"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uw wil geschiede

Zondag, 3 december, 2017

Geschreven door: Truska Bast
Artikel door: Tea van Lierop

Opgroeien op een katholieke kostschool

[Recensie] Waarom stuur je je kind naar een kostschool? In onze tijd, met de kennis van nu, kun je je inderdaad afvragen waarom? Dat was ook de vraag die de auteur zich stelde in Uw wil geschiede, Kinderen op katholieke kostscholen. Als protestantse kon ze zich niet goed inleven in het klooster-en internaatleven van de katholieken en voor het antwoord op haar vraag ging ze op zoek naar persoonlijke verhalen van oud-leerlingen. Ter aanvulling deed ze ook nog onderzoek naar wat historici, sociologen en (trauma)psychologen hadden geschreven over het onderwerp. De ouders van de oud-leerlingen zijn niet meer in leven, toch is er via de kinderen nog veel bekend over de beweegredenen van de ouders. In het nieuws horen we vaak over het seksuele misbruik op de internaten, dat is verschrikkelijk, maar er was veel meer mis daar. Het hele instituut ‘katholieke instellingen’ wordt in dit boek onder de loep genomen en is een echte eyeopener voor iemand uit een ander milieu.

In acht hoofdstukken wordt er elke keer een thema besproken. De oud-leerlingen krijgen een naam en er wordt iets over hun achtergrond verteld, zodat er een beeld ontstaat van een diverse groep met heel verschillende achtergronden. Je ouders konden het bijvoorbeeld te druk hebben met een zaak waardoor ze geen tijd hadden voor de opvoeding. Of de ouders wilden dat één van hun kinderen priester zou worden. En er waren ook ouders die zo arm waren, de oorlog was ook net voorbij en de kinderscharen waren groot, dat ze blij waren dat er een kind minder in huis was.

Bisschoppelijke hiërarchie

In 1853 werd in Nederland de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en de katholieken mochten hun geloof weer openlijk belijden. Hier begon de opmars van de oprichting van vele instellingen voor opvoeding en onderwijs. Een explosieve stijging kwam na de tweede wereldoorlog, in 1946 waren er 217 internaten, in 1960 al 321. Voor ouders was het een statussymbool om je kind op kostschool te doen, het was duurder dan een normale school. Er waren verschillende niveaus van ulo tot en met gymnasium en daarnaast een aparte opleiding voor jongens die priester wilden worden gingen naar een seculier kleinseminarie. Jongens die als pater wilden toetreden tot een kloosterorde of -congregatie gingen naar een regulier kleinseminarie, een juvenaat.

Boekenkrant

“In de wereld die Fie beschreef was de positie van de pastoor, als belangrijkste vertegenwoordiger van God in de parochie onaantastbaar. Hij vertelde niet alleen hoe het leven op aarde geleefd diende te worden, maar ging ook over het leven in het hiernamaals. En het gevaar om in de hel of het vagevuur te komen lag overal op de loer.”

Dit is een heldere beschrijving van hoe men geloofde in die tijd, er was ook geen tegenspraak mogelijk, er staan voorbeelden in dit boek dat de pastoor een grote invloed had op de gezinnen. Er was zelfs een leerling die verdrietig was dat de ouders nooit eens langskwamen op het internaat, later bleek dat de ouders wel tijd hadden om meneer pastoor thuis te onthalen op een borrel. Het zijn precies die herinneringen die blijven hangen bij een kind.

Total Institution

De Canadese socioloog Erving Goffman wijst uit dat de vaste regels die toegepast werden in de internaten, zoals de vaste entreeprocedure, kenmerken zijn van een total institution. “Volgens Goffman geldt die term voor alle instellingen waar stafleden en bewoners vierentwintig uur per dag op een en dezelfde plek samenleefden en de staf op alle gebieden de totale controle had over de bewoners.”

Dit zou uiteindelijk leiden tot stelselmatige vernedering, verlies van autonomie en uiteindelijk zijn identiteit. Met deze theorie kun je in elk geval begrijpen hoe dit proces tot stand gekomen is, alles is gevat in regels en zelfs de zogenaamde ontspanning moest  gereguleerd worden. Verplicht ontspannen met een boek of een borduurwerkje, terwijl je misschien liever op de bank wilde hangen. Een mens werd ‘passend’ gemaakt voor routinematige bewerking, alsof je het niet over levende wezens hebt, eerlijk gezegd is dit als buitenstaander in deze tijd schokkend om te lezen en door te laten dringen wat dit bekent. Dat passend maken doet meteen denken aan een Griekse mythe:

“Procrustes nodigde voorbijkomende reizigers uit om bij hem te overnachten. Als ze op zijn uitnodiging ingingen, en zich te ruste hadden begeven, kwam Procrustes kijken of zijn gast in het bed paste. Meestal was dat niet zo. Was een gast nu te kort, dan rekte hij zijn ledematen met geweld uit, was hij te lang, dan hakte de gastheer er een stuk van af. Meestal eindigde deze behandeling met de dood, zodat Procrustes de bezittingen van de reiziger kon roven.” (wikipedia.org/wiki/Procrustes)

Macht

De Franse filosoof Michel Foucault spreekt in zijn boek Discipline, toezicht en straf van de ‘microfysica van de macht’: heel kleine, listige aanpassingen met grote gevolgen. Het lichaam werd langzamerhand gedresseerd. De individuen worden allemaal samengebracht op een afgebakende plaats, deze procedure noemt Foucault de clausuur. Vervolgens wordt die ruimte verdeeld in cellen, op elke plaats wordt één individu geplaatst, deze krijgt een vaste plaats. Deze methode geeft de mogelijkheid in één oogopslag ieders aan- of aanwezigheid vast te stellen. Een machtsmiddel en controlemogelijkheid.

Een van de geïnterviewde in Uw wil geschiede is Wies. Ze vertelde dat het systeem zo doordacht was dat er geen ontsnappen mogelijk was, zo was er strategisch goed nagedacht over plekken waar de meisjes op elk moment in de gaten kon worden gehouden. Je werd onderworpen.

PTSS

Het is bekend dat er seksueel misbruik plaats vond en dat er jarenlang weggekeken werd door de gezaghebbenden. Nu er wel over gesproken wordt komen de meest gruwelijke verhalen naar boven. De schaamte en het schuldgevoel zijn nooit meer weg te poetsen, ook deze slachtoffers doen  hun verhaal in dit boek. Schrijnend zijn ook de verhalen van de leerlingen die een posttraumatisch stressstoornis kregen, soms pas jaren nadat ze het internaat verlaten hadden. Een ander trauma, minder ingrijpend, kan een PTSS uitlokken, dat gebeurde bij Yvonne, ze was betrokken bij een brommerongeval. De bestuurder had precies dezelfde ogen als zuster Augusta.

Willeke had ook geen goede herinneringen aan zuster Augusta, volgens deze zuster deugde Willeke niet: ”Ik was dus Fries, en dat was niet goed. Ik dacht: mijn opa is Fries, ik kom toch uit Brabant? Maar ik kon niet praten. En toen zei ze: ‘Jou moet ik dubbel breken’. Daar, in het klaslokaal, was het voor Willeke alsof haar vernietiging nabij was. En dus reageerde haar lichaam met het uiterste middel om de angst te verdringen: het stortte mentaal ineen. Ze dissocieerde.”

Auteur Truska Bast heeft een zeer geslaagde poging gedaan de kostschool van zoveel mogelijk kanten te belichten, uit te diepen en persoonlijk te maken door de getuigenissen. Een heel klein puntje van kritiek: het nogal door elkaar lopen van de verhalen en personen, maar dat was moeilijk te voorkomen, omdat de onderwerp moeilijk af te bakenen is. De deskundigen die aangehaald worden zijn een goede aanvulling voor het boek. Juist die onderzoeksresultaten maken duidelijk hoe en waarom processen verlopen.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken