"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The great leveler

Woensdag, 21 maart, 2018

Geschreven door: Walter Scheidel
Artikel door: Doeko Bosscher

Apocalyptisch geweld

Moet het in de wereld slechter gaan, voor het beter wordt? En is geweld daarbij noodzakelijk? Doeko Bosscher bespreekt twee indrukwekkende nieuwe boeken over wat geweld in het verleden heeft opgeleverd.

[Recensie] De presidentsverkiezingen in Amerika van 2016 brachten de ene verrassing na de andere. Binnen de Democratische Partij deed Bernie Sanders het als concurrent van Hillary Clinton veel beter dan verwacht. Daarna dolf Clinton het onderspit tegen Donald Trump, een man die jarenlang alleen voer voor de roddelbladen was geweest. Zo’n schertsfiguur verslaan had voor de ervaren Clinton toch een koud kunstje moeten zijn? Niet in het klimaat van vandaag. Trump behaalde, op de golven van plotseling uitbarstende maatschappelijke onvrede, een sensationele verkiezingsoverwinning. Langdurige ondermijning van bestaanszekerheid kan bij diverse vergeten – of zich vergeten wanende – groepen een explosieve cocktail van angst en frustratie doet ontstaan. Als zich dan een populist aandient die de juiste toon treft, gaat het zaakje zo hard bruisen dat de stembus ontploft. Voor de dolende kiezers die met hun protest aanklampten bij de Republikeinse kandidaat, was de maat van de maatschappelijke ongelijkheid vol. De vraag of stemmen op een miljardair zonder bestuurlijke ervaring de oplossing kon zijn – een man die bovendien nooit betrapt was op sociale betrokkenheid – viel weg tegen de glitter van Trumps retoriek.

De vier ruiters van de Apocalyps

Wat valt er aan maatschappelijke ongelijkheid eigenlijk te doen? Walter Scheidels boek The Great Leveler (De Grote Gelijkmaker) geeft een angstaanjagend antwoord op deze vraag. De auteur ziet globaal drie mogelijkheden tot het verminderen van schrijnende verschillen in welvaart. Impliciet verwijzend naar het Bijbelboek Openbaring, waarin de Apocalyps wordt beschreven, noemt hij ze ‘de vier ruiters’: oorlogen, epidemieën, grote revoluties en het ineenstorten van natiestaten. Uit zijn these volgt dat het slechter moet gaan voor het beter wordt. Dat is een verre van aanlokkelijk perspectief. En als het klopt, heeft Donald Trump zijn kiezers slechts het halve verhaal verteld. Scheidel levert degelijk werk en schuwt de grote greep niet. Zijn terugblik op de conjunctuur van gelijkheid en ongelijkheid, van de prehistorie tot vandaag, omspant alle continenten en alle culturen. De rode lijn van dit met cijfers en feitenmateriaal doorspekte boek is dat de ongelijkheid in perioden van relatieve rust toeneemt (de rijken worden snel rijker, en de allerrijksten het allersnelst). Grote (wereld)oorlogen doen veel welvaart teniet en treffen de rijken zwaarder dan de armen, onder meer door de schade aan kapitaalgoederen en het krimpen van afzetmarkten. Van Scheidels vier apocalyptische ruiters is geweld verreweg de belangrijkste, wat ten overvloede blijkt uit de ondertitel van zijn boek: Violence and the History of Inequality. Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog droeg bij aan een eerlijker verdeling van nationale inkomens en zette een rem op kapitalistisch graaien. Voor deze correctie gebruikt Scheidel de term compressie: de uitersten kwamen dichter bij elkaar. Dit effect werd versterkt doordat zich een tweede ruiter, die van de revolutie, bij de eerste voegde. De communistische machtsgreep van 1917 in Rusland, waarvoor de oorlogsellende de lont in het kruitvat was, bracht niet alleen in Rusland zelf compressie teweeg. In heel Europa werd met angst en beven op de revolutie gereageerd en streefden regeringen naar een eerlijker inkomensverdeling. Ook de Koude Oorlog, meteen volgend op de Tweede Wereldoorlog, dwong regeringen tot het dempen van tegenstellingen en stimuleerde zo een sociale markteconomie.

Imponerende prestatie

Dat de lezer van dit boek vanwege de informatiedichtheid soms naar adem hapt, doet per saldo niets af aan Scheidels imponerende prestatie. Of The Great Leveler ook in die mate overtuigt dat het relaas ons somber moet stemmen, is een andere vraag. Er zijn allerlei kanttekeningen te plaatsen bij de Gini-coëfficiënt, de maatstaf voor (on)gelijkheid die Scheidel hanteert (Corrado Gini was een Italiaanse statisticus, die aan het begin van de vorige eeuw baanbrekend onderzoek deed op dit terrein). Welbevinden hangt tegenwoordig deels van andere dingen af dan honderd jaar geleden. Bovendien besteedt Scheidel weinig aandacht aan de democratische effecten van de informatierevolutie. Het internet maakt ons in menig opzicht kwetsbaar, maar is ook egalitair van inslag en geeft invloed aan mensen die tot voor kort machteloos langs de zijlijn stonden. Los daarvan is het doortrekken van ervaringen uit het verleden naar de toekomst op dit moment riskanter dan ooit. De aardschollen van de wereldpolitiek zijn stevig aan het botsen. Economen twisten over het mogelijke barsten van zeepbellen. Virologen en bacteriologen zijn het oneens over het gevaar van een pandemie als antibiotica niet meer werken en nieuwe virussen opduiken. Of wij spoedig weer een of meer van de vier ruiters zullen tegenkomen, is volstrekt onduidelijk.

Bergen

Hartverscheurende furie

Somberheid is wel op zijn plaats bij het aanschouwen van Ku Klux Klan-leden en neonazi’s die in Charlottesville gewapend met geweren (in Virginia mag op wapengebied praktisch alles), in bruine kledij en voorzien van fakkels een wake houden bij het standbeeld van generaal Robert E. Lee. In augustus van dit jaar liep het daar volledig uit de hand, toen een gek op hoge snelheid met zijn auto inreed op een menigte van tegendemonstranten en een politiehelikopter crashte. Trumps succes in de verkiezingen van 2016 is voor veel reactionairen een aansporing geweest om hun strijd voor een blank Amerika weer op te pakken. ‘White lives matter’ en ‘You will not replace us’ scandeerden zij, met ‘Jews will not replace us’ als variant, want de ware Klansman is onverbeterlijk antisemiet. Eigenlijk hadden de bruinhemden het beter kunnen opnemen voor een ander standbeeld dan dat van Lee, want de opperbevelhebber van de Confederatie was een tegenstander van de slavernij. Maar wat kon het hun schelen. Zij waren louter bekommerd om raszuiverheid en het behoud van hun eigen territorium. Dit dreef ook de daders van een hartverscheurende furie tegen zwarte inwoners van Forsyth County (Georgia) in 1912, waar genadeloze terreuracties van white supremacists een volledige etnische zuivering van het gebied tot resultaat hadden. In Blood at the Root legt Patrick Phillips de vinger op wat een heel zere plek zou moeten zijn, maar het door onbekendheid nauwelijks is.

Glashelder en beklemmend

Het begon zoals zo vaak met de moord op een blanke jonge vrouw. ‘Natuurlijk’ waren de daders zwart – het beruchte zuidelijke cliché. Drie mannen werden razendsnel opgepakt. Een serieus proces kwam er niet. Een arrestant werd uit de gevangenis weggesleept en gelyncht. De andere twee kregen evenmin de kans zich goed te verweren, alvorens te worden gevonnist en opgehangen. Voor alle zwarten in het district brak de hel los. Nadat hun kerken waren platgebrand volgden de huizen. De exodus was compleet. Alle bezit werd simpelweg afgepakt, zonder compensatie. Tot eind jaren ’80 telde Forsyth County onder zijn bijna 100.000 inwoners geen enkele zwarte meer. Een glashelder geschreven, beklemmend boek. En een niet te negeren waarschuwing voor de geest van het verderf, die zo weer uit de fles zou kunnen komen.

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine