"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Teun Hocks: Van Vroeg tot Laat / Early to Late

Donderdag, 30 mei, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Chris Reinewald

Man in netelige situaties

[Recensie] Teun Hocks (1947) performer, schilder, fotograaf kreeg in het Stedelijk Museum Breda een middelgroot retrospectief mét catalogus. Wie moet eigenlijk níet glimlachen – of grimlachen – om Hocks’ subtiele, ietwat wrange humor van het treurige mannetje op de kunstwerken.

Een verlopen variétéartiest in sleetse smoking en overhemd met een jabot balanceert met grote letters: een H en een W. Op zijn hoofd houdt hij een O in evenwicht. Rechts naast hem staat een S, werkeloos op de grond. Wat jammer nu dat hij die letter ook niet kan vast houden, want dat zou de show pas compleet maken.

Bij zo’n beschrijving merk je al dat iedere letterlijke beschrijving van zijn werk mislukt. Dit bewijst de beeldende zeggingskracht van Teun Hocks; zelfs bij dit ’talige’ thema. Hocks’ werk kan zonder de timing of de ‘clou’ die de moppentapper helpt aan te sturen op de bevrijdende schaterlach.

Vertel de foto’s van Hocks na en het mysterie blijft intact. Nog één voorbeeld: bloedserieus schrijver – geliefd Hocks-personage – werkt aan een ouderwets houten bureau tevens hondenhok (…) Aan de muur prijkt een portret van een poes. Op de grond ligt een afgekloven bot, een woest leeg gevreten etensbak en een fikse ketting. Maar waar is die hond?
Dit is de irreële logica van de droom. Franse surrealisten beschouwen zulke dromen als hun ‘onirische’ inspiratiebron.

Boekenkrant

Net als in de film

Hocks geeft weinig om duiding. Geen van zijn werkstukken draagt een titel om iedere beïnvloeding te voorkomen. “Ik doe geen grote uitspraken om niets te hoeven uit te leggen en zo te sturen. Kijk gewoon naar mijn werk. Ik heb geen verhaal om te vertellen dat brengt de toeschouwer erin. Niemand weet of hij naar een schilderij of een foto kijkt en daar geniet ik van.”

De begeleidende teksten de catalogus hebben dan ook vooral een dienend karakter. Dingeman Kuilman legt logische verbanden met de tedere humor in naoorlogse Franse films als die van Jacques Tati. En veel minder bekend met die van Philippe Étaix.

Bij beiden bepalen voorwerpen de situatie en maken de mens tot een – zo goed als willoos – wezen.  Met de oudere Buster Keaton, actief in de slapstick-periode rond 1925 deelt Hocks zijn ‘stenen gezicht’ en inventieve knutsellogica.

Hocks begon in de jaren zeventig-tachtig met grappige filmpjes als reactie op de “zwaarmoedige performances van conceptuele kunstenaars, die vaak ook nog erg eng waren.” Zijn werk is dan meer verwant met de gefilmde, absurdistische performances van (dan nog) Fluxus-kunstenaar Wim T. Schippers die een flesje gazeuse in het de Noordzee leeg gooit. Toch kiest Hocks uiteindelijk voor één beeld dat een situatie-komedie krachtig samenvat.

Niet autobiografisch

Minder dan op de tentoonstelling bevat de catalogus Hocks’ vroege werk dat hij als nog wat zoekend kunstenaar in het kader van de Beeldende Kunstenaars Regeling – een sociale uitkering in ruil voor werk – bij de gemeente Breda inleverde. Het zijn conceptuele, seriële fotocollages waarin zijn latere werk zich aankondigt. Hij leverde juist deze collages in omdat die er “serieus artistiek” uitzagen, hoewel hij ze als schetsen beschouwde.

Humor in de kunst is verdacht, erkent Mariëtte Haveman in haar essay. Zij prijst de precisie van Hocks’ werkwijze – schets, decor bouwen en schilderen, eventuele rekwisieten maken, analoog fotograferen, zwart/wit afdrukken, beschilderen – en zijn thematiek.

Humor is daarbij vaak tijdsgebonden. (Wie begrijpt de scabreuze grollen van Hollandse Meesters nog?). Met milde cartoonisten James Thurber en Sempé lijkt ook Hocks’ werk bestand te zijn tegen het knagen van de tijd. Dat komt door het universele grondtoon. Hocks toont een mannetje die ondanks goede bedoelingen in netelige situaties belandt. Verwar het sjlemielige, tragikomische of juist lachwekkend arrogante mannetje op de foto’s niet met de echte Teun Hocks. Die spéelt er namelijk altijd alleen voor.

In 1986 beleefde Hocks zijn doorbraak bij galerie Torch die zijn fotowerk perfect vond passen in de internationale, postmoderne stroming van de geënsceneerde, tegendraadse fotografie met jonge en oude kunstenaars als Boyd Webb, Angus McBean en de quasi filmstill-fotografe Cindy Sherman.

Torch vond dat de Nederlanders Rommert Boonstra, Henk Tas, Tjarda Sixma en de ontwerpgroep Hard Werken barokker in hun aanpak waren en betitelde ze daarom als ‘Fotografia Buffa’. Onder die naam exposeerden ze ook in het Groninger Museum van directeur Frans Haks.

Zaag en viool

Nadat hij zijn vorm vond ontwikkelde zijn werk zich stilistisch weinig. Hocks dompelt zijn scènes vaak in nevel of schemerduister. De thematiek bleef ook hetzelfde, maar toch diept hij situaties verder uit: de volle of sikkelvormige maan in vele gedaantes. Schildersezel met het dreigende, nog lege doek in beeldrijm met een raam zonder noemenswaardig uitzicht. Sterren, tevergeefs in een vlindernetje willen vangen. De Ensoriaanse carnavalsmaskerwinkel als metafoor voor oud en dwaas. Tati-achtige aberraties: een zingende zaag spelende houthakker in een angstig bos.

Man die zijn eigen ruitertje is. (Voor de hilarisch lullige filmclipversie gebruikte hij lege cola-bekers om het overtuigende kataklop-kataklop weer te geven.) Musicerende, pijp rokende mannen.

Recent maakte Hocks een eenzame violist, spelend op een tafel. Neergehaalde vlaggetjes, her en der verspreide lege wijnflessen suggereren dat het dorpsfeest voorbij is, ”la fête est finie”, gezien de Franse setting. Hocks verhuisde naar midden-Frankrijk. Zijn kleiner atelier/studio dwong tot minder groot werken. En bekijk de vlotter gepenseelde achtergronden: pre-Impressionisten als Corot en Courbet lijken hem in de vingers te zijn gegleden.

Grappig te bedenken (en op de expositie te zien) dat alles begon met een duikscène waarvoor Hocks zijn zolder met kanariekooizand bestrooide en omtoverde tot een overtuigende diepzeebodem.

Dit boek volgt eerdere publicaties. Hoe mooi ook, misschien zou een complete oeuvrecatalogus een goed vervolg zijn.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles 

Expositie: Van vroeg tot laat, de voorstellingen van Teun Hocks, t/m 10 juni in Stedelijk Museum Breda.