"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Death of Expertise

Dinsdag, 19 oktober, 2021

Geschreven door: Tom Nichols
Artikel door: Jos van Dijk

‘Dat is toch ook maar een mening’

[Recensie] Experts verliezen steeds meer gezag bij eigengereide burgers die geen deskundig advies meer nodig denken te hebben.

[Recensie] Tom Nichols, hoogleraar Nationale Veiligheidsvraagstukken, maakt zich boos over zijn Amerikaanse medeburgers die lak hebben aan experts, mensen die ergens voor gestudeerd hebben en het beter kunnen weten. Hij is boos op Trump, die altijd alles beter weet. Voor hem heeft hij zelfs zijn lidmaatschap van de Republikeinse partij opgezegd. Hij maakt zich ook druk over het klimaat op de Amerikaanse universiteiten, de inflatie van diploma’s, de verstikkende politieke cultuur en het gebrek aan respect bij studenten voor de expertise van de docent. In  laat hij zien hoe het internet en de journalistiek bijdragen aan de aftakeling van het het gezag van experts en publieke intellectuelen en hoe steeds meer Amerikanen uitsluitend vertrouwen op hun eigen mening en standpunten die hen daarin bevestigen.

Wie discussies op Sargasso of vergelijkbare platforms regelmatig volgt zal de problematiek herkennen.

Of het hier ook zo erg is als Nichols beweert dat het in zijn land is betwijfel ik, maar de tendensen die hij beschrijft zijn wel degelijk herkenbaar.   “Deskundigheid – kennis van zaken, strategisch vernuft – heeft zijn publicitaire waarde vrijwel verloren,” schrijft Binnnenhof-watcher Tom-Jan Meeus in de NRC. En, met verwijzing naar de tot amateurisme en entertainment vervallen Amerikaanse politiek: ‘…meestal duurt het geen vijf jaar voordat dit soort verschijnselen naar onze politiek overwaait.’

Boekenkrant

The death of expertise in de Verenigde Staten geeft te denken als het gaat om de ontwikkeling van het debatklimaat in Nederland en andere Europese landen. En dan vooral vanwege de gevolgen die Nichols ziet voor de trends die hij aanklaagt. Als de experts het loodje leggen, voorspelt hij, is de ondergang van de democratie nabij. Cultuurpessimisme van een gefrustreerde academicus of een terechte oproep om de rationaliteit weer terug te brengen in het publieke debat? In elk geval een goed uitgangspunt voor een pittige discussie over de verhouding tussen leken en deskundigen in een democratische samenleving.

De expert als vijand

Een kritische houding tegenover de autoriteit van intellectuelen is niet nieuw in democratische samenlevingen. En ook niet ongezond, integendeel. Nieuw is volgens Nichols de openlijke vijandigheid die tentoon gespreid wordt tegen mensen die optreden als experts. Hun standpunt wordt weggezet als “ook maar een mening” en ze worden soms zelfs gedesavoueerd als vijanden van het volk. “De mensen in dit land hebben genoeg van experts”, zei Brexit-propagandist Michael Gove vlak voor het referendum in 2016 op de vraag welke econoom zijn standpunten onderschreef. Ondanks latere nuanceringen van zijn uitspraak zette hij hiermee de toon voor de opvatting van de Brexiteers in het nog steeds lopende debat over de gevolgen van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. De Braziliaanse president Bolsonaro ontsloeg de directeur van een onderzoeksbureau omdat hij met ontbossingscijfers die de naam van Brazilië en de regering zou besmeuren. Dergelijke standpunten van belangrijke mensen die een groot aandeel hebben in het publieke debat (ik laat Trump hier kortheidshalve maar even buiten beschouwing) zijn niet zonder effect. Gezonde scepsis tegenover wetenschappers ontaardt in openlijke weerzin en haat tegen onderzoekers en experts die met feiten komen die men niet wil horen. Psychologische mechanismen die altijd al aanwezig waren, zoals de neiging meer geloof te hechten aan informatie die een al ingenomen standpunt bevestigt, versterken volgens Nichols deze trend.

Wie zijn de schuldigen?

Voor een verklaring van de achtergronden van het einde van de rol van expertise in het publieke debat wijst Nichols in zijn boek allereerst naar de universiteiten, en vervolgens naar het internet en de journalistiek. Vooral over de actuele situatie op de Amerikaanse universiteiten haalt hij uitgebreid zijn gram. Hij bestrijdt de wervingspraktijken van universiteiten die in hun onderlinge concurrentie allemaal zo veel mogelijk studenten willen binnenhalen, ongeacht de kwaliteiten van de studenten. Ze concurreren eerder op belevingsaspecten van het student-zijn dan op studeren en de kwaliteit van het onderwijs. Daarmee halen ze de waarde van kennis en expertise omlaag, meent Nichols. Studenten beschouwen de universiteit dan ook vooral als dienstverlenend instituut en klagen als ze niet op hun wenken worden bediend door docenten. Elk respect voor de docent als meerdere in kennis en ervaring is zoek, klaagt Nichols op zijn beurt.

Op het internet, ‘oorpronkelijk een machtig instrument ter bevordering van de democratie’,  is de autoriteit van de expert vervangen door de autoriteit van Google: wat er staat is waar omdat het er staat. De suggestie is dat iedereen over alle kennis kan beschikken en overal een gefundeerd oordeel over kan geven. Het bevordert het wantrouwen tegen de experts die je IRL tegenkomt (docenten, artsen) en die een andere boodschap hebben dan waar je zelf na enig googlen in geloofde.

Talk radio

Nieuw voor mij was in dit verband de rol die Nichols geeft aan het fenomeen talk radio. Niet de televisie, maar de radio is naar zijn mening begonnen met de afbraak van de rol van expertise in het publieke debat. Met name de uitzendingen van de conservatieve radio-journalist Rush Limbaugh hebben al vroeg in de jaren tachtig ‘de stem van het volk’ op een hoger plan geplaatst. Veel tv-talkshows hebben dit concept later overgenomen. Iedereen overal over mee laten praten lijkt heel democratisch, zegt Nichols, maar het ontkent dat niet ieders mening even veel waard is. Het ‘entertainment’-karakter bindt mensen wel aan de media en dat telt nu eenmaal het zwaarst voor de adverteerders. “This fusing of entertainment, news, punditry and citizens participation” resulteert volgens Nichols in een “chaotic mess that doesn’t inform.”

Valt experts niets te verwijten?

Nichols ziet bij dit alles ook genoeg reden voor zelfkritiek van academici. En dan gaat het niet alleen om slecht onderzoek of het oppoetsen van resultaten ter wille van de reputatie van het onderzoeksinstituut of de opdrachtgever. Wetenschappers laten zich ook vaak verleiden tot voorspellingen die moeilijk onderbouwd kunnen worden. Die verleiding komt vooral uit de media waar het vooruitkijken naar ‘spannende’ dingen die te gebeuren staan is verworden tot een ingesleten gewoonte die kijkers/luisteraars aan de buis moet binden.

In het publieke debat beveelt Nichols experts aan meer afstand te houden van politici. Een terecht advies, want het beeld dat experts samenspannen met politici, of zich gemakkelijk laten gebruiken door politici, schaadt de verhouding met de kritische, niet-deskundige burger. Die moet in een democratie kunnen vertrouwen op de onafhankelijkheid van experts in hun rol als leverancier van informatie die het beleid moet sturen. Het ontbreken van dat vertrouwen of, erger nog, de opvatting dat experts “vijanden van het volk” zijn zet volgens Nichols de bijl aan de wortel van de democratie.

Niet iedereen is gelijk

De degelijk onderbouwde aanklacht van Tom Nichols over de teloorgang van het respect voor expertise laat ons, als het over democratie gaat, wel met een ongemakkelijk probleem zitten. Nichols heeft gelijk: niet alle meningen zijn evenveel waard. Maar hoe gaan we er mee om als al die meningen, rijp en groen, dankzij de burgerlijke vrijheden in een democratische samenleving, wel in alle toonaarden kunnen worden geuit? Op dat punt blijft Nichols wat mij betreft wat vaag. Het politieke gelijkheidsprincipe betekent dat elke stem telt. De rationaliteit van het publieke debat, evengoed een pijler van de democratie, vereist het maken van een onderscheid tussen zin en onzin, tussen bewezen en onbewezen, tussen feit en fictie. Maar leidt dat dan niet tot een ongelijke, elitaire verhouding tussen leken, het merendeel van de burgers, en een intellectuele bovenlaag, niet zelden samenvallend met een meer gefortuneerde minderheid? En zit daar niet juist de pijn in de hedendaagse, door populisme verloederde, verhoudingen in onze democratie?

Tom Nichols’ Death of expertise zou ik niet willen zien als een pleidooi voor herstel van de positie van de beter wetende elite. Maar over de rol van intellectuelen in een democratie en de verhouding tussen experts en leken zijn we na dit boek ook nog niet uitgepraat.

Eerder verschenen op Sargasso