"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tegennatuur

Zaterdag, 7 november, 2009

Geschreven door: Michel van Eeten
Artikel door: Carmen Meuffels

Natuurproblemen absurdistisch verbeeld in gortdroge debuutroman

In Tegennatuur, de debuutroman van Michel van Eeten, draait alles om het oplossen van milieuproblemen, in dit geval het eerlijk verdelen van ‘de grote watertaart’ over de vissen, de stedelijke bevolking, de boeren en alle anderen die er recht op menen te hebben. Een typisch geval van onverenigbare belangen waarvoor hoofdpersoon Grad Vaessen en professor Leslie Breitbart een oplossing proberen te verzinnen. Met de nadruk op proberen, want een reële, uitvoerbare oplossing dient zich geen enkele keer aan.

Michel van Eeten (1970) is als wetenschapper verbonden aan de TU Delft en deed eerder onderzoek naar internetbeveiliging, de betrouwbaarheid van elektriciteit, telecommunicatie en transportnetwerken. Zijn debuutroman geeft duidelijk blijk van zijn passie voor de wetenschap.

In Tegennatuur gaat de jonge wetenschapper Grad naar Amerika om daar aan een onderzoeksproject te werken. Hij neemt zijn intrek in de kelder van de Amerikaanse professor Leslie en diens gezin en zoekt samen met Leslie naar een oplossing om bedreigde vissoorten te redden. Ze reizen door Californië om medewerkers van verschillende ecologische organisaties te interviewen met als doel het publiceren van een boek met hun bevindingen waarin ze ook een oplossing voor het probleem presenteren.

Dat die oplossing er niet gaat komen, is al gauw duidelijk. Uit elk interview dat ze afnemen blijkt keer op keer de onmogelijkheid om een uitkomst te vinden die zowel de vissen zal redden, als voldoende water en waterkwaliteit voor de landbouw en steden te garanderen en bescherming biedt tegen overstroming. Deze uitzichtloosheid zorgt ervoor dat de debuutroman van Van Eeten weliswaar realistisch, maar tegelijkertijd ook voorspelbaar en soms zelfs langdradig is.

Pf

Tegennatuur bestaat uit twee verhaallijnen: het wetenschappelijke gedeelte met de interviews, en het seksleven van Grad. De liefdesperikelen van de jonge onderzoeker vormen een welkom tegenwicht voor de wetenschappelijke verhandelingen, maar zijn alles behalve geloofwaardig. Professor Leslie Breitbart blijkt, hoewel samenwonend met zijn vrouw, homoseksueel te zijn. Hij is verliefd op Grad, die beweert geen homo te zijn, maar ook niet ongevoelig is voor Leslies toenaderingspogingen. Helaas zien we hun relatie alleen vanuit Grads perspectief; Leslie blijft een flat character. Van Eeten maakt van hem als homoseksuele man en van zijn relatie tot Grad een karikatuur door Leslies steevaste gebruik van het woord ‘liefje’ en door hun soapachtige dialogen te doorspekken met de dikwijls clichématige uitspraken van Leslie als: ‘Je weet dat ik van je hou, toch?’.

Toch neemt Van Eeten zelfs in de seksscènes geen afstand van zijn wetenschappelijke verteltrant. Wanneer Grad de liefde bedrijft met zijn vriendin Jude, wordt dit op zakelijke en objectieve wijze beschreven, zonder iets aan de verbeelding over te laten:

‘Grad streelde haar gezicht. Hij had niet de indruk dat ze een orgasme had geveinsd om er een einde aan te breien, maar mocht het toch zo zijn, dan verdiende dat genereuze gebaar het niet om kritisch bejegend te worden. Generositeit was geen theorie die pas waarde had als ze getoetst was aan de feiten.’

Van Eeten doet zijn best om zijn roman literair te maken door het veelvuldige gebruik van beeldspraak. Jammer genoeg werkt dit averechts: de lezer wordt overladen met oneliners waardoor het verrassingseffect verloren gaat. Bovendien zijn de metaforen vaak ongelukkig gekozen: de precieze betekenis ervan blijft onduidelijk en ze spreken niet tot de verbeelding. Zo heeft Grads historische kennis ‘de diepgang van een surfplank’, dwalen blikken ‘als motten door de kamer’ en gaan telefoons ‘gemoffeld’ over. In sommige gevallen zijn de vergelijkingen bovendien ronduit onsmakelijk: wanneer Grad een mening publiek maakt, voelt dat soms ‘alsof hij zich had afgerukt en vervolgens de toehoorders vroeg om te ruiken aan het doekje waarmee het eindproduct was opgevangen’.

Tegennatuur laat zien hoe de mens zich opwerpt als beschermer van de natuur en problemen probeert op te lossen die er zonder hem niet zouden zijn. De absurditeit hiervan wordt met fascinerende voorbeelden geïllustreerd: de mens heeft een apparaat bedacht van honderd bij tachtig meter waarin visseneitjes in artificieel gekoeld water leven, bedreigde vissoorten worden als goederen getransporteerd naar andere leefgebieden en men leert de zalm in gevangenschap om bang te zijn voor schaduwen door tijdens het voederen een eend in een kooi boven het wateroppervlak te laten bungelen. Hoe inventief deze ideeën ook mogen zijn, tot een oplossing leiden ze niet.

De debuutroman van Van Eeten toont ons de frictie die ontstaat wanneer men, tegen beter weten in, blijft volhouden dat alles opgelost kan worden. Op zich een intrigerende gedachte, maar de voortdurende uitzichtloosheid en het onaangenaam aanvoelende wereldbeeld dat op een spanningsloze manier wordt neergezet, maken van Tegennatuur eerder een droog wetenschappelijk werk dan een literair hoogstandje.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: