"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Trompettist in Auschwitz

Woensdag, 5 februari, 2020

Geschreven door: Dick Walda
Artikel door: Jannie Trouwborst

Herinneringen van Lex van Weren

[Recensie] Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen. Het zijn woorden van de dichter Leo Vroman die steeds opnieuw indruk maken.

De voorgeschiedenis

Dit jaar herdenken we dat het 75 jaar geleden is dat kamp Auschwitz werd bevrijd. Over de verschrikkingen in de concentratiekampen zijn al veel verhalen verteld en boeken geschreven. En steeds opnieuw maken ze indruk. Omdat het unieke verhalen blijven, omdat elke situatie anders was en omdat elk mens uniek is, ook in de manier waarop hij of zij met deze onmenselijke toestanden omging. Het verhaal van Lex van Weren (1920-1996), een na de oorlog bekende trompettist, is eveneens bijzonder. Toch zwijgt hij er tientallen jaren over, net als veel van de overlevers. In 1978 en 1979 lukt het Dick Walda om hem zijn ongelooflijke verhaal te laten vertellen. Anderhalf jaar lang interviewt hij hem wekelijks over zijn jaren in Auschwitz. Daarna maakt hij er een chronologisch verhaal van waarin Lex van Weren zelf als verteller aan het woord is. 
Het eerste druk van het boek verscheen in 1979. Deze tweede druk is uitgebreid met een interview met Albert Gemmeker, de voormalige commandant van Westerbork. Tot ongenoegen van Van Weren stemde Gemmeker slechts toe als het pas na zijn dood gepubliceerd zou worden.

Het ooggetuigenverslag

Boekenkrant

Hoe indrukwekkend en indringend zijn verhaal ook is, Van Weren vertelt het met een bewonderenswaardige nuchterheid. Zoekt verklaringen voor het gedrag van zowel zijn mede gevangenen als de SS’ers die het in het kamp voor het zeggen hebben. Doorziet het systeem dat ze opzetten, waarbij andere gevangenen om hun eigen leven dragelijker te maken of te redden, tot hun handlangers worden, zodat de SS’ers geen omkijken hebben naar het reilen en zeilen binnen het kamp en zich kunnen beperken tot allerlei sadistische spelletjes. Hij laat op een overtuigende manier zien hoe oorlog en fascisme de mens deformeren. 
Rode draad in zijn verhaal is de verbijstering waarmee hij kijkt naar wat er om hem heen gebeurt en de vraag hoe het komt dat de mens tot deze daden in staat is. Over zijn aankomst in Auschwitz zegt hij:

“Dat letterlijk alle Joden uitgeroeid moesten worden, kwam niet in mij op. Ik zag die crematoria roken en toch wilde ik het niet geloven.”


Iets wat hem ook na de oorlog nooit losgelaten heeft. Samen met zijn vrouw is hij meermaals op bezoek geweest in Auschwitz en op de verschillende plekken in de omgeving waar hij te werk werd gesteld. 

“Ik wilde er achter komen hoe het mogelijk is geweest dat gewone mensen zoiets hebben aangericht.”


Ook zoekt hij in Duitsland Albert Gemmeker op, de voormalige commandant van Westerbork, na de oorlog sigarenwinkelier. Een kleine wraak om hem te zien beven en gedienstig te zijn. En regelt hij dat Dick Walda Gemmeker een interview mag afnemen. 

De trompettist

Als jongeman heeft Lex van Weren geen zin in school en speelt hij het liefst in orkestjes op zijn trompet. Als hij in 1943 wordt opgepakt heeft hij al furore gemaakt in Joodse orkesten. Zijn trompet heeft hij steeds meegenomen. Zowel in Westerbork als in Auschwitz en later Dachau, blijft hem dankzij dat instrument veel, maar lang niet alles, bespaard. Zolang hij in een orkest kan spelen, is hij redelijk veilig. Want de kampleiding houdt van vaste vrolijke avonden met veel muziek en met een hoop geluk lukt het steeds deel van uit te maken van een orkestje. Toch blijft het verhaal onverminderd schokkend.

De bevrijding en daarna

Als de Russen Auschwitz naderen worden de gevangenen gedwongen naar Dachau te lopen. Onderweg sterven er velen, maar dankzij zijn trompet, mag Van Weren in Dachau blijven, terwijl de meesten doorgestuurd worden naar andere werkkampen, waar velen omkomen. Tenslotte bevrijden de Amerikanen Dachau en kan hij eindelijk met een normale trein terug naar Nederland.
Hij pakt zijn leven weer op, trouwt in 1946 en groeit uit tot een van de grootste trompettisten van de vorige eeuw. In de jaren 50 en 60 maakt hij furore als dirigent van het populaire City Theater Orkest in Amsterdam. Hij verwerft grote populariteit met zijn belangeloze optreden voor charitatieve instellingen. In 1964 ontvangt hij als een van de eersten een Gouden Harp vanwege zijn grote verdiensten voor de Nederlandse lichte muziek.

Een dwingende boodschap

Dat hij na jaren van zwijgen uiteindelijk toch bereid is zijn verhaal te vertellen is omdat hij wil oproepen tot waakzaamheid. 

“Let op, wees waakzaam, besef dat er overal ter wereld mensen klaar staan en hun kansen afwachten om de macht te grijpen, te onderdrukken en te moorden. Auschwitz en andere concentratiekampen hebben ons de les geleerd: vrijheid is het kostbaarste goed dat wij bezitten.”

Een boodschap die nog steeds niets aan urgentie heeft verloren.

De inleiding bij het boek werd geschreven door trompettist Eric Vloeimans, groot fan van Van Weren. Toegevoegd werd het interview met Albert Gemmeker, voormalig commandant van Westerbork.

Eerder verschenen op Mijn boekenkast

Boeken van deze Auteur:

Trompettist in Auschwitz

Meisje Vellebeen