"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Beatles in Holland

Vrijdag, 6 juni, 2014

Geschreven door: Jan-Cees ter Brugge
Artikel door: Bertram Mourits

Beatles in Blokker: Net oorlog, maar dan leuker

[Recensie] Vijftig jaar geleden gaven The Beatles in het West-Friese Blokker twee concerten. Nederland stond op z’n kop, de politie sloeg toe, journalisten stelden stomme vragen. Is ons land écht veranderd na die optredens?

Het gaat misschien wat ver om het een nationaal trauma te noemen, maar toch: dat Ringo Starr niet achter het drumstel zat toen The Beatles in 1964 in het West-Friese Blokker hun enige twee concerten op Nederlandse bodem gaven, zit de fans van het eerste uur niet lekker.

Misschien is het wel een beetje overcompensatie dat er twee boeken zijn die dit bezoek herdenken: een mooi vormgegeven fotoboek van Eddy Posthuma de Boer: Yeah! yeah! yeah! en The Beatles in Holland. Het bezoek van John, Paul, George en Jimmie aan Nederland.

Niet Ringo dus, maar Jimmie Nicol, de vervangende drummer die zich in Nederland (en Hong Kong, waar de tournee verder ging) mocht laten toejuichen als was hij een Beatle. Maar dat was hij niet. En hij is er nooit helemaal overheen gekomen. Terugkijkend op de gillende meisjes aan zijn voeten stelt hij somber vast: ‘Ik voel me een beetje een oplichter.’

Kookboeken Nieuws

Dus al waren het niet helemáál The Beatles, er is in elk geval iets te herdenken. Volgens Jan-Cees ter Brugge, Henk van Gelder, Lucas Ligtenberg en Piet Schreuders in The Beatles in Holland begonnen de jaren zestig pas echt na dit concert en gaven The Beatles twee concerten die Nederland hebben veranderd. Het zal wel Hollandse nuchterheid zijn, maar: ménen ze dat nou? Richtten ze meer aan dan de Rolling Stones in het Kurhaus, dan Jefferson Airplane op het Kralingen Festival? Bij concerten die de wereld veranderden denk ik aan Jimi Hendrix op Woodstock, The Rolling Stones in Altamont, maar twee korte setjes tussen de bloembollen…?

Politie

Wat de auteurs in elk geval wel mooi laten zien, is wat het viertal teweeg bracht. Nederland schrok zich wezenloos, vooral de politie – John Lennon zou er nog schande van spreken – liet zich gaan, zozeer zelfs dat De Telegraaf, toch niet de grootste vriend van langharig werkschuw tuig, kopte: ‘Sla de fans niet.’ Overdreven? ‘Het is net de oorlog, maar dan leuker’, tekende VARA-verslaggever Berend Boudewijn op, nadat The Beatles hun hotel hadden verlaten. ‘De Franse revolutie wordt uiteengeslagen,’ aldus Wim Kan in zijn dagboek. Zelfs filmbeelden van de rondvaart in Amsterdam veroorzaakten vechtpartijen in een Rotterdamse bioscoop – het korte lontje bestaat ook al wat langer. Het was een van de redenen geweest om de concerten op zo’n lullige plek te organiseren (sorry Blokker): de vrees dat de boel kort en klein geslagen zou worden. Dat ging in zo’n kale veilinghal tenminste niet zo makkelijk – een les die het Kurhaus later dat jaar geheel vergeten bleek te zijn toen Stones-fans de boel kwamen verbouwen.

Het andere dat opvalt is de enorme truttigheid van Nederland en de Nederlandse fans – dit aspect sprak de schrijvers van dit boek zéér aan, de hondstrouwe transcriptie van de nietszeggende gesprekjes spreekt boekdelen: ‘You’re John Lennon, aren’t you?’ ‘Yes, that’s me. John Lennon’. Of: ‘Would you like to get married?’ ‘No, I don’t like marriage. No good, no good, marriage.’ (George). En het is altijd leuk om te lezen hoe Herman Stok de boel afserveert, de nestor van de Nederlandse populaire muziek is een fijne kop van jut: ‘Wanneer The Beatles nou eens gaan beginnen! Nou, je ziet, ze zitten daar enorm gezellig.’

Ook is het grappig om het verslag van Jan Cremer te lezen, die vooral ontdekt hoe beroemd hijzelf is: ‘Het publiek maakte veel meer lawaai dan The Beatles. Dus de mensen om mij heen draaiden zich allemaal om en keken meer naar mij dan naar het toneel.’ Met gekromde tenen lees je wat Marga van Praag wilde weten, namelijk wie hun sokken stopte, een vraag die ze zelf achteraf met de nodige zelfkennis typeert als ‘een typische Jeugdjournaal-vraag’.

Tribunes

En de muziek? Dat een overzicht van de bespeelde instrumenten en gebruikte apparatuur ontbreekt, is een beetje vreemd voor een boek waarin wel het huurbedrag van de tribunes is terug te vinden (2500 gulden). En de setlist staat vrij nonchalant in de tekst, maar die zou wel enige analyse waard zijn: drie van de acht gespeelde liedjes waren covers. Erg fraai is het overzicht van het ‘voorprogramma’, acht acts die een staalkaart van de Nederlandse muziek uit die tijd presenteerden, met als hoogtepunt de absurdistische ‘John Russell and the Clan’ – uitgedost, jawel, met witte puntmutsen. Een merkwaardig decor van de belangrijkste band aller tijden. Maar dat waren ze in 1964 nog niet, het waren ‘snotneuzen die genoten van hun succes’ – niet meer en niet minder. Eigenlijk werden ze pas echt The Beatles toen ze stopten met optreden, en toen ze hun muziek alleen nog maakten tussen de muren van de Abbey Road studio’s. Inderdaad: de échte The Beatles zijn nooit in Nederland geweest.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad