Essays over kunst en mystiek
De schrijver
[Recensie] De Vlaamse kunst- en cultuurfilosoof en dichter Antoon van den Braembussche (1946) studeerde cum laude af in de filosofie en moraalwetenschappen. Hij doceerde onder andere aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en aan de Vrije Universiteit in Brussel. Hij schreef in 2007 de goed verkochte inleiding in de kunstfilosofie De stilte en het onuitsprekelijke (2016).
Het thema
Hoe verbeeld je leegte en welke leegte is dat? Wat is bijvoorbeeld de leegte-ervaring bij het kunstwerk Decent into Limbo (1992) van de oorspronkelijk Indiase kunstenaar Anish Kapoor (1954)? Je tuurt als toeschouwer in een diep, zwart gat van 60 centimeter doorsnee, in het diepste zwart ter wereld, Vantablack, het “sacrale pigment van de leegte”, dat alleen Kapoor mag gebruiken. Daar, aan de rand van de afgrond, zonder enig houvast, kan die onpeilbare leegte angst voor zelfverlies en verdwijnen in de diepte oproepen. Welkom bij zen.
Deze analyse is een voorbeeld van hoe Van den Braembussche in deze bundel de verhouding tussen kunst en mystiek verkent. Volgens de auteur rustte op spirituele kunst decennialang een taboe, maar is spiritualiteit inmiddels niet meer weg te denken uit de hedendaagse kunst. In zijn vorige bundel reflecteerde hij op kunst en christelijke-en zenmystiek; nu breder, ook op soefi, zen en Joodse mystiek aan de hand van vier kunstenaars met een fascinatie voor het onuitsprekelijke.
Bij de grote Perzische soefidichter Rumi (1207-1273) is dat de diepere stilte achter de woorden. Beeldend kunstenaar Paul Klee (1879-1940) maakt het onzichtbare zichtbaar in zijn engelenserie waarin de engel staat voor een brugfiguur tussen leven en dood, ambivalent, zoekend, veranderend.
In het werk van Kapoor staat eerst de zware, voldonkere leegte van het hindoeïsme centraal, later de meditatieve, lichtgevende ruimte van zen. De Duitstalige, Joodse dichter Paul Celan (1920-1970) durfde het ontoonbaar pijnlijke van de Holocaust te verwoorden. Zijn gedicht Todesfuge refereert aan hoe Joodse violisten in concentratiekampen executies en folteringen moesten begeleiden met tangomuziek.
Opvallend
Opmerkelijk is hoe de ervaring van het onuitsprekelijke onlosmakelijk verbonden blijkt met lijden, laat Van den Braembussche zien. Zo kent iedere kunstenaar zijn donkere nacht van de ziel. Bij Rumi is dat het verlies van zijn hartstochtelijke vriendschap met derwisj Sjams van Tabriz, die volgens Van den Braembussche ten onrechte als erotische liefdesrelatie is bestempeld. Lijden is voor Rumi een teken van liefde. In extase van de liefde verdwijnt het ego, wordt het een met de geliefde, God, en keer je terug naar het eeuwige voortbestaan in God. De bundel zet aan het denken over de rol van taal in het benoemen van het onuitsprekelijke. Taal overbrugt bij Celan de afstand tussen God en mens en drukt het traumatische lijden tijdens de Holocaust “op de rand van het onzegbare” uit. Maar taal heeft beperkingen, wat Rumi in dit citaat al opwerpt. “Er komt een grote Stilte over me / en ik vraag me af / hoe ik ooit op het idee kwam / taal te gebruiken.”
Redenen om het boek niet te lezen
Wanneer is welke uiting geschikt voor het onzegbare? De bloemrijke analyse over werk en leegte van Kapoor voelt soms te uitputtend, zeker bij een conclusie dat beide toch ongrijpbaar en niet kenbaar zijn. Kapoors kunstwerk zegt misschien meer dan de vele woorden daarna. Een verantwoording van deze kunstenaarsselectie was ook welkom geweest.
Redenen om het boek wel te lezen
Als je het dan toch waagt te schrijven over het onzegbare, blijkt Van den Braembussche daar met zijn kennis en rijke vocabulaire de juiste persoon voor. Hij serveert bevlogen een toegankelijke, zorgvuldig gedocumenteerde analyse van een gevarieerd palet aan kunstenaars, in cultureel en spiritueel opzicht en in specialisme. De intermezzo’s bieden interessante aanvullingen over hun persoon, werk, contacten en invloed.
—
Eerder verschenen in Trouw
Bazarow Populaire Fictie
Bazarow Literatuur & Non-fictie
Bazarow Kinderboeken