"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tweemaal zeventien

Woensdag, 17 september, 2008

Geschreven door: Laura Adriaanse
Artikel door: Rachel Levy

Twee levens voorspelbaar verweven

Wanneer de zestienjarige Rosa Menalos zich steeds meer in de knel voelt zitten nu haar ouders in scheiding liggen, ontspoort ook haar eigen leven. Steeds minder komt ze thuis, steeds vaker brengt ze tijd door in het nachtleven. Zo ontmoet ze op een avond de veel oudere Sylvo. Al vanaf het begin weet en voelt ze dat de relatie beklemmend en verkeerd is. Desondanks laat ze zich erin meezuigen.

Dat heeft grote gevolgen: Sylvo is gewelddadig en wil haar bovendien ook seksueel exploiteren door haar in een bordeel neer te zetten. Na een bekoeling in de relatie komen ze toch weer bij elkaar. Dit kortstondige lichamelijke samenzijn leidt tot een onverwachte zwangerschap. Meteen hierna verdwijnt Rosa: uit het leven van Sylvo, maar ook uit dat van haar moeder. Haar zwangerschap brengt ze elders door, alleen, en als het kind geboren is legt ze het te vondeling.

Geweven door het verhaal van Rosa is dat van haar zoon, Demian, die bij verschillende pleegouders opgroeit onder de naam Martin Devilee. De lezer ontmoet hem als hij zeventien is, de leeftijd waarop Rosa hem kreeg. De laatste zeven jaar woonde hij bij een goedgesteld echtpaar naar wie hij verwijst als zijn eigen ouders, maar met wie hij weinig tot geen relatie lijkt te hebben. Deze zeventienjarige Martin, die sublieme naakte tekeningen maakt van gewone, geklede vrouwen in zijn directe omgeving, wordt verliefd op overbuurvrouw Anja, die de leeftijd van zijn moeder heeft.

Rosa is inmiddels een 34-jarige eigenzinnige kunstenares. Na een lang en bewust gekozen vrijgezellenleven vindt ze een nieuwe liefde in de 22-jarige Marokkaanse Luciano. Rosa’s liefde is eigenlijk haar verlangen naar haar zoon; Martins liefde blijkt een even sterk verlangen naar zijn moeder, Rosa. Beide liefdes zijn dan ook meer gericht op zichzelf en de persoonlijke behoefte een leegte op te vullen, dan op de ander – en zijn mede daardoor gedoemd te mislukken.

Tegen het eind van het verhaal kruisen de wegen van Rosa en Martin zich. Martins vriendin Anja wordt de overbuurvrouw van Rosa. De twee ontmoeten elkaar uiteindelijk via hun gedeelde passie, de kunst. Ze herkennen zichzelf in de ander – zonder dat ze de lezer laten merken of ze nu wel of niet van elkaar weten dat ze moeder en zoon zijn.

Dat hoeft ook niet, want de lezer heeft dat inmiddels al bladzij na bladzij ingepeperd gekregen. Zelfs nadat de hele verhaallijn van Martin al de spiegel is gebleken van die van Rosa, is ook zijn reactie op het krijgen van een kind de exacte kopie van die van zijn moeder Rosa, zeventien jaar eerder. Rosa gaf het kind weg en koos voor haar eigen ongebondenheid en vrijheid; Martin doet als zeventienjarige precies hetzelfde. Kort na de geboorte van zijn zoon verlaat hij de vrouw die hij aanvankelijk de liefde van zijn leven noemde.

In een vraaggesprek met John J. Peereboom (1924) in het NRC Handelsblad van 12 september 2008 spreekt de recensent ter gelegenheid van zijn duizendste boekrecensie over het recensievak en de literatuur. ‘Als ik echt moet zeggen wat goede literatuur is,’ zegt Peereboom in het gesprek met Sebastiaan Kort, ‘dan denk ik toch dat het inzicht moet bieden in menselijke karakters en sociale verhoudingen.’

Zelf zou ik daar twee componenten aan toevoegen: ten eerste verrassing en originaliteit – want een lezer wil een verhaal niet vooraf al kunnen uittekenen – en ten tweede een taalgebruik dat uitstijgt boven het alledaagse. Tweemaal zeventien, de eerste roman van toneelregisseur en -schrijfster Laura Adriaanse (1968) faalt op al deze punten.

Het boek voelt gekunsteld aan – het lijkt bijna volgens een transparant Amerikaans vierstappenplan in elkaar gezet. Dat komt mede omdat de auteur de levens van Rosa en Martin zozeer elkaars spiegel maakt., dat het meer een schoolboek met een boodschap dan een literair verhaal lijkt.

Al vanaf de eerste keer dat de lezer Martin ontmoet, begrijpt een lezer wie hij is en wat al zijn drijfveren zijn. Dat alles in zijn leven is terug te voeren op het vondelingschap en op het feit dat hij Rosa’s zoon is, geeft zijn personage heel weinig diepgang. Andersom geldt hetzelfde voor Rosa. Meer dan in die non-relatie tot elkaar – het te vondeling leggen en het te vondeling gelegd zijn – bestaan beide personages eigenlijk niet. Dit is vooral jammer, omdat er voldoende elementen in beide levens zijn, die reden geven tot uitdieping waarmee complexere, om niet te zeggen meer complete personages zouden ontstaan.

Waarom, bijvoorbeeld, laat Rosa zich meezuigen in een relatie met Sylvo waarvan ze vanaf het begin weet en voelt dat deze verkeerd is? Waarom verwijst Martin naar zijn pleegouders als zijn ouders, maar lijkt hij tegelijkertijd geen enkele band met ze te hebben? Het zijn slechts enkele van de vele vragen die deze roman oproept, maar die verder niet aan de orde komen in het verhaal.

De schrijfstijl die getypeerd kan worden als ‘lekker vlot lezend’, geeft het boek de genadeslag. Jammer, dat zelfs het streven naar een taalgebruik dat boven het dagelijkse uitstijgt er niet is.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.