"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stille verovering

Dinsdag, 2 november, 2021

Geschreven door: Clive Hamilton, Mareike Ohlberg
Artikel door: Jef Abbeel

China’s mondiale ambities

[Recensie] Clive Hamilton(67) is een Australische specialist in wereldpolitiek, Mareike Ohlberg een Duitse sinologe, gespecialiseerd in Chinese propaganda. In 2018 schreef Hamilton: ‘Silent Invasion. China’s influence in Australia’.

Dank zij de boeken van Rob de Wijk (De nieuwe wereldorde. Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt) en van Jeanne Boden (Chinese propaganda verblindt de wereld) weten we al minstens sinds 2019 dat we op onze hoede moeten zijn.

Deze studie gaat daar nog dieper op in door een harde analyse van de CCP (Chinese Communistische Partij), van de houding van de politieke elites in Noord-Amerika, Europa en Australië, de Chinese diaspora, de Chinese spionagediensten en het culturele slagveld.

De CCP heeft volgens de auteurs een doortastend en weldoordacht plan en een gigantisch budget om haar denkbeelden en invloed overal te verspreiden. Regeringen, universiteiten en zakenlieden vrezen financiële represailles als ze de kant kiezen van Tibetanen, Oeigoeren, Falun Gongers, Hongkongers of Taiwanezen. Canada arresteerde in 2018 Meng Wanzhou, de topvrouw van Huawei. China reageerde met de blokkering van de import van Canadese sojabonen, raapzaad en varkensvlees. Ook Zuid-Korea ondervond een harde boycot toen het in 2017 Amerikaanse raketten plaatste als reactie op agressies vanuit Noord-Korea. Dit zijn maar twee van de vele voorbeelden die de auteurs geven. Bij het massale protest in Hongkong blijft de CCP verkondigen dat het om een uiterst klein groepje gaat (p. 41-42). In 2014-2016 annexeerde China enkele eilandjes in de Zuid-Chinese Zee: Obama en Biden lieten begaan. In 2019 beweerde Bloomberg zelfs dat Xi geen dictator is (p. 55-56). In juli 1989, slechts één maand na het Tienanmen-drama,  sloot president Bush alweer vriendschap met China (p. 60-62).

Hereditas Nexus

Ook in Europa telt China vele belangrijke vrienden en in Brussel heeft het een zeer actief spionageteam met 250 spionnen om de EU en de NAVO in het oog te houden. Massale diefstal van intellectuele eigendom en technologie is reeds lang aan de orde. Tussen 2000 en 2019 was China betrokken bij 137 spionagezaken in de VS alleen (p. 177-182). De auteurs beweren dat Huawei massaal spioneert en intellectuele eigendom steelt. Het sponsort universiteiten, maar enkele topuniversiteiten zoals Oxford, MIT, Stanford en Berkeley willen niet langer door Huawei gesponsord worden (p. 200-205).

Binnen het Europees Parlement heeft China een vriendschapsgroep van 46 parlementariërs en dan nog aparte groepen in Frankrijk, Duitsland, Italië en Engeland (p. 75-85). Heel wat landen sloten zich aan bij ‘De Nieuwe Zijderoute (DNZ)’: Polen, Tsjechië, Bulgarije, Hongarije, Portugal, Griekenland, Malta, Italië, in de hoop op grote investeringen. Deze lijst is trouwens onvolledig: Nederland, België en andere landen doen ook hun best om investeringen binnen te halen. De havens van Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge, Bilbao, Valencia en Athene zijn deels of geheel in Chinese handen (p. 151).

De auteurs beschouwen DNZ als een Trojaans paard waarmee de CCP niet enkel de economie koloniseert, maar ook veel invloed verwerft op het politiek systeem van de deelnemende landen. Xi wil de Chinese wereldorde de plaats doen innemen van de Amerikaanse, wat begrijpelijk is.

In Frankrijk is ex-premier en ex-vicepresident Raffarin de ‘man van China’. In 2005 beweerde hij al dat China in Taiwan mag binnenvallen (p. 100). De ‘France-China Foundation’ telt vele pro-Chinese toppers uit de politiek en de zakenwereld. In Duitsland rechtvaardigde Helmut Schmidt (kanselier van 1974 tot 1982) het bloedbad van Tienanmen (p. 103). En zijn SPD-partijgenoot Gerhard Schröder (kanselier van 1998 tot 2005) verkocht zichzelf niet enkel aan Rusland, maar ook aan China. In 2007 veroordeelde hij Merkel openlijk omdat ze de dalai lama had ontmoet (p. 104).

We lezen ook welke economische belangen de toppers van de CCP, inclusief corruptiebestrijder Xi Jinping, hebben in de Chinese bedrijven. Miljardairs zoals Jack Ma (Alibaba en Ant), Pony Ma (Tencent), Richard Liu (JD.com) en Robin Li (Baidu) zijn zeer trouwe partijleden. Amerikaanse bedrijven zoals Goldman Sachs, Morgan Stanley en Blackstone hebben zeer goede contacten met de CCP en nemen zonen en dochters van partijtoppers in dienst. Idem voor Deutsche Bank en Crédit Suisse (p. 130-140). China staat ook sterk in de Londense City en in Frankfurt. Apple, VW, Mercedes en Siemens werken goed samen met de CCP.

De CCP controleert alle Chinese media en probeert dat ook wereldwijd met de andere media. Hun Engelstalige tv-zender CNC World zendt 24 u op 24 uit en verkondigt dat de overgang naar een door China geleide wereld niets dan goeds zal brengen (p. 214). Het Chinese persbureau Xinhua sloot akkoorden met Reuters, AP e.a. om journalisten ertoe aan te sporen hun kritiek op China te matigen en Chinese standpunten te verdedigen. China doet wat de VSA en de SU ook deden, nl. verleiden, manipuleren, misbruiken, maar dan op veel grotere schaal en veel professioneler.  

Via de organisaties Poly Culture en China Arts Foundation probeert men buitenlandse elites te winnen voor China en tot zelfcensuur te brengen. Religies worden in China onderdrukt: in kerken en moskeeën hangen camera’s en foto’s van Xi, katholieke bisschoppen en boeddhistische lama’s worden benoemd door de CCP, kerken krijgen meer beperkingen dan vrijheden (p. 250-252).

De auteurs sommen een aantal Amerikaanse en Europese denktanks op die zich laten sponsoren door de Chinese regering en Chinese bedrijven, onder andere het Europacollege in Brugge en het World Economic Forum in Davos. Zelfs het Duitse MERICS (Mercator Institute for China Studies) stelde in 2018 een zeer China-gezinde directeur aan: de Nederlander Frank Pieke. In 2020 nam hij ontslag (p. 264-265). Universiteiten worden onder druk gezet om aan zelfcensuur te doen en activiteiten i.v.m. Taiwan, Hongkong en Tibet af te gelasten (p. 277-279). In 2018 telden de universiteiten in Amerika, Canada, Engeland en Australië samen 750.000 Chinese studenten, die voor veel collegegeld zorgen. Als ze China tegen de borst stoten, verliezen ze die studenten en hun inschrijfgelden. Dat geldt ook voor leerstoelen die China financiert (p. 289-293). Ook uitgevers zoals Routledge en tijdschriften zoals ‘Springer Nature’ staan onder Chinese druk. Australische en Nieuw-Zeelandse  uitgevers kregen in 2019 zelfs een lijst met verboden woorden en onderwerpen voor de boeken die ze in China laten drukken. Maar de Nederlandse uitgever Brill capituleerde niet voor die censuur (p. 297-301).

In 2018 riep Xi de Chinezen op om de internationale instellingen en de huidige wereldorde naar hun hand te zetten, zodat autoritaire regeringsvormen en de Chinese definitie van mensenrechten geaccepteerd worden (p. 303). In de VN is de macht van China al enorm toegenomen. Ze leiden nu 4 van de 15 VN-organisaties, terwijl de VSA, Frankrijk en Engeland er elk maar één hebben (p. 305). Sinds 2015 worden Taiwanese burgers en diplomaten niet meer toegelaten in de hoofdkwartieren van de VN in New York en Genève. China blokkeerde ook het Taiwanese lidmaatschap van de Wereldgezondheidsorganisatie, zelfs tijdens SARS (2003) en corona (2020).

De censuur in China is de best georganiseerde ter wereld, met zoekmachines die een aantal termen blokkeren en strenge regels voor internetbedrijven.

In hun nawoord geven de auteurs tips aan de Westerse beleidsmakers, universiteiten, culturele organisaties en media om te reageren op de bedreigingen voor onze vrijheden en mensenrechten.

Hoewel hun boek explosief en vrij somber is, hopen ze dat de democratie en de vrijheid zullen zegevieren. Ze beweren dat het verzet tegen de CCP groeit en dat de partijbonzen zich daar zorgen over maken (p. 326). Ik vraag me wel af of er een groeiend verzet is; zeker niet in de politiek en ook niet in de zakenwereld. Tenzij dan het weren van Huawei en ZTE voor 5G-netwerken. Het boek eindigt met een schema van de CCP-organen, een woordenlijst, een lange lijst met afkortingen, een nog veel langere lijst met noten en een register.

Het beeld dat we hier overhouden is zeer negatief. Wellicht iets te negatief: het is één lange aanklacht, weliswaar sterk onderbouwd en het lijkt wel alsof China niets goeds meer doet. Wie nog dacht of denkt dat China onze democratie en mensenrechten zal overnemen, zal na de lectuur het omgekeerde vrezen, namelijk dat internationale organisaties en westerse landen steeds meer begrip zullen opbrengen voor autoritaire regimes, die mensenrechten negeren, zeker als die regimes economisch zeer goed presteren en als enige nog groeien in dit corona-jaar.

Er staat één zeldzaam drukfoutje in: p. 85 : ‘La France ‘Insoumice’ moet Insoumise zijn en de vertaling (‘ongebogen’) zou ik veranderen in ‘niet onderworpen’. Jiang Zemin was in 1999 geen premier, wel secretaris-generaal van de CCP en president. Bijeenkomt (p. 315) moet bijeenkomst zijn.

Eerder verschenen op Jef Abbeel