"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Avars

Woensdag, 5 juni, 2019

Geschreven door: Walter Pohl
Artikel door: Jona Lendering

Steppenrijk aan het begin van de middeleeuwen

[Recensie] Laten we er kort en duidelijk over zijn: de Avaren zijn een van de allerbelangrijkste spelers geweest in de geschiedenis van Europa. Ruim een kwart millennium, laten we zeggen van 550 tot 800 ofwel van Justinianus tot Karel de Grote, beheersten ze het centrum van het werelddeel, ruwweg van wat nu Oostenrijk heet tot halverwege Bulgarije. Een supermacht. We kunnen er echter even kort en duidelijk over zijn dat wat we over hen weten, omgekeerd evenredig is aan hun belang. Kortom, een vrijwel vergeten koninkrijk of (zoals ze het zelf noemden) khaganaat.

Het standaardwerk over de Avaren is al sinds jaar en dag – nou ja, eigenlijk bedoel ik sinds 1988 – Die Awaren. Ein Steppenvolk im Mitteleuropa, 567-822 n.Chr. van de Weense historicus Walter Pohl. Ik heb het boek jaren bezeten, las het ooit voor een kwart, verloor de draad, hernam de lectuur, heb het in Boedapest in een hotel laten liggen en vergat het daarna. Ik heb die omissie goed kunnen maken nu enkele maanden geleden een verbeterde, Engelse versie is verschenen: The Avars. A Steppe Empire in Central Europe, 567-822.

Boeken als dit geven de burger weer moed en houden een oudheidkundige op de been. Pohl pakt een fijn groot onderwerp aan, biedt een synthese van een enorme hoeveelheid specialistische deelstudies, heeft geen boodschap aan de onwetenschappelijke beperking tot hetzij teksten hetzij archeologische vondsten, kent zijn sociaalwetenschappelijke pappenheimers, schrikt niet terug voor een etnografische vergelijking meer of minder – vooral de Turkse volken komen vaak aan bod – en is niet te beroerd het misbruik van het verleden door de Hongaren, Grieken en Bulgaren te hekelen. Dat wil niet zeggen dat The Avars een volmaakt boek is, want illustraties zijn afwezig en het kaartmateriaal is veel te summier, zeker omdat het gaat om plaatsnamen met een voor ons vreemd woordbeeld.

Het opmerkelijke van de Avaren is dat ze niet lijken op de gangbare politieke eenheden uit de Late Oudheid. Er waren samenlevingen die we zouden kunnen typeren als echte staten met rationeel en legaal gezag, zoals het Byzantijnse en het Sasanidische Rijk. Daarnaast waren er groepen die zich onder sterk, traditioneel leiderschap goed hadden weten te organiseren en die werden geassimileerd in de laatantieke cultuur, zoals de Franken, de Visigoten en de Arabieren. En er waren groepen die juist heel losjes waren georganiseerd en even kortstondig bestonden als hun charismatische leider, zoals de Hunnen van Attila. (Als u Max Weber hoort grinniken om deze driedeling, dan heeft u vermoedelijk gelijk, maar Pohl noemt hem niet.) De Avaren waren zeer los georganiseerd maar overleefden juist lange tijd, al veranderde hun samenleving in dat kwart millennium wel grondig: wat begon als een groep nomadische krijgers veranderde na de mislukte belegering van Constantinopel steeds meer in een boerensamenleving.

Yoga Magazine

Los daarvan: wie waren die Avaren? Het is duidelijk dat in de zesde eeuw een groep mensen uit het Verre Oosten migreerde naar Centraal-Europa; ook is duidelijk dat de khagan de leider was van die mensen en dat een goede khagan goud diende te verkrijgen om uit te delen aan zijn volgelingen; verder is duidelijk dat die volgelingen Avaren konden worden genoemd als ze een bepaalde levenswijze hadden en door anderen als Avaren werden erkend.

Het is echter óók duidelijk dat niet alle als Avaar aangeduide mensen afstamden van de migranten. Archeologisch is er lange tijd nauwelijks sprake van een herkenbare Avaarse cultuur. Dat geldt om te beginnen voor de elite. De vorstengraven die in bijvoorbeeld het Kunsthistorisches Museum in Wenen en het Nationaal Museum in Boedapest zijn te zien, lagen bomvol goud, maar dat lijkt doorgaans niet op het goud van de volken van Centraal Eurazië of van het laatantieke Midden-Donaugebied: het is vooral Byzantijns.

Dat niet elk Avaars genoemd leger even Avaars was, blijkt ook uit de expansie van de Slaven, die nu eens dienden in de legers van de khagan en dan weer zelfstandig een plundercampagne deden of zochten naar landbouwgronden. Anders dan bijvoorbeeld de Germaanse stammen in de Late Oudheid hadden de Slaven geen grote leiders. Ze opereerden heel kleinschalig. Onder Avaarse auspiciën liepen ze echter wel het huidige Bulgarije en Griekenland onder de voet, en in die zin is de aanwezigheid van Slaven op het zuidelijke Balkanschiereiland een direct gevolg van het Avaarse beleid, maar echt Avaars kun je ze toch niet noemen. (Overigens jeremieert de auteur van de Kroniek van Monemvasia dat heel Griekenland door toedoen van de Avaren Slavisch was geworden, maar het recente DNA-onderzoek duidt op een zekere mate van continuïteit met de eerdere bevolking, hoewel die op het Griekse vasteland  minder lijkt te zijn dan op bijvoorbeeld Kreta.)

Ik heb in Pohls boek ontzettend veel passages aangestreept om nog eens over na te denken en ik vermoed dat ik er nog weleens over zal bloggen. Voor het moment kan ik The Avars echter van harte bij u aanbevelen. Makkelijk is het misschien niet, en je hebt een mobiele telefoon erbij nodig om het ontbrekende beeldmateriaal te bekijken, maar dit is het soort boeken waar in elk geval ik erg blij van word.

Eerder gepubliceerd op Mainzer Beobachter