"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stiller

Vrijdag, 3 augustus, 2018

Geschreven door: Max Frisch
Artikel door: Tea van Lierop

Op de vlucht voor je eigen identiteit

[Recensie] Het boek begint met de zin “Ik ben Stiller niet!”, deze bewering houdt de lezer het hele boek bezig. Wanneer James Larkin White uit New Mexico herkend wordt als de verdwenen beeldhouwer Anatol Ludwig Stiller, wordt hij in Zürich opgepakt. Hij is op doorreis in Zwitserland en de beeldhouwer wordt verdacht van spionage voor de Russen. Hij houdt vol niet de beeldhouwer Stiller te zijn, maar wordt gevangengenomen. Aldaar mag hij zijn levensverhaal opschrijven, men hoopt bewijs te verkrijgen dat hij wel Anatol Stiller is.

In zeven schriften van White/Stiller en een nawoord van de officier van justitie ontrafelt zich het ongelooflijke verhaal van een man die zichzelf niet wilde zijn. De roman is spannend, confronterend, en verwarrend. Uit het brein van de gevangene ontspruiten fantasieën die als uitleg gezien kunnen worden van de discrepantie tussen zijn gedroomde identiteit en zijn werkelijke leven.

“Je kunt alles vertellen, behalve je werkelijke leven; – die onmogelijkheid is wat ons veroordeelt te blijven zoals onze metgezellen ons zien en weerspiegelen, zij die beweren dat ze mij kennen, zij die zich mijn vrienden noemen en nooit toestaan dat ik verander en die elk wonder (wat ik niet kan vertellen, dat onuitspreekbare, wat ik niet kan bewijzen) stukmaken – alleen om te kunnen zeggen: ‘Ik ken je’.”

Heaven

Julika

Een van de thema’s in het verhaal is beeldvorming. Het hoofdpersonage ziet zichzelf als een loser. In de Spaanse burgeroorlog voelde hij zich geen held toen hij drie fascisten moest doden, op het laatste moment zag hij ervan af, omdat hij besefte dat het mensen waren. Zijn huwelijk met Julika-Stiller-Tschudy was niet echt succesvol. Het beeld van de balletdanseres dat hij gecreëerd had, blijkt in de praktijk helemaal niet te kloppen. Ze is narcistisch, heeft genoeg aan haar passie, leeft voor het dansen en heeft weinig behoefte aan intimiteit met haar man, wel houdt ze van hem. Hij op zijn beurt is haar helemaal niet zo toegenegen, wanneer ze ziek wordt en opgenomen is in het sanatorium, bezoekt hij haar slechts twee maal. Er kan hem verweten worden dat hij egocentrisch is. Na zijn arrestatie bekijkt Stiller zijn vrouw, vreemd genoeg, met heel andere ogen, terwijl Julika zich vast blijft klampen aan het destructieve beeld dat zij van hem heeft.

Sanatorium

Tijdens de opname in het sanatorium maakt Julika kennis met een jezuïet, hij heeft een smal gezicht en wat doodskopachtige oogholtes, de passage verwijst naar een personage uit De Toverberg van Thomas Mann. Deze jongeman brengt haar kennis bij over het communisme, christendom, heiliging van het vrouwelijke en moderne fysica.

Ook laat hij haar nadenken over wat het betekent een kant-en-klaar beeld te vormen van iemand en dat daarmee gezegd wordt dat je zo bent. Julika bedenkt dat Stiller dat gedaan heeft, een beeld gevormd van haar.

Het centrale thema ligt besloten in de openingszin “Ik ben Stiller niet”. Hierin zit spanning tussen identiteit en herinnering. De twee begrippen komen niet overeen, hoe meer White bestrijdt Stiller te zijn, hoe dichter hij bij de ontmaskering komt. Voor de lezer is het spannend, hij wordt betrokken bij het verhaal en probeert mee te denken en detective te spelen.

De herinneringen nemen soms bizarre vormen aan en laten een grenzeloze fantasie zien van de in hechtenis genomen White/Stiller.

“Het allergrootste deel van ons persoonlijk wereldbeeld hebben we nooit met eigen ogen gezien, beter gezegd: wel met eigen ogen, maar niet ter plaatse, we kunnen zien, horen en weten wat er ver van ons gebeurt en is gebeurd. Je hoeft dit stadje nooit verlaten te hebben om Hitlers stem nu nog te horen, om de sjah van Perzië op drie meter afstand te kunnen herkennen en te weten hoe de moesson over de Himalaya huilt of hoe het er duizend meter onder de zeespiegel uitziet.”

Vluchten is een prachtig uitwerkt thema, niet alleen White/Stiller, ook de andere hoofdpersonages vluchten uit hun benarde posities, dit levert schitterende passages op die zich afspelen in Amerika en in Italië. Eén van die fantastische vertellingen gaat over een avontuur dat White/Stiller beleefde met zijn vriend in een grot. Het is een onderhoudend verhaal, heel spectaculair en berustend op waarheid, behalve de namen. Cipier Knobel slikt al deze verhalen voor zoete koek, hij geniet er zelfs van.

De herinneringen in de schriften worden gelezen en gecontroleerd. Sommige zaken zijn vrij eenvoudig te checken en dat gebeurt ook, verdediger Bohnenblust heeft die taak op zich genomen. Regelmatig moet hij constateren dat verhalen zoals verteld niet kunnen kloppen. Zo wordt een net gespannen rondom de vermeende Stiller.

Kritiek

Niet te missen is de kritiek op het Zwitserse bestuur. Het kleurrijke verslag over White/Stiller aanhouding aan de Zwitserse grens spreekt van praktijken die vele malen erger zijn dan die van de beroemde mensenoffers van de Azteken in Mexico, daar snijden ze het hart uit de levenden om te offeren aan de goden. Het begrip vrijheid bestaat volgens White/Stiller niet in Zwitserland, hij voelt zich verstikt door het Zwitserse kapitalisme.

Nawoord Rolf

In dit deel is Rolf, officier van justitie aan het woord. Hij vertelt over het leven van Stiller na diens vrijlating uit de gevangenis. Dit deel is aanzienlijk korter dan het dagboekdeel van de veroordeelde zelf. Rolf en Stiller hebben meer banden met elkaar dan officier van justitie en aangeklaagde. Sybille, echtgenote van Rolf, en Stiller waren geliefden en tussen de officier en Stiller ontstaat een hechte vriendschap.

“[…] Niets is moeilijker dan jezelf te aanvaarden! Eigenlijk slagen alleen naïeve mensen daarin, maar ik heb in mijn wereld nog maar weinig mensen ontmoet die in deze goede zin van het woord als naïef te bestempelen zijn.[…]” (Officier van justitie)

Voor de liefhebber van filosofie valt het één en ander uit te zoeken over tijd (verleden, heden en toekomst) herhaling/herinnering* . In het kort komt het erop neer dat de mens pas iets kan doen met zijn vrijheid wanneer hij zijn ‘facticiteit’** aanvaardt. In de roman kunnen we die ontwikkeling bij White-Stiller zien.

“Herhaling! Terwijl ik weet dat alles ervan afhangt of je erin slaagt niet te verwachten dat je leven zich buiten de herhaling afspeelt, maar de herhaling, de herhaling zonder uitweg, uit vrije wil (ondanks dwang) tot jouw leven maken door te erkennen: Dat ben ik!… Maar steeds weer (ook daarin de herhaling) is een woord, een gezicht dat mij aan het schrikken maakt, een landschap dat mij bekend voorkomt, voldoende en alles in mij vlucht, vlucht zonder de hoop dat ik ergens terechtkom, enkel uit angst voor herhaling”

Deze roman geeft zich niet eenvoudig prijs. Hij is erg complex en zit vol verwijzingen naar de mythologie, de bijbel, sprookjes en de filosofie. Al met al heb ik dit boek met veel bewondering en plezier gelezen. Bij het herlezen van bepaalde passages valt op dat blijkbaar niet alles is blijven hangen bij de eerste lezing, dit maakt het boek alleen maar interessanter. Meer ontdekken bij een vervolglezing betekent dat de auteur erin geslaagd is een complexe roman te verpakken in leesbaar proza.

* Zonder een eigenlijk verleden — dat wil zeggen: een in vrijheid zelfverkozen verleden —, is een eigenlijke en dus vrije en open toekomst niet mogelijk. Maar hetzelfde geldt ook andersom: pas door mijn toekomstigheid — dat is de mogelijkheid van mijn vrijheid — ben ik überhaupt in staat mijn geërfd verleden telkens weer op me te nemen. Heidegger noemt het eigenlijke verleden die Wiederholung. De herhaling. Voor Kierkegaard echter is de herhaling een categorie van het heden en als zodanig de titel van een boek dat ie geschreven heeft onder het pseudoniem Constantin Constantius. Constantius is gepreoccupeerd met de vraag of de herhaling überhaupt mogelijk is voor de mens. Is niet elke poging om de beweging van de herhaling te kunnen maken uiteindelijk toch gedoemd te mislukken? Als dat zo was, dan zou blijken dat ik me mijn verleden slechts kan herinneren en dat ik het dus nimmer kan herhalen. Constantius doet iets dat Heidegger niet heeft gedaan: als het gaat om het verleden, dan speelt ook de herinnering een rol en staat zij in samenhang met de herhaling. Hij zegt daarover:

“Herhaling en herinnering zijn dezelfde beweging, alleen in tegengestelde richting; want wat herinnerd wordt, is geweest, wordt achterwaarts herhaald; terwijl daarentegen de eigenlijke herhaling voorwaarts wordt herinnerd.”

Het probleem van de herhaling is dat zij nooit een repetitie kan zij van iets dat al gebeurd is. Ik kan mijn verleden immers niet naar het heden halen met als doel helemaal van voren af aan te beginnen — en dan deze keer anders. Evenmin kan ik terug in de tijd om een reeds gedane daad of keuze ongedaan te maken, of — en daar gaat het uiteindelijk om — mijn erfenis te veranderen.

En toch is het wezenlijke van de herhaling dat zij een wending brengt. Een vernieuwing ter plaatse van het verleden. Dit is dan ook de reden waarom de herhaling een categorie van het heden is, want de herhaling maakt wat is geweest — en óndanks dat het is geweest — tot iets nieuws. Tot een mogelijkheid waardoor hetgeen ooit is geweest nu voor het eerst is. (https://www.dorudi.nl/de-herinnering-en-de-herhaling/)

** Facticiteit, dat is ons lichaam, onze leeftijd, ons verleden en het geheel aan ervaringen dat we hebben meegemaakt. Sartre noemt het ook wel het ‘zijn-in-zichzelf’. Hij beschouwt het als een ding, met alle negatieve betekenissen die aan dingen kleven. (dbnl.org/tekst)

Over de auteur

Max Frisch (1911-1991) was een Zwitserse architect, toneelschrijver en romancier. Hij ontving in 1958 de Georg Büchnerpreis. Ook voor Stiller ontving hij diverse literaire prijzen.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken

Boeken van deze Auteur:

Stiller

Auteur:
Max Frisch
Categorie(ën):
Literatuur

Stiller