"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Utrecht, Caravaggio en Europa

Donderdag, 10 januari, 2019

Geschreven door: Bernd Ebert
Artikel door: Roeland Dobbelaer

On-Utrechts goed

[Recensie] Veel Utrechters hebben een haat-liefde verhouding met het Centraal Museum in hun stad. De reden: de collectie van het museum heeft geen duidelijke focus, het omvat enkele millennia aan kunstwerken, oudheidkundige voorwerpen en proeven van nijverheid. Zo zijn er legio voorwerpen uit de Romeinse tijd, is er een in Utrecht gevonden middeleeuws vrachtschip tentoongesteld, heeft het museum een collectie laatmiddeleeuwse- en Renaissancekunst, is er werk van Rietveld en consorten te zien – ja inderdaad: stoelen- en een paar zalen verder komt je dan weer schilderijen van tijdgenoten als Willink en Pyke Koch en andere vertegenwoordigers van het Magische Realisme tegen, zelfs is er ook nog moderne kunst van Marlène Dumas. En dan heb ik het nog niet over die afschuwelijke Nijntje die een compleet deelmuseum binnen het Centraal Museum heeft. Voorwerpen, archeologische vondsten, kleding, mode en meubels wisselen elkaar af met schilderijen, tekeningen en beelden.

Door dit gebrek aan focus mist Utrecht, als vierde grote stad in Nederland, een goed museum voor moderne kunst, voor velen een doorn in het hoog. Want om de collectie recht te doen zijn er zowel exposities over bijvoorbeeld mode en bepaalde gebruiken als over kunst uit voorbije eeuwen. Moderne kunst komt er vaak bekaaid vanaf.

Pyke Koch

Dit alles resulteert er ook in dat de tentoonstellingen van het Centraal Museum van wisselend niveau zijn, probeer ook maar eens goed te zijn in 2000 jaar (kunst)geschiedenis. Zo kun je in het ene seizoen bij een tentoonstelling over punk terecht komen terwijl er een paar jaar daarna een fraaie tentoonstelling over Pyke Koch was, om daarna weer te belanden in een expositie of iets wat er op leek over Sint Maarten, schutspatroon van de stad Utrecht (“Laat dat fijn over aan het Catharijne Convent,” denk ik dan). Je weet dus nooit wat je kunt verwachten. Dus was de verbazing groot toen het museum aankondigde een tentoonstelling over Caravaggio en zijn Utrechtse volgers Gerard van Honthorst, Hendrick ter Brugghen en Dirck van Baburen te willen organiseren. Velen dachten mogelijk: “Dit onderwerp is eigenlijk te groot voor het Centraal Museum.” Maar de critici hebben geen gelijk gehad, en ik was een van hen, moet ik eerlijk toegeven. Sterker nog, de tentoonstelling is zeker de mooiste in Nederland van de laatste twee jaar. Ik was bang voor gebakken lucht. Er werd immers hoog van de toren geblazen dat er een tentoonstelling over Carvaggio zou komen en uiteindelijk zijn er maar drie stukken van hem te bewonderen. In het weekeind van 13 januari vertrekt het topstuk De graflegging weer naar Vaticaanstad en komt de Medusa uit een particuliere collectie er te hangen. De mediterende Hiëronymus is er de hele tentoonstelling. Je kunt de drie Caravaggio’s dus niet eens tegelijkertijd zien.

Boekenkrant

Maar, ondanks het geringe aantal Caravaggio’s is het een prachtige tentoonstelling die honderd procent Caravaggio ademt. Meer dan veertig musea wereldwijd werkten mee en stelden ruimhartig stukken van caravaggisten uit hun collecties beschikbaar. De aartsbisschoppen van Utrecht en München werden ingezet om tot in het Vaticaan te lobbyen, het regelwerk, de financiering, het moet een enorme on-Utrechtse klus zijn geweest. En het voornaamste: kunsthistorisch is de tentoonstelling meer dan interessant en valt er veel te beleven. Utrecht, Caravaggio en Europa toont hoe de ‘leerlingen’ van Caravaggio (leerlingen tussen aanhalingstekens want de meester heeft zelf nooit iemand opgeleid) schatplichtig zijn in gekozen thematiek en techniek aan de grote schilder. In het gebruik van licht en thema’s in bijna tachtig tentoongestelde werken herkennen we voortdurend Caravaggio.

Graflegging

Een heel goede vondst is dat alle schilderijen thematisch zijn gegroepeerd, rond veelal Bijbelse taferelen zoals de graflegging, de verloochening door Petrus en Christus en de Schriftgeleerden. Zo kan de bezoeker van drie, vier, soms zelfs vijf verschillende schilders de aanpak rond zo’n thema vergelijken en dat werkt magistraal. Zo ziet je bijvoorbeeld welk moment bij Christus en de Schriftgeleerden is vastgelegd. Bij Dirck van Baburen zie je nog het verzet van de Schriftgeleerden die niet kunnen bevatten hoe zo’n jong ventje zoveel weet. Bij Bartelemeo Manfredi zie je dat Jezus de pleit heeft gewonnen en luisteren de Schriftgeleerden aandachtig.

Door het kunnen vergelijken weet je ook meteen waarom Van Honthorst zo goed is en in deze tentoonstelling als ‘beste’ caravaggist uit de bus komt. Hij heeft zich niet alleen diepgaand door het beroemde caravaggesk lichtgebruik laten inspireren maar ook door de manier van schilderen en wijze van portretteren van de mensen, met alle emotie die Caravaggio ook eigen is. Niet verwonderlijk dat Van Honthorst zo populair was in de periode dat hij in Rome leefde en werkte. Caravaggio, lezen we in de bijhorende catalogus, was toen al uit Rome vertrokken, maar zijn stijl was geliefd en mensen die hem goed konden navolgen werden op handen gedragen. In de catalogus geeft kunsthistoricus Liesbeth M. Helmus een verklaring waarom Van Honthorst populairder was dan de andere twee andere Utrechtse Caravaggisten: “Ter Brugghen maar ook Baburen accepteren ‘lelijkheid’ als onderdeel van de omgevende natuur. Zij schilderen lelijkheid en schoonheid als het onderwerp er om vraagt. Dat is een wezenlijk andere benadering dan die van Caravaggio […]. Zijn natuurgetrouwheid werd geprezen, maar er waren ook critici die zijn ‘slaafse navolging van de natuur’ somtijds te ver vonden doorgevoerd, waardoor zijn werk in hun ogen een gebrek aan decorum vertoonde. Van Baburen en Ter Brugghen gaan veel verder dan Carravaggio en het is deze, soms wel heel ver doorgevoerde natuurgetrouwheid, die vaak zo kenmerkend is voor hun werk.

Gerard van Honthorst staat wat de mate van natuurgetrouwheid betreft veel dichter bij Caravaggio dan zijn twee Utrechtse collega’s. […] Honthorsts figuren zijn esthetischer dan die van Van Baburen en Ter Brugghen, zijn schilderwijze veel gladder en fijner en zijn composities ruimer van opzet.”

Wakker pinseel

Niet alleen de expositie, maar ook de bijbehorende catalogus is schitterend. De zelfde aanpak is gekozen met het groeperen van de schilderijen rond bepaalde afgebeelde thema’s. Uiteraard hebben de samenstellers alle tentoongestelde schilderijen afgebeeld en bespreken zij deze uitvoerig, maar ook veel andere relevante schilderijen – met name die van Caravaggio – zijn afgebeeld, zodat het spel van vergelijken tussen schilders ook na het museumbezoek nog eens mooi door kan gaan.

De essays zijn verhelderend, goed geschreven en schetsen onder andere het kunstenaarsklimaat in Utrecht en in Rome aan het begin van de zeventiende eeuw, en vooral hoe de invloed van Caravaggio doorwerkte in de periode 1600 tot 1630. Na die tijd raakte Caravaggio’s aanpak ‘uit’. In de catalogus lezen we ook hoe het Van Honthorst nadien verging. Van Baburen en Ter Brugghen stierven relatief jong, nog tijdens de glorietijd van het Caravaggisme. Van Honthorst stief pas in 1659, hij was 63 jaar oud. Zijn beste werken zijn niet van zijn laatste jaren. Toen in de jonge Hollandse republiek er steeds meer welvarende mensen kwamen ontstond er een grote vraag naar vrolijke schilderijen, misschien wel omdat het geloof al streng genoeg was. En zo werd Van Honthorst van een van de grootste caravaggisten uit de geschiedenis en schilder van Bijbelse taferelen, tot een chroniqueur van het alledaagse leven met afbeeldingen van feestende, muziekmakende en dansende mensen. Een criticus uit die tijd schreef over Van Honthorst, dat hij toen hij nog jong was een “Pyke Koch” voerde maar daarna verviel hij “’t zy om de juffers te behagen, of dat hem de winst in slaep wiegde […] tot een stijve gladdicheyt.”

In Utrecht en in de catalogus staan zijn grote werken uit het begin van zijn carrière, net zoals die van zijn Utrechtse tijdgenoten en vele andere Europese schilders bijvoorbeeld Jusepe de Ribera uit Spanje en Simon Vouet uit Parijs. Utrecht, Caravaggio en Europa, tentoonstelling en boek is van een On-Utrechtse schoonheid over drie Utrechtse schilders en hun tijdgenoten. Ga kijken en geniet van tentoonstelling en koop vooral ook het boek. Nogmaals, het is prachtig.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

De tentoonstelling Utrecht, Caravaggio en Europa is tot en met 24 maart 2019 te zien in het Centraal Museum, Utrecht. Kijk hier voor meer informatie. Lees ook de bespreking van de Caravaggio biografie Caravaggio, Een leven tussen licht en duisternis