd werd de ramen wit te schilderen als de atoombom zou vallen zodat het licht teruggekaatst zou worden.

Yoga Magazine

Curator Nadine Barth noemt Martin Roemers een bijzonder archeoloog die met deze foto’s een interactie aangaat tussen het landschap en de overblijfselen van een tijdperk dat alleen nog in de hoofden van politici en militairen rondspookt. Ze noemt zijn foto’s treffend ‘standbeelden in een gewonde omgeving’ en stelt dat Roemers zich concentreert op wat zichtbaar is om zo de plek van de verschrikking grijpbaar te maken.

Martin Roemers bezocht niet alleen het Oostblok. Ook in het westen zijn tal van relicten bewaard gebleven: de wachttorens en wapendepots in Groot-Brittannië, de ondergrondse atoombunker in het Friese Grouw, het ondergrondse hoofdkwartier van het Belgische leger in oorlogstijd in Kemmel, een luchtwachttoren in Schoonebeek voor het waarnemen van laagvliegende Russische vliegtuigen, een atoombunker in Schagen van de Bescherming Burgerbevolking met op de muur een handleiding van hoe te handelen bij een atoomaanval. Alles gebeurde in het grootste geheim, op afstand van de bewoonde wereld, vaak onder de grond. Indrukwekkend zijn de ondergrondse tunnels die Roemers fotografeerde, veel beton en staal. In het boek zien we een bunker uit Oost- en uit West-Duitsland naast elkaar afgebeeld, als een statement. Daaruit blijkt dat ze er in principe hetzelfde uitzien. Net zoals wij als mensen hetzelfde zijn. Vaak zijn het tunnels die naar de duisternis kijken. Behalve die foto die de uitgang van een ondergrondse atoombunker in Kelvedon Hatch (GB) markeert: een zicht op het groen en het licht. Licht aan het eind van de tunnel. Weer die combinatie met de natuur. Van poëtische schoonheid is de foto van een bunker in de Oostzee bij Liepaja in Letland.

Impact hebben ook de foto’s van grafstenen met daarop de foto van de overledene. Dan komt de Koude Oorlog dichtbij, krijgt het een gezicht. Dat er ook hoop is toont Roemers op de foto waar twee kinderen op de betonnen wand van een Russische silo voor raketten met kernkoppen hartjes aan het tekenen zijn.

Juist nu is dit boek en de tentoonstelling relevant in een tijd dat er nieuwe spanningen zijn tussen oost en west, tussen Iran en de Verenigde Staten, tussen China en de westerse wereld, de manier waarop de Sovjet-Unie opereert. Er lijkt zich een nieuwe ‘Koude Oorlog’ aan te dienen. Zouden we van het verleden leren?

De tentoonstelling is tot en met 23 augustus 2020 te zien in Kasteel Het Nijenhuis, Museum de Fundatie.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles