"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stauffenberg. Porträt eines Attentäters

Woensdag, 2 oktober, 2019

Geschreven door: Thomas Karlauf
Artikel door: Arnold Heumakers

Een aanslag om een ramp te voorkomen

Militaire overwegingen en niet idealisme brachten Claus Schenk Graf von Stauffenberg tot de aanslag op Hitler in 1944. Sympathie voor de democratie was hem vreemd.

[Recensie] Op 20 juli was het 75 jaar geleden dat de mislukte aanslag op Hitler plaatsvond. De dader, kolonel Claus Schenk Graf von Stauffenberg, slaagde er weliswaar in de bom het hoofdkwartier de Wolfsschanze in Oost-Pruisen binnen te smokkelen en tot ontploffing te brengen, maar Hitler raakte slechts licht gewond. Wie de film Valkyrie met Tom Cruise in de rol van Stauffenberg heeft gezien, herinnert zich de spanning, die in werkelijkheid nog veel ondraaglijker moet zijn geweest. De staatsgreep die op Hitlers dood had moeten volgen, implodeerde voor hij goed en wel begonnen was. Nog dezelfde nacht stierf Stauffenberg in Berlijn voor het vuurpeloton.

In Nederland is nauwelijks aandacht besteed aan de herdenking. Dat ligt anders in Duitsland, waar de twintigste juli al tijdens de Bondsrepubliek werd opgenomen in de officiële herdenkingscultuur. Angela Merkel riep op tot waakzaamheid tegen ‘racisme en nationalisme’. Anderen brachten de twintigste juli in verband met de ‘Europese eenheid’ en de strijd tegen het ‘populisme’. Maar ook de populisten lieten zich niet onbetuigd. Wie de website van Alternative für Deutschland bezoekt, ziet dat Stauffenberg ook daar piëteitsvol wordt herdacht – uit naam van de Duitse natie waarvan de ‘eer’, zowel toen als nu, dient te worden gered.

Dezer dagen lijkt alles de inzet te kunnen worden van een politiek gevecht, waarin de standpunten onverzoenlijk tegenover elkaar staan. Katalysator bij de twintigste juli van dit jaar was het kort daarvoor verschenen ‘portret’ van Stauffenberg door Thomas Karlauf (1955), bekend van een fraaie biografie van de dichter Stefan George uit 2007. Politiek correct Duitsland, inclusief enkele nazaten van Stauffenberg, viel over Karlauf heen omdat hij het had gewaagd de moraal als belangrijkste motief voor de aanslag in twijfel te trekken.

Boekenkrant

Volgens hem waren praktische militaire motieven veel belangrijker geweest en van enige sympathie voor democratie of mensenrechten, de pijlers onder de officiële herdenkingscultuur, kon al helemaal geen sprake zijn. De conservatieve, strikt nationaal denkende beroepsmilitair Stauffenberg (1907-1944) was er in de zomer van 1942 van overtuigd geraakt dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen en meende een jaar later dat Hitler moest verdwijnen, teneinde te voorkomen dat heel Duitsland in de catastrofe zou worden meegesleept. Vandaar de aanslag.

Door en door elitair

Helemaal nieuw is deze stelling niet, maar Karlauf verdedigt zijn zaak elegant en met interessante argumenten, al kan ook hij niet alles wat hij beweert bewijzen. Daarvoor ontbreken simpelweg de noodzakelijke bronnen. Veel van wat we over Stauffenberg weten is afkomstig uit naoorlogse getuigenissen, waarvan de betrouwbaarheid vaak dubieus blijft. Juist bij zo’n politiek beladen onderwerp ligt een anachronistische benadering, die ook de getuige in een gunstig daglicht kan stellen, voor de hand. Daarom probeert Karlauf zo veel mogelijk uit te gaan van contemporaine documenten. Hij concentreert zich op de motieven van de aanslagplegers, die in het verleden veel minder aandacht zouden hebben gekregen dan de aanslag zelf.

Om Stauffenberg te begrijpen is een historische exercitie vereist, waarvoor veel hedendaagse vooroordelen dienen te worden uitgeschakeld. Want de aristocratische, door en door elitaire wereld waarin Stauffenberg zich bewoog is de meesten van ons vreemd geworden. Karlauf onderscheidt drie hoofdbronnen: de adellijke familietraditie, de Duitse generale staf en de kring rond Stefan George, waarvan Stauffenberg en zijn oudere broer Berthold sinds 1923 deel uitmaakten. De laatste bron roept misschien een herinnering op aan het recente schandaal inzake seksueel misbruik van muzische jongemannen in de kring rond het Amsterdamse genootschap en tijdschrift Castrum Peregrini. Ook daar heerste de geest van George, die zijn boodschap over een ‘geheim Duitsland’ dat geroepen zou zijn om de geestelijke macht uit te oefenen over het reële Duitsland, liefst verbreid zag via de ‘pedagogische eros’ tussen een oudere leraar en een jongere pupil. Claus von Stauffenberg was vijftien, toen hij in de ban raakte van dit hooggestemde gedachtegoed.

Eed van trouw

Tot deze overtuiging was Stauffenberg pas zeer geleidelijk gekomen. Vóór de zomer van 1942 was hij een toegewijd en talentvol officier, die deelnam aan de veldtochten tegen Polen en Frankrijk voordat hij werd overplaatst naar de generale staf. Uit niets blijkt, aldus Karlauf, dat hij toen al bezwaren had tegen de zo succesvolle buitenlandse ambities van de Führer. Ook zijn er van hem geen protesten bekend tegen de binnenlandse terreur of de Jodenvervolging, die toch ook de Joodse leden van de George-kring trof. Pas toen het misging aan het Oostfront, kwam Stauffenberg in verzet, na eerst voor een ‘vlucht naar het front’ in Noord-Afrika te hebben gekozen, waarvan hij in augustus 1943 zwaargewond (zonder rechterhand en linkeroog) zou terugkeren.Toch acht Karlauf (die – pikant detail – een tijdlang gewerkt heeft voor Castrum Peregrini) de Pruisische geest van de generale staf het belangrijkst. Een geest van trouw en eer, gedragen door het geloof dat het officierskorps in wezen de natie belichaamde en dat daar dwingende verantwoordelijkheden uit voortvloeiden. Een belangrijke belemmering was wel dat alle Duitse officieren een persoonlijke eed van trouw aan Hitler hadden afgelegd, ook Stauffenberg. Dat hij deze eed meende te moeten verbreken, noemt Karlauf daarom het ‘eigenlijk revolutionaire’ van de twintigste juli.

Dat Stauffenberg tenslotte de centrale figuur werd van zowel de aanslag als de staatsgreep, lag vooral aan zijn eigen bijzondere kwaliteiten en ook wel aan het gebrek daaraan bij sommige medesamenzweerders. Althans dat oppert Karlauf. Het is goed dit in het oog te houden, want het onderstreept dat Karlauf er absoluut niet op uit is om de persoon Stauffenberg omlaag te halen of te ontmaskeren. Zijn boek is slechts een poging Stauffenbergs biografie zo veel mogelijk van anachronistische vertekening te ontdoen. Daarbij plaatst Karlauf eigen accenten die evenmin met zekerheid zijn te bewijzen, zoals zijn intrigerende speculatie dat Stauffenberg na twee op het laatste nippertje afgeblazen pogingen zijn ultieme poging om Hitler te doden vooral heeft kunnen ondernemen dankzij een aan Georges poëzie ontleend ‘ethos van de daad’. Dus toch nog een vorm van moraal op de valreep, zij het niet een moraal die nu nog veel mensen zal aanspreken.

Voor wie het nog niet wist, laat deze biografie met kracht van historische argumenten zien dat men geen liberaal of democraat hoeft te zijn om zich tegen fascisme en nationaalsocialisme te keren, en dat wie weinig voelt voor liberalisme en democratie daardoor nog niet automatisch als fascist of nazi moet worden afgeserveerd. Het politieke spectrum blijkt in de praktijk rijker te zijn dan de nu gangbare doctrinaire tegenstellingen suggereren. Zoveel diversiteit en nuance laat zich alleen niet gemakkelijk officieel herdenken. Daar hebben we eigenzinnige boeken voor nodig, zoals dit prikkelende ‘portret van een aanslagpleger’ door Thomas Karlauf

Eerder verschenen in NRC Handelsblad  en op Arnold Heumakers