"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tilt

Woensdag, 31 juli, 2013

Geschreven door: Michiel Stroink
Artikel door: Annette Wierper

Poker speel je met mensen, niet met kaarten

In Tilt stelt Michel Stroink een interessant dilemma aan de kaak. Wie beslist eigenlijk over leven of dood? De mens die zijn lichaam bewust ruïneert? De radiologe die iedereen beloert? De saaie jurist die uit zijn hersendode huwelijk wil stappen? De vrouw die van haar mannenlichaam af wil? Of toch de geniale chirurg? In een sinister kat-en-muisspel draaien de vijf personages in Stroinks tweede roman om elkaar heen. Chantage, overspel, bedrog en manipulatie, geen zee gaat Stroink te hoog om ons in te peperen dat we niet moeten denken dat we ons leven zelf in de hand hebben.

[Zie ook de voorpublicatie op Athenaeum.nl]

Leven en dood, het is allemaal oorzaak en gevolg. Een en een is twee. Zo ziet de vermaarde chirurg Barros het leven. Iemand die zijn hele leven gezopen, gerookt, geslikt en geblowd heeft, moet niet verbaasd zijn als zijn lever er op een gegeven moment de brui aan geeft. En helaas, met zo’n dossier hebben anderen die wel beter opgepast hebben voorrang bij een transplantatie. ‘Dit is een van de momenten waarop ik het betreur om arts te zijn.’

Oorzaak en gevolg? Voor Max geldt dat zeker. Om overeind te blijven in de 24-uurs economie van de internationale pokerscene  grijpt hij bewust naar drank en drugs die hem wakker en scherp houden.  Hij is goed omdat hij weet hoe het werkt: de kaarten doen er eigenlijk niet toe. ‘Een professionele pokerspeler bestudeert de tafels, kiest zijn veld en kiest zijn spelers. Poker speel je met mensen; niet met kaarten.’ En heeft Olivier, goede vriend en makker in het kwaad, immers niet gezegd dat je niet verliezen kunt mits je je eigen regels maar maakt?

Gokken met leven

Dat mag misschien voor het poker gelden, maar in het gokspel met het leven gelden deze regels kennelijk niet. Alleen een levertransplantatie kan Max nog redden, maar dokter Barros is onverbiddelijk. Gelukkig is daar verpleegster Dolores, een ravissante schoonheid, die zich het lot van Max aantrekt. Niet geheel onbaatzuchtig, dat moeten we wel begrijpen. ‘Dat aardige gezicht, zijn raadselachtige ogen. Dat grote lichaam en zijn gespierde armen. Hij heeft iets, die jongen.’ Na een warm bad met rozenbottelschuim weet ze het zeker: ze wil hem hebben.

Ook Dolores denkt haar leven in eigen hand te kunnen nemen. Geboren als meisje in een mannenlichaam is haar hele streven erop gericht eenmaal bevrijd te worden uit die gevangenis. Binnenkort is het zover en zal ze verlost worden van dat ‘akelige misvormde geslacht dat daar maar een beetje doelloos hing te bungelen, de platte billen, de walgelijke hoeveelheid lichaamshaar en niet in de laatste plaats die achterlijke walnootvormige knobbel die in haar strot leek te zitten, de adamsappel, wat had ze een hekel aan dat woord.’

Exotische hobby

Jacob, de ietwat kleurloze ziekenhuisjurist met een dominante vrouw, ziet in Dolores een ander soort verlossing. Daarom gaat hij gretig in op haar verzoek uit te pluizen of dokter Barros wel mag beslissen over Max’ leven of dood. Onverwacht wordt hij daarbij in de kaart gespeeld door de eenzelvige Eva, radiologe in hetzelfde ziekenhuis, wiens enige hobby is het bespioneren van haar collegae via de beveiligingscamera’s – naast het houden van peperdure exotische vissen.

Zo komt ze heel wat minder geniale feiten over dokter Barros op het spoor. Wanneer Jacob dat ontdekt, is een chantage-plannetje natuurlijk zo gesmeed. Barros wordt geconfronteerd met zijn gepoker met mensenlevens en wordt gedwongen om Max te opereren in ruil voor geheimhouding. Appeltje-eitje, nietwaar?

Lekker vakantieboekje

Dat had je gedacht. Stroink houdt het spannend tot het laatst, wat dit boek tot een lekker vakantieboekje maakt. Het einde is verrassend, hoewel een beetje met de botte bijl. Alsof de schrijver dacht: basta, ik kap ermee na tweehonderd pagina’s. Ook voor subtiel taalgebruik moeten we niet bij Stroink wezen. Hij deinst niet terug voor vette clichés: verpleegstersuniformen sluiten perfect om het lichaam, in ziekenhuizen wordt schaamteloos geflirt, Chinezen zijn spleetogen en de lage winterzon schijnt door het raam.

Ook de dialogen zijn behoorlijk rechttoe rechtaan, en soms schemert er jargon doorheen waarin we het verleden van de schrijver als leraar Nederlands en maatschappijleer in een tbs-kliniek herkennen. Niks mis mee, daar zullen nog wel meer verhalen voor het oprapen liggen die Stroink zonder twijfel met verve met zijn lezers kan delen.

Tilt