"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stikvallei

Donderdag, 13 november, 2014

Geschreven door: Frank Westerman
Artikel door: Else Boer

Vrijwillig gekooid in een traliewerk van verhalen

De nacht van 21 augustus 1986 in een vallei in Noord-West Kameroen valt ogenschijnlijk heel normaal. De volgende ochtend blijkt echter dat in de nacht vrijwel al het leven in de vallei is uitgestorven. Er is geen teken van geweld, de huizen staan er precies zo bij als de dag ervoor. Toch zijn alle dieren en de 1.746 inwoners van het dal die nacht gestorven. Er zijn zelfs geen vliegen meer om om de kadavers heen te zoemen – ook zij zijn dood ter aarde gestort. In zijn journalistieke boek Stikvallei stelt Frank Westerman de voor de hand liggende vraag: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hij gaat echter verder dan het zoeken naar antwoorden: hij traceert hoe deze anwoorden middels verschillende verhalen rondom de Nyosvallei tot stand komen en zich verspreiden.

Om de verhalen rondom de mysterieuze nacht in de vallei te schetsen heeft Westerman zijn boek ingedeeld in drie delen: Mythedoders, Mythebrengers en Mythemakers. In het eerste deel van zijn roman pluist hij de intrige uit die werd gesponnen door de verschillende geologen die zich direct na de ramp in de Nyos-vallei waagden. Hazoun Tazieff, een bekende Franse vulkanoloog, heeft zijn verklaring direct paraat: de mensen in de vallei zijn gestikt in een wolk koolstofdioxide. Zijn rivaal Harald Sigurdsson meent echter dat het om een nog niet eerder beschreven natuurverschijnsel gaat, dat niets met de vulkanologie te maken heeft. De twee wetenschappelijke opvattingen vormen al snel eigen kampen. Westerman beschrijft het academische gekonkel met verve, maar aan het einde van de dag biedt deze ontwikkeling geen oplossing. Zelfs nu, vijfentwintig jaar na dato, is deze wetenschappelijke strijd onbeslist.

Het duiden van de wereld

Maar Westerman is niet slechts op zoek naar de wetenschappelijke interpretatie van de feiten – het is in zijn optiek slechts één vorm van duiding. Aan de basis van zijn roman ligt echter zijn verwondering over de manieren waarop mensen verschillende verhalen gebruiken om zin te geven:

‘Gaat het om levensvragen, dan vertrouwt het gros van de wereldbevolking liever op fictie dan op feiten. Mensen zijn dieren die elkaar verhalen vertellen; we spelden elkaar aan de lopende band verzonnen geschiedenissen op de mouw waar we, indien niet letterlijk geloof, toch op zijn minst betekenis aan hechten. Alsof we onszelf vrijwillig kooien in het traliewerk van zelfbedachte verhalen.’

Kookboeken Nieuws

Westerman verlaat de wetenschap in het tweede deel van de roman en laat de katholieke paters in het gebied aan het woord. Deze paters zijn de volgende ochtend als eerste ter plaatse. Zij gieten de ramp in het Nyos-dal in een heel ander verhaal en verspreiden dit onder de bevolking. Net als in het eerste deel van de roman volgen de intriges elkaar in hoog tempo op, maar de grote hoeveelheid namen die voorbij komt maakt het lastig om het verhaal te blijven volgen. Welke pater hoorde ook alweer waarbij? Daar staat tegenover dat Westerman de belangen van de paters, de bevolking en de geologen scherp naast elkaar weet te zetten. Heeft Father Fred gelijk, als hij vindt dat de vulkanologen ‘hun contact met de werkelijkheid verloren zijn’? Maken de katholieke paters zelf misbruik van de kwetsbare positie van de bevolking?

Onder die bevolking zelf doen weer andere verhalen de ronde. De inwoners van Kameroen vragen niet naar het ‘hoe’, maar naar het ‘waarom’ van de Nyos-ramp. Dat ‘waarom’ lijkt zo nu en dan groteske vormen aan te nemen; zo gelooft een deel van de bewoners dat de ramp voortgekomen is uit een oefening van het Israëlische leger. Maar waarom eigenlijk ook niet? Andere sinistere verhalen die de ronde doen blijken na wat onderzoek van de schrijver ook niet uit de duim gezogen. En tot slot is er de ontstaansmythe van de vallei: zou het pythonei op de bodem van het Nyosmeer kapot zijn geslagen?

Literaire journalistiek

Deze wonderlijke brij aan verhalen weet Westerman in Stikvallei tot een prachtig geheel te weven. Hoewel de hoeveelheid informatie en namen het soms moeilijk maakt om het verhaal te volgen, blijft Westerman boeien met de verschillende perspectieven op de ramp die hij in het boek presenteert. Westerman schrijft feitelijk, maar maakt tegelijkertijd gebruik van metaforen en vergelijkingen. Dat levert mooie passages op:

‘Pas dan zien we de wevers. Geel-met-zwarte vogels die schijnbaar zorgeloos af en aan vliegen naar een boomtak die zich boven het meer uitstrekt. Aan de tak hangt een hele verzameling van misschien wel de mooiste bouwwerken die dieren kunnen voortbrengen: tere, in de wind wiegende bollen, gevlochten van verse grassprieten. Het zijn net lampionnen, frisgroen en bruisend van het leven – bungelend op nog geen twee meter boven het Nyos-water.’

Met Stikvallei heeft Westerman zowel een journalistiek als een literair boek geschreven. Het ‘traliewerk van zelfbedachte verhalen’ onthult hij op ingenieuze wijze. Dat Westerman zijn einde openlaat maakt deze naast elkaar geplaatste verhalen des te sterker. Stikvallei is niet alleen een document over een bizarre ramp: het is een boek waarin de kronkels van de mythevorming nauwkeurig worden weergegeven.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.