Vormgeving uit de wederopbouw – Tegendraads modern werd populair modern
[Recensie] Pas na zijn pensionering bij de Universiteit van Leiden gaf vormgevingshistoricus André Koch toe aan nostalgische gevoelens om het veronachtzaamde “tegendraadse design” uit zijn jongensjaren in een Rotterdamse tuinstad vakmatig te duiden – als anti-canon. Het leverde – zeker voor 50+ers – een feest der herkenning op.
Volgens de kunsthistoricus Ernst Gombrich werd de abstract-expressionistische schilderkunst rond 1950 mede populair dankzij de fleurig gedecoreerde gordijnen uit die tijd. Evenzo kun je de frivole palet- en niervormige tafeltjes artistiek herleiden tot sculpturen van Alexander Calder of Joan Mirò’s organisch- abstracte schilderijen. Toch diskwalificeerden designhistorici deze flirterige woonproducten als “modieus modernisme”. In Nederland propageerde de stichting ‘Goed Wonen’ in een gelijknamig tijdschrift hun dogmatische norm van een strak-modern, kraakhelder interieur zonder namaak-antiek.
In dit rijk geïllustreerd overzichtsboek traceren vormgevingshistoriocus André Koch en mede-auteurs via tijdschriften en folders uit de jaren vijftig-zestig hoe vlinderstoelen, Picasso-behang, hertshoornplanten en space age-draadarmatuurtjes lekker brutaal het Goed Wonen-ideaal negeerden. Zo bereikte het warenhuis V&D met betaalbaardere, gematigd moderne meubels en gadgetachtige woonaccescoires de zondoorzeefde interieurs van jonge woonconsumenten. Door Karel Appel ontworpen gordijnen versnelden de doorbraak van kleur en decoratie. Tegendraads werd populair. Enthousiast bespreken de auteurs ook “galanterie”: meisjeskopjes op goedkope potterie of als wandreliëf. Kijk maar naar rommelmarkten of op Marktplaats: ofschoon meer kitsch dan kunst werd ook dit gewild vintagedesign waar de door nostalgie overmande verzamelaar een aardige grijpstuiver voor over heeft.
Eerder gepubliceerd in Museumtijdschrift