"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Thuis gelooft niemand mij

Woensdag, 8 maart, 2017

Geschreven door: Maarten Hidskes
Artikel door: Maarten Reijnders

Het Nederlandse My Lai

[Recensie] “Zeg pa, begrijp ik nu goed dat er bij de actie tegen Galoeng Lombok méér doden zijn gevallen dan bij de Amerikaanse actie tegen het dorp My Lai 4 in 1968?” Het is een vraag die journalist en researcher Maarten Hidskes (Andere Tijden, NOVA) nooit aan zijn in 1992 overleden vader stelde maar wel graag had willen voorleggen, schrijft hij in Thuis gelooft niemand mij.

Hidskes’ vader Piet meldde zich in 1946 aan bij het Depot Speciale Troepen (DST), het elitekorps van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) dat naar Zuid-Celebes werd gestuurd om de orde te herstellen. De Nederlandse militairen die onder leiding stonden van kapitein Westerling, gingen daarbij onwaarschijnlijk gewelddadig te werk. Kampongs werden afgegrendeld en vermeende opstandelingen zonder pardon geëxecuteerd.

Er rezen al meteen vragen over de rechtmatigheid van dit optreden. Bernard Jan Lambers, de hoogste adviseur van procureur-generaal Henk Felderhof van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië, noemde de werkwijze van Westerling bijvoorbeeld “formeel niets anders dan moord” en “volstrekt onwettig”. Westerling werd echter nooit vervolgd voor de gruwelijke oorlogsmisdaden. Zelfs niet nadat een op verzoek van de Tweede Kamer ingestelde commissie van juristen in 1954 concludeerde dat de Duitsers het standrecht tijdens de bezetting correcter toepasten dan Nederland dat deed op Celebes.

Schattingen over de aantallen slachtoffers bij de zuiveringen op Zuid-Celebes lopen sterk uiteen: van 388 tot meer dan veertigduizend. Het eerste getal lijkt te laag: bij de actie in Galoeng Lombok vallen alleen al 364 doden als Nederlandse soldaten beginnen te schieten op de vluchtende massa.

Dans Magazine

Maarten Hidskes beschrijft de gebeurtenissen pijnlijk nauwkeurig. De passages over de executies zijn ijzingwekkend. Tegelijkertijd probeert hij zich in te leven in zijn vader. Hoe kan de man met wie hij het weliswaar vaak oneens was maar waarvan hij tegelijkertijd zoveel hield, betrokken zijn geweest bij zulke verschrikkelijke daden? “Ik zie hem dit niet doen. Ik wil hem dit niet zien doen”, schrijft hij over de actie bij Galoeng Lombok.

Hidskes onthoudt zich van al te makkelijke oordelen. Het was een andere tijd, erkent hij op basis van zijn archiefonderzoek en gesprekken met de kameraden van zijn vader. Dat de tegenstanders onafhankelijkheidsstrijders zijn, gaat er bij de Nederlandse autoriteiten en soldaten op dat moment niet in. Zij omschrijven hun tegenstanders als terroristen en peloppers (rotzooimakers). De term vrijheidsstrijders wordt in officiële documenten slechts af en toe gebruikt, maar altijd tussen aanhalingstekens.

De Nederlandse militairen opereerden op Zuid-Celebes bovendien in een geterroriseerde samenleving. Nederlanders en andere “verraders” werden letterlijk aan stukken gesneden als ze in handen vielen van opstandelingen. Het moeten traumatische ervaringen zijn geweest voor de Nederlandse militairen: jonge jongens die zonder goede training in het diepe werden gegooid. Of zoals één van de oud-militairen toevertrouwt aan Hidskes junior: “Je bent een mens, maar je wordt een beest.”

Ook verschenen in Wordt Vervolgd