"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tussen bestormen en besturen, 55 jaar D66 in Nederland (1966-2021)

Dinsdag, 22 februari, 2022

Geschreven door: Coen Brummer, Simon Otjes
Artikel door: Jacqueline Stil

Een partij in verandering

[Recensie] Onder redactie van Coen Brummer en Simon Otjes verschijnt deze bundel met artikelen over de geschiedenis van D66. Het boek handelt over het ontstaan en de veranderingen binnen de partij.

In het begin is de partij, opgericht in 1966 door onder andere Hans van Mierlo, een beweging gericht tegen de gevestigde elite. De partij wilde ongedwongen pragmatisch zijn en koos voor een basis-democratische organisatie met het principe ‘one person, one vote’. Daarna wilden ze het stelsel van binnenuit laten ‘ontploffen’. Daarna zou de partij zichzelf weer moeten opheffen.

Onder de leiding van opvolger Jan Terlouw (vanaf 1973 partijleider) werd meedoen in de politieke arena belangrijker. Van ‘Challenger party’ ( partij die nieuwe, niet-economische thema’s benoemd) werd D66 in de loop der jaren een ‘systeempartij’ (opererend binnen het politieke systeem). Deze gebeurtenis is tevens de hoofdvraag van het boek, namelijk: is D66 een partij geworden als alle andere, of zijn de andere partijen juist op D66 gaan lijken? De vraag wordt bevestigend beantwoord.

D66 was basis-democratisch bestuurd, en de kroonjuwelen van de partij waren ideeën van D66 over staatsrechtelijke vernieuwing, onder meer ontleend aan het werk van rechtsfilosoof Jan Glastra van Loon. In de loop der tijd werden deze kroonjuwelen meer naar de achtergrond geschoven.

Foodlog

Vanaf 1970 wilde D66 een progressieve samenwerking met de PvdA. In het kabinet Den Uyl kreeg Hans van Mierlo de rol van vicepremier. In 1972 presenteerden PvdA, D66 en de PPR een gezamenlijk verkiezingsprogramma. De eigen inbreng van D66 in de progressieve samenwerking zette te weinig zoden aan de dijk en D66 verloor 5 zetels. Terlouw zei hierover: “Ik had direct al door dat de PvdA ons wilde opeten”.

Onder de term ‘Redelijk alternatief’ doet D66 mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1977 en 1981. Ze staat met haar standpunt tussen CDA en PvdA in. Ze behaalde 2 zetels meer. In 1981 ging D66 van 8 naar 17 zetels. Ze presenteerde zich als progressief, onafhankelijk, kritisch en redelijk. De deelname aan de kabinetten Van Agt II en III pakte echter rampzalig uit. Het kabinet kwam ten val in 1982 en Terlouw lag onder vuur.

Na deze periode werd Maarten Engwirda de nieuwe D66 leider. Hij was echter geen stemmentrekker. Van Mierlo kwam terug en schopte het tot een hoogte van 24 zetels in 1994. D66 wordt daarna gerekend tot de 4 grootste partijen van Nederland. Van Mierlo dacht na over een PvdA, VVD, D66 coalitie, om liberale wetgeving te kunnen realiseren.

Onder leiding van Els Borst in 1998 verloor D66 weer 10 zetels. In dat jaar wilde de partij het etiket ‘sociaal-liberaal’ meegeven aan hun standpunten. Jongeren in de partij vonden ideologie geen vies woord meer. In 1999 was er weer een gevoelige nederlaag. Daar had men niet meteen een antwoord op Pim Fortuyn. In 2002 had de partij echter wel weer wat meer stemmen. Boris Dittrich was in 2003 de lijsttrekker. Regeren zonder de PvdA was een cruciale stap in de volwassen wording van D66. Daarna volgden nog Lousewies van der Laan en Alexander Pechtold als fractievoorzitters. Zij wilden niet meer terugkeren naar de kroonjuwelen van weleer. De huidige leider van D66, Sigrid Kaag, is populair vanwege haar elitaire, kosmopolitische, feministische en progressieve imago.

In 235 bladzijden legt dit boek helder alle verschuivingen binnen D66 in het zicht. Het is mogelijk om aan de hand van deze geschiedenissen het heden te duiden, te relativeren en eerder gemaakte fouten te vermijden. Het wordt goed duidelijk dat D66 door de jaren heen sterk is veranderd, en zeker niet meer de partij is zoals in het begin van haar bestaan. Nu zijn er ook andere partijen in het gat gesprongen om tegen de gevestigde orde te ageren, zoals bijvoorbeeld FvD, die fulmineert tegen het ‘partijkartel’. Deze partij is echter niet progressief zoals D66 en kan er dus niet mee worden vergelijken.

In Tussen bestormen en besturen komt ook Europa aan bod en de samenwerking daar van D66 met vooral de liberale Europese fractie. Het profiel van de D66 leden en stemmers wordt beschreven en de geografische herkomst van de kiezers van de partij. D66 stemmers zijn vooral mannen, en hebben veelal de leeftijd tussen 43 en 62 jaar. Meer dan drie kwart heeft een hogere opleiding en hoort bij een hogere sociale klasse. Wat opvalt is dat in de grote steden de steun voor D66 het hoogst is.

Samensteller Coen Brummers is directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66 en verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Simon Otjes is onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksunversiteit Groningen. Hij schreef diverse publicaties over politieke partijen.

De auteurs van de diverse hoofdstukken zijn Laurien Hansma, historicus; Joop van Holsteyn, neerlandicus en politicoloog;  Galen Irwin, emeritus hoogleraar politicologie; Ron de Jong, historicus; Ewout Klei, historicus; Henk van der Kolk, universitair hoofddocent politicologie;  Paul Lucardie, politicoloog;  Josje den Ridder, wetenschappelijk medewerker bij het SCP; Hubert Smeets, journalist en Gerrit Voerman, historicus.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles