"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Take 7

Maandag, 7 mei, 2007

Geschreven door: Vonne van der Meer
Artikel door: Rachel Levy

Hoe gekoesterde verlangens de mens verblinden

De Deense Lars komt op bezoek in het stoffige dorp Calderón, in het binnenland van het Spaanse Andalusië. Hij doet zich voor als een internationaal gevestigd regisseur en filmmaker. De burgemeester van het slaperige gehucht onthaalt hem maar al te graag – te graag. De Deen, die nooit filmer is geweest maar altijd de droom is blijven koesteren er een te worden, ziet zijn kans schoon en zet zichzelf neer als de man die hij had willen zijn compleet met, naar later blijkt, een nepfilmploeg. Ook de burgemeester, en met hem langzamerhand alle dorpsinwoners, zien zijn kans schoon: de kans om als dorp op de kaart gezet te worden, om niet langer het dorp te zijn waar iedereen langs rijdt (jaren geleden is er een snelweg aangelegd die op veertien kilometer afstand van het dorp ligt, maar er niet naar toe leidt). Tot slot is daar de Nederlandse Lydia, die al jaren in het dorpje woont. Net als alle andere personages in het boek lijkt ook voor haar de komst van Lars kansen te bieden oude dromen te verwezenlijken.

Vonne van der Meer, auteur van twaalf romans die vooral met haar boek Eilandgasten (1999) doorbrak, is een doorgewinterde schrijfster. Het verhaal lijkt met het grootste gemak en soepelheid op papier te zijn gezet – alles loopt zoals het moet lopen, leest vlot, er staat geen woord te veel maar beslist ook niet te weinig.

Het thema – blind worden voor de werkelijkheid in een poging eindelijk een oude wens of langgekoesterd verlangen te willen verwezenlijken – komt heel symmetrisch, zodanig dat het soms wat aangeleerd en schools overkomt, terug in alle figuren.

Jammer is de voorspelbaarheid van het boek. Reeds aan het begin voorvoel je dat wat er staat en dat wat men zegt dat men is, niet de waarheid is. Dat men er achter komt, wie er achter komt, en hoe de verhouding en gevoelens tussen Lars en Lydia zich gaan ontwikkelen, kent ook een te grote mate van voorspelbaarheid. Dat is jammer – het neemt een stuk spanning en nieuwsgierigheid van de lezer weg.

Jammer is ook de plotselinge toevlucht naar expliciete seksuele beschrijven aan het eind van het boek. In de hele novelle – want een grote roman is het niet – is Van der Meer in staat om de kracht van het verhaal in het verhaal zelf te zoeken. Vanwaar de toevlucht tot het beschrijven van een masturbatiescène? Door te kiezen voor expliciete seksualiteit en niet voor een serieuze uitwerking van Lydia’s gevoelens voor Lars, blijft hun werkelijke relatie nogal oppervlakkig en uiteindelijk niet zo interessant. Lydia’s woede en gevoel bedrogen te zijn door Lars als ze erachter komt dat zijn verhaal een leugen was, komen daardoor minder geloofwaardig en authentiek over dan anders waarschijnlijk het geval was geweest.

In dat opzicht maakt van der Meer aan het eind wel weer wat goed, door juist niet precies uit te spreken hoe, nadat Lydia het geheim heeft ontdekt en Lars en zijn filmploeg zijn verdwenen, uiteindelijk ook de dorpsbewoners erachter komen dat de Deen vanaf het prille begin gelogen heeft.

Het onuitgesproken weten van Lydia en de burgemeester, Bernardo, die zich ervan bewust zijn dat ze beide de waarheid kennen maar er geen woord te veel aan wijden, siert het verhaal op subtiele wijze.

Als Lydia aan het eind van het verhaal niet haar koffers had gepakt op weg naar een ander leven in de stad, maar gewoon de rest van haar leven in Calderón was blijven wonen waar alle inwoners het publieke geheim zwijgend met zich meedroegen, had die fijnzinnigheid tot aan het einde toe doorgezet.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Eilandgasten, De avondboot, Laatste seizoen

Warme rug/Zo is hij/Spookliefde

De vrouw met de sleutel