"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ultramarijn

Maandag, 20 november, 2006

Geschreven door: Henk van Woerden
Artikel door: Dinie Schoorlemmer

Mythisch verhaal over migranten, verscheurd tussen oost en west

Het kan nog steeds gebeuren dat je een boek onder ogen krijgt waarin onschuld, passie en heimwee een verhaal vertellen dat je ademloos volgt en dat je achterlaat met kippenvel en een jaloers makende bewondering voor een cultuur die hoger reikt en dieper graaft dan wij hier zijn gewend. Zo’n boek is Ultramarijn.

De roman bestaat uit drie delen, ieder gewijd aan een pigment van het Aziatisch blauw: het azuur van water, het hemelsblauwe ceruleum en het lapis lazuli waarin het goud doorschemert dat via Azië de Europese kusten heeft bereikt. De vorig jaar overleden schrijver Henk van Woerden kreeg voor dit boek de Gouden Uil 2006. Het eerste deel speelt zich af in de jaren vijftig in Kusaliman, een havenstad in de Levant. Hier wonen Joakim en zijn zusje Aysel, beide met speelse handen en verliefde voeten. Als hun vader vermoedt wat er aan de hand is, worden ze uit elkaar gerukt. Joakim moet naar een verkennerskamp, hoog in de bergen, waar hem discipline en tucht worden bijgebracht. ‘s Nachts droomt hij van Aysel; hun kamer in de verlaten villa, de divan met een sjaal erover en schelpjes in de vensterbank. Bij terugkomst in Kusaliman heeft het leger de macht overgenomen. In de chaos zoekt Joakim naar Aysel. Hij vindt haar niet. Ze is door hun vader meegenomen naar West-Europa. Joakim leert spelen op de achtergebleven luit en zal zijn verdere leven blijven verlangen naar zijn zus.

De belangrijke thema’s uit de roman zijn in dit eerste deel al aanwezig. Van Woerdens proza is een feest voor de zintuigen. Aysels recepten vragen erom bereid te worden; versgeplukte jonge aubergines verwijzen naar de sensuele onschuld van de twee jonge mensen. Behalve het incest-motief gaat het over politieke onrust, waarbij vreemdelingen het moeten ontgelden.

Een ander thema is luitmuziek. Klanken zijn als bloemengeuren, ze bestaan naast elkaar, maar niet boven of onder elkaar. ‘Je klimt niet langs een ladder omhoog, je daalt niet af,’ zegt de muziekleraar tegen Joakim,‘je weeft en je mengt. Dat is het belangrijkste: het weven en de kleurverschillen van de makám. Dat is het grote onderscheid met de Europese muziek.’ Dit welhaast politieke adagium brengt muziek voort die de ‘onbeschrijfelijke afstand tussen mensen’ zal weten te overbruggen.

Geschiedenis Magazine

Het tweede deel vertelt het verhaal van Aysel, die krap een generatie later in Frankfurt woont met haar opgroeiende dochter Özlem, die niet weet wie haar vader is. Alleen Aysel heeft gezien dat de brede voeten van haar dochter lijken op die van Joakim en de lezer signaleert een subtiele verwijzing naar de gezwollen voeten van Oedipus. Aysel begint een restaurant – Aysel’s Ecke – en Özlem belandt in Amsterdam in de prostitutie, maar komt tijdens een vakantie in Doğrun terecht.

In het laatste deel komen alle verhaallijnen bij elkaar, want Doğrun is het dorp waar Joakim twintig jaar eerder op kamp ging en toen al de verlaten villa signaleerde, die hem herinnerde aan het lege huis waar Aysel een kamer voor hen had ‘ingericht’. Nu is er een pension gevestigd waar een beroemd luitspeler logeert en dan is er geen ontkomen meer aan: Joakim en Özlem ontmoeten elkaar. Ultramarijn begint met een verboden liefde en eindigt er mee. ‘De goden zijn tevreden.’

Henk van Woerden vertelt het schrijnende verhaal van migranten wier levens en liefdes worden kapotgeslagen als ‘aardewerk, verspreid tussen zoveel andere scherven die er niet toe doen’. Sommige personages, met name de volwassen Aysel, zijn niet optimaal uitgediept, maar het mythische karakter van dit prachtige verhaal wordt er door versterkt. Er is een groot contrast tussen de tederheid van de verboden liefde en de liefde zoals die wordt bedreven in de maatschappelijk geaccepteerde graai- en snaaicultuur van West-Europa. De eerste wint.

De passages over het bespelen van de luit geven de roman een mooi ritme zoals het telkens noemen van de twee villa’s bijdraagt aan betekenis en interpretatie van het boek. Want in die kamers met uitzicht op de mooiste baai van de Levant, wordt het verhaal verteld van de onschuld. Aysel, Joakim en Özlem symboliseren niet alleen de beladen driehoek, maar ook het goud dat doorschemert in het blauw.

Boeken van deze Auteur:

Ultramarijn