"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Suttree

Vrijdag, 21 februari, 2020

Geschreven door: Cormac McCarthy
Artikel door: Nico Hylkema

Tragisch en intrigerend

[Recensie] Twintig jaar heeft de Amerikaanse schrijver Cormac MCarthy gewerkt aan een van de opmerkelijkste boeken van de laatste decennia van de vorige eeuw. Onder de titel Angel verscheen in 1997 de Nederlandse vertaling van het magnum opus van McCarthy. Dat was zeventien jaar na de eerste druk in de Verenigde Staten. In 2014 is het uitgebracht als Suttree, de oorspronkelijke naam.

Onder de oorspronkelijke titel Suttree vestigde de roman McCarthy´s naam als schrijver in de VS, maar ook een beetje als ´schrijvers-schrijver´. Want voor het grote publiek bleef McCarthy nog lang een onbekende. Dat veranderde pas bij het verschijnen van het eerste deel van de Grenstrilogie, Al de mooie paarden.

Suttree is zonder twijfel het grappigste boek van de Amerikaanse auteur en tegelijk het meest trieste. De roman beschrijft het leven van Cornelius Suttree. De hoofdpersoon heeft zich teleurgesteld afgewend van de Amerikaanse droom. Hij heeft gekozen voor het leven op de stinkende rivier die de stad Knoxville in Tennessee doorkruist. Daar leeft hij aan de zelfkant van de maatschappij.

In zijn romans blinkt McCarthy vooral uit in schitterende landschapsbeschrijvingen, zijn indringende observaties, gelardeerd met terloopse dialogen. Zijn hoofdpersonen lijken vaak niet meer dan eenzame decoraties in een bedreigende wereld. Suttree is hierop geen uitzondering.

Boekenkrant

“Beste vriend nu, in de stoffige klokloze uren van de stad waarin de straten zwart dampend in het kielzog van de sproeiwagens liggen, nu de dronkaards en daklozen zijn aangespoeld in de luwte van muren in stegen of lege terreinen, nu scharminkelige katten met hoge schouders door de duistere buurten struinen, nu deze doorgangen van roetzwarte klinkers  of keien, waar de schaduwen van leidingdraden de kelderdeuren veranderen in spookachtige harpen, zal er niemand rondlopen behalve jij.”

Met deze zin begint Suttree. Het is voldoende om ademloos verder te gaan. McCarthy´s landschap wordt hier bevolkt door nakomelingen van de onderdrukte massa´s uit Europa, die in het beloofde land niet de hemel op aarde vonden. In tegendeel. Daarnaast bevolken de verpauperde zwarte Amerikanen de oevers van het stadsriool.

Ze brengen allen hun dagen door in volstrekte zinloosheid, overleven door een enkele vis die zich nog in de rivier waagt te vangen, te verkopen en elkaar het leven zuur te maken. Als ze al met elkaar spreken, is dat in een afgekloven taal.

“‘Waarom istie gesprongen?’
‘Dat zal hij wel niet verteld hebben.’
‘Ik zou het niet doen. Jij?’
‘Tis niet te hopen. Ben je vandaag nog in de stad geweest?’
‘Nee, ik voelde me niet lekker.’
‘Wat heb je?
‘Als ik dat ´ns wist. Ze zeggen dat de dood komt als een dief in de nacht, maar ik zie ´m niet. Ik zou om z´n nek vliegen.'”

Deze dialoog na een zelfmoord is er eentje, die in al zijn beknoptheid kenmerkend is voor Suttree. McCarthy´s humor gaat niet ten koste van mensen. Hij maakte de menselijke tragedie draaglijk. Zelfs als een tragische jongen zijn seksuele behoefte bevredigt in meloenen, weet McCarthy nog een waardig persoon neer te zetten.

“De menselijke ellende kent geen grenzen, het kan altijd erger”, stelt Suttree vast en in een prachtig boek heeft de schrijver die ellende een gezicht gegeven. Met Suttree heeft hij een nieuw personage toegevoegd aan de rij van onvergetelijke helden van de wereldliteratuur.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles

Boeken van deze Auteur:

Suttree