"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Ghosts of Sunday Morning

Donderdag, 14 maart, 2019

Geschreven door: Glenn Adamson
Artikel door: Chris Reinewald

Keramiek als geestverschijningen

Binnen vijf jaar verscheen de derde publicatie over het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC)  Oisterwijk. Liet Talking Ceramics (in breekbare omslag) zakelijk een aantal oud-deelnemers aan het woord, in een doctoraalscriptie belichtte keramist/docent Nick Renshaw het centrum binnen de maakindustrie. Nu begeleidt de catalogus The Ghosts of Sunday Morning een gelijknamige expositie met interviews met de technische medewerkers van het #Sundaymorning@EKWC.

De eerste blik op de expositie The Ghosts of Sunday Morning (Design Museum Den Bosch; ontwerp: Trapped in Suburbia) is sprookjesachtig. Stoom vult transparant kunststof sokkels onder het wakend smal blauwige oog van wat de oven voorstelt. In de subtiele soundscape (!) hoor je getinkel: zo klinkt net gebakken keramiek als het de oven verlaat en afkoelt. Op de sokkels staan keramiekobjecten, waarvan de kenner een aantal bekend voorkomt. Maar er is iets mee. Vorm, maat en uitvoering wijken van het origineel af. Ieder object is wit waardoor de objecten tot een familie zijn gaan horen. Dat werkt. Geen afleidend glazuur. Een soort geestverschijningen dus.

Op fotootjes staat het oorspronkelijke object: sculptuur, installatie, designproduct van de echte maker, ontstaan tijdens een werkverblijf in het EKWC. Maar in deze ‘standaardvorm’ zijn ze gemaakt door de technische specialisten van het centrum, eigenlijk ook een soort spoken. Vanzelfsprekend zijn het professionele keramisten met buitengewone technische kennis waarmee ze de vaak minder ervaren residenten bijstaan.

Blanche

Hereditas Nexus

Gekozen is voor keramiek uit de afgelopen 30 jaar van het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC), thans residerend in Oisterwijk. Het EKWC bestaat al langer: het werd 50 jaar geleden als eerst nog Nederlands centrum voor keramisten in Heusden aan de Maas gesticht.

Nu hang jezelf niet zo gauw slingers op voor je verjaardag dus bedachten de directeurs Ranti Tjan  (EKWC) en Timo de Rijk (Design Museum) het volgende. Ze gaven dé jonge Amerikaanse crafts-expert Glenn Adamson carte blanche een tentoonstellingsidee te bedenken. Hij stelde voor belangrijke stukken te kiezen, maar niet “arbitrair of plichtmatig retrospectief of met achtergebleven werk.” Adamsons concept was simpel: voor ieder object was 25 kilo klei beschikbaar om het object als geestverschijning te maken. Voor kleine voorwerpen- servies – impliceerde dat uiteraard dat er veel te veel klei zou zijn. Door schaalvergroting [no pun intended] was dat probleem verholpen. Schokkend is het echter wel om het oorspronkelijk als karton zo dunne kopje van Scholten & Baijings terug te zien als matig afgewerkt soort sanitair.

Omgekeerd werden grotere sculpturale vormen verkleind. Dergelijke ingrepen vormen een inbreuk op het auteursrecht, maar het mag natuurlijk wel als herinterpretatie betreft en de makers hebben toegestemd. De vergelijking met muziek en theater dringt zich op: Bohemian Rhapsody op neusfluit. Soldaat van Oranje in ‘Holiday on Ice’-vorm. Onherstelbaar anders, maar als het mag kan het dan ook?

Zo sta je voor twee kleine bergachtige sculpturen, die door de nonchalante afwerking door Baselitz bijvoorbeeld gemaakt hadden kunnen zijn. Dan herken je het origineel: twee fijn gedetailleerde en geraffineerd geglazuurde vormen van #BabsHaenen. Op de voorbezichtiging verklaarde zij ruimhartig er geen probleem mee te hebben. Zolang maar duidelijk was dat zijzelf het echt níet gemaakt had.

De echte makers vertelden bij de rondgang wat ze ook tegen bedenker Adamson in het boekje zeiden. Als er geen oorspronkelijke of virtuele (computer)model van bestond dan maakten ze op intuïtie naar een vage schets of eenduidige foto het ding (na).

We bekijken dus een tentoonstelling dat slechts één aspect – de technische begeleiding – van het EKWC accentueert; al zal een gemiddelde bezoeker deze meerlagige bedoelingen ontgaan. En zie je dan ook dat de figuratieve kleinsculpturen, het katje van Johan Creten, de “zwaanpump” van Gijs Assmann lomper werden de originelen? Van Andrew Lords magnifieke als schilderij geglazuurde installatie blijft in gedeconstrueerde, kale versie niks interessants over.

Geen voer voor discussie

Gezien zijn reputatie hoop je dat Adamson in zijn boekje met een essay tot discussie aanzet, wat met de expositie alleen niet lukt. Wat hij beoogt intrigeert namelijk wel. Hij slecht de cliché’s van het autonome handwerk: De ambachtsman moet altijd maker zijn. Nooit mag hij zijn ontwerp als designer bij een anonieme uitvoerder laten produceren. Uniciteit. De vakmatige obsessie met makershand, kleihuid en glazuur pareert Adamson door de standaard witte uitvoering. En met het negeren van het formaat – niet zichtbaar in boekvorm – zet hij de reproductie af tegen het origineel.

Over de teruggedraaide emancipatie en autonomie van keramiek, de gedachte achter het concept, valt een flinke noot te kraken. Maar dat vleugels gevend essay blijft uit. Adamson schetst kort de geschiedenis van het EKWC en zijn concept. De uitvoering volgde hij thuis vanuit de VS. De makers vertellen in een informatief groepsgesprek met Adamson over hun betrokkenheid bij het EKWC en hoe ze het project, buiten hun werktijden, uitvoerden. Enige haast was geboden dus veranderde men een beeld aan vanwege het tijdgebrek: het kon niet over. Tja.

Pijnlijk eerlijk is de conclusie van de makers Katrin en Marianne over de latere bestemming van hun maaksels: “Gooi het maar in de container. Vernietigen. Omdat ze niet duidelijk zijn. Het zijn niet onze stukken. Ik denk dat het alleen om het proces gaat. Gemaakt voor een speciaal doel [de expositie] en daarvoor hebben ze hun werk gedaan. Geen enkele noodzaak dat ze voor altijd en eeuwig hier blijven.” Alleen Pierluigi wil ‘zijn’ object na de expositie wel mee naar huis nemen.

Conclusie: conceptueel slim bedacht voer voor discussie. De expositie bekijken met verstand – en kennis van zaken – op 0. In het boekje laat Adamson na om de kwesties die hij met het tentoonstellingsconcept oproept werkelijk in de steigers te zetten. Jammer.

De expositie duurt tot 19 mei 2019, #DesignmuseumDenBosch, fotofilmpje van de expositie: https://www.facebook.com/alleroogen/

Eerder gepubliceerd op: Alleroogen


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.