"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tussenruimte

Vrijdag, 29 mei, 2020

Geschreven door: Vanessa Oostijen
Artikel door: Marnix Verplancke

Roman die tegen alle logica en intuïtie ingaat

De eerste zin

“Tot voor kort, toen ik nog in een krappe kamer woonde waar je vanuit een wiebelige plastic douchecabine in de koekenpan kon roeren, had ik een zandkleurige sloughi met de naam Harry.”

Recensie

Christina komt aan de kost als papierkunstenares. Ze vouwt gebouwen, schoenen, kledingstukken, zeiljachten, muziekinstrumenten en meubilair. Het papierwerk scherpt haar zintuigen en schenkt haar de mogelijkheid een heel eigen wereld te construeren, fraaier en gedetailleerder dan de werkelijkheid. Omdat het modehuis Hermès 150 jaar bestaat heeft het Christina verzocht een papieren versie te maken van zijn belangrijkste winkel, in de Parijse Rue du Faubourg Saint-Honoré. Haar kunstwerk moet het pièce de résistance worden op de tentoonstelling die in het Grand Palais zal doorgaan. Zo’n opdracht kan Christina natuurlijk niet weigeren, ook al betekent dit dat ze daardoor niet met haar kersverse echtgenoot Tom naar Tokio kan. Deze trompettist is immers door een beroemde avant-gardecomponist uitgenodigd om mee te werken aan een nieuwe creatie. En dus nemen ze afscheid en beloven iedere dag op hetzelfde tijdstip, wanneer het voor de een ochtend en voor de ander avond is, een fabel te zullen lezen uit De mier en de mini-os.

Boekenkrant

Maar eens ver uit elkaar worden Christina en Tom overvallen door verwarring en vervreemding. Zij ontmoet een schrijver, wiens Een fout in de tijd, over de verdwijning van Amelia Earhart, zij fantastisch vond, en die nu aan een roman bezig is waarin ze vermoedt zelf de hoofdrol te spelen. Hij krijgt in Tokio zijn opdrachtgever nooit te zien, wordt maandenlang de wacht aangezegd en komt wanneer hij uiteindelijk het heft in eigen handen neemt in een badkamer vol dode blauwborsten terecht, vogels die in Vanessa Oostijens fascinerende debuutroman Tussenruimte regelmatig, en ook in getekende gedaante de kop opsteken. Zo maakt Christina papieren kooitjes, waar papieren blauwborsten in zitten. Af en toe waan je je als lezer in Haruki Murakami’s De opwindvogelkronieken.

Tussenruimte is een roman die tegen alle logica en intuïtie ingaat en eerder een sfeer wil oproepen dan een verhaal vertellen. Het is een boek waar je in moet duiken, als was het een rivier vol glinsterend water, beseffend dat je ook zou kunnen verdrinken. Soms voel je je longen volstromen, gaat je hoofd duizelen, en kom je los van de realiteit. Een goed boek, besef je dan, kan echt wel zorgen voor extase.

3 vragen aan Vanessa Oostijen

Waarom is je hoofdrolspeelster een papierkunstenares en geen tekenares, zoals jij?

Oostijen: “Papiervouwen heeft veel met fragiliteit en fijnzinnigheid te maken, en met vooruit denken. Aangezien de grote levensvraag van mijn hoofdpersoon is welke kant ze op moet, is dat een ideale bezigheid voor haar. Ze heeft sturing nodig en wil weten hoe ze moet leven. Wie – ik zeg zo maar iets – een fluitketel wil vouwen, moet vooruit kunnen denken, en dit ook nog eens in de juiste volgorde. Tekenen is helemaal anders. Als ik een panda teken, speelt dat niet. Het modehuis Hermès doet best wel veel met papierkunst, dus dat kwam ook goed uit. En het is gewoon heel erg mooi. Ik wou dat ik het beheerste.”

Ik vind Tussenruimte een heel onnederlands boek. Kun je daar in komen?

Oostijen: “Dat zei mijn uitgever ook al. Zelf lees ik graag experimentele literatuur. Misschien heeft het daar wel mee te maken. Het is alvast geen psychologische roman. Ik wou een boek schrijven vol verbeelding en sfeer, over filosofie en magie. Het is een zoektocht van een creatieve geest, en dat was voor mij ook zo. Ik heb geen schrijfschema gehanteerd en was net zo nieuwsgierig hoe het af zou lopen als de lezer dat wellicht zal zijn. De scène waarin twee diepgevroren en gevilde hazen opgelikt worden door een hond was mij ook een raadsel, maar ze moest er wel in. Het duurt wellicht langer om uit te leggen waar dit boek over gaat dan om het te lezen, maar toch een poging: over de vraag of er een groter bewustzijn is, of een groter iets, dat ons een bepaalde kant opstuurt. Waarom doen we wat we doen? Zijn we poppetjes die hun eigen handelen niet kunnen sturen?”

Is je roman een ode aan het onbeheersbare leven?

Oostijen: “Ik heb het speciaal voor de coronacrisis geschreven inderdaad (lacht). Voor mij voelt het leven ook echt onbeheersbaar. Ik laat iemand in het boek zeggen dat we ons geen stelligheid kunnen permitteren. Ik meen dat. Er zijn heel veel processen waar we geen invloed op hebben. Zijn we vandaag in de greep van een werkelijk gevaar of alleen van een idee? We weten dat niet. Voor mij is dat een troostende gedachte. We bevinden ons in de tussenruimte, de plek waar we ons kunnen overgeven aan de schoonheid van muziek en kunst.”

Eerder verschenen op Knack