Wachtende vogels en kabbelende verzen
‘Hebban alla vogala nestas hagunnan, hinase hic enda thu, what unbidan we nu?’ luidt het beroemde eerste zinnetje uit de Nederlandse literatuur. Veel minder bekend is het dat het geschreven is in Engeland en waarschijnlijk door een vrouw, en helemaal weinigen zullen weten dat het wellicht in verband te brengen is met middeleeuwse Arabische liefdespoëzie. Het is door de wonderlijke wereld van dit eerste zinnetje dat Stemmen op schrift ons voert. Deze studie naar onze vroegste literatuur vormt het eerste deel van een grootschalig project onder leiding van de Taalunie onder de naam ‘De geschiedenis van de Nederlandse literatuur’. Frits van Oostrom zal behalve dit eerste deel ook het tweede voor zijn rekening nemen.
In Stemmen op schrift begeleidt hij ons vanaf de eerste voorzichtige beginselen van een geschreven Nederlands tot aan de volwaardige literatuur van de 13de eeuw. Hij heeft hierbij gekozen voor een deels chronologische opbouw, waarbij elk hoofdstuk de aandacht richt op een specifieke literaire stroming, en vervolgens vanuit een breed kader naar enkele hoogtepunten hiervan werkt. Zo verkennen we de eerste literaire cultuur zoals die rond Maastricht floreerde, met als summum de dichter Heinric van Veldeke, leidt een introductie in de ridderromans ons naar werken als Karel ende Elegast, en bereiken we via de mystiek de poëzie van Hadewijch, om ten slotte aan te komen bij de twee grote schrijvers van de 13de eeuw: Willem van Van den vos Reynaerde en Jacob van Maerlant.
Deze opzet heeft als grote voordeel dat elke tekst benaderd wordt in de context waarin hij tot stand gekomen is. Zeker bij werken als de ridderromans en de verhalen van de ronde tafel is dat van groot belang, omdat deze verhalen ontstaan zijn in een cultuurstroming die veel meer omvat dan alleen de Nederlandse literatuur. Bovendien staat een dergelijke structuur hem toe de lezer mee te nemen door de buiten-schriftelijke wereld van de vroegste middeleeuwen en zo te vertellen over het oneindige aantal stemmen dat onze wereld nooit bereikt heeft. Want als een tweede geluid tussen de bewaarde geschriften door, klinkt telkens weer de gedempte echo van die stemmen wier teksten vergingen of wier liederen onopgeschreven in de lucht verwaaiden.
Dit alles wordt door Van Oostrom gepresenteerd als, in zijn eigen woorden, ‘creatieve non-fictie’, die immer balanceert tussen populaire vertelkunst en wetenschappelijke nauwkeurigheid. De nadruk komt meer dan eens op het eerste te liggen want Stemmen op schrift is niet opgezet als een encyclopedie maar veeleer als een leesboek. En als zodanig leest het, ondanks de omvang, opmerkelijk gemakkelijk, niet alleen daar waar de bekendere werken uitgelicht worden, maar ook bij de vele passages over minder in het oog springende teksten. Van Oostrom blijkt steeds weer onovertroffen in zijn kunst ons mee te nemen tot in de kelders van onze vroegste literatuur en daar onvoorziene schatten te tonen. Zo schudt hij met zijn aanstekelijke enthousiasme het stof van een Fries wetboek om daar een wel erg poëtische wetsbeschrijving te vinden, en zien we de verhelderende origine van het verhaal dat de naam Antwerpen een verbastering is van ‘hand werpen’.
Het aanstekelijke proza heeft echter ook een keerzijde, want, zoals zo vaak het geval is, geldt ook hier dat overdaad schaadt. En in het geval van Van Oostrom blijkt deze overdaad vooral te schuilen in zijn taalgebruik, dat soms wat al te uitbundig is in zijn gebruik van bloemrijke bewoordingen. Als we lezen hoe bij de voordracht van berijmde verhalen de luisteraars ‘comfortabel meedeinend op de kabbelende verzen het verhaal afzakten,’ dan is dat eenmalig nog wel te verteren, maar de frequentie waarmee Van Oostrom dit soort metaforen hanteert maakt dat ze meer dan eens de stroom van zijn eigen verhaal blokkeren. Zo vestigt hij namelijk de aandacht op zijn eigen taalgebruik en, hoe creatief non-fictie ook mag zijn, de aandacht behoort toch immer bij het beschrevene te liggen.
Maar dit is slechts een kleine kanttekening bij een werk dat als geheel bijzonder goed geslaagd is, met name in de selectie van de beschreven teksten en de bezieling waarmee ze gepresenteerd worden. Met Stemmen op schrift heeft de vroegste Nederlandse literatuur eindelijk een werk dat haar recht doet, en dat haar schoonheid ontsluit voor een breed publiek.
—
Verscheen eerder op Recensieweb
Bazarow Populaire Fictie
Bazarow Literatuur & Non-fictie
Bazarow Kinderboeken