"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Valkruid

Zondag, 11 maart, 2012

Geschreven door: Lucette ter Borg
Artikel door: Annette Wierper

Confronterend verval in prikkelend proza

Twee zussen van rond de zestig maken samen per trein een reisje langs de Rijn. Het is 1970. Pianolerares Valentine –Tine – is weduwe en maatschappelijk minder ver gekomen dan haar één jaar oudere zus Sigrid, die het tot concertmeester van het Overijssels orkest heeft gebracht. Maar Valentine is tenminste nog wel moeder en zelfs grootmoeder geworden, terwijl het kleine kamertje dat Sigrid en haar Sjors als kinderkamer hadden bestemd, na vier miskramen leeg is gebleven.

Valkruid is de tweede roman van Ter Borg. Net als in haar sterke debuut Het cadeau uit Berlijnuit 2004, waarmee ze de Academica Debutantenprijs won, speelt in Valkruid ‘de oorlog’ op de achtergrond mee. De hoofdpersonages zijn in het interbellum geboren in Duitsland, maar trouwden ‘naar Holland.’ Sigrid huwde Sjors uit Hengelo, Valentine ontmoette haar Karel in Oldenzaal. Voor de figuur van Karel moet de grootvader van Lucette ter Borg model hebben gestaan, iemand over wie wegens zijn lidmaatschap van de NSB in de familie gezwegen moest worden en wat ook in haar debuut een thema was.

Ter Borg laat de zussen afwisselend aan het woord, niet alleen om de reis naar het plaatsje Lorch te beschrijven, maar ook om hun gedachten en herinneringen de vrije loop te laten. Zo ontvouwen zich geleidelijk behalve een beeld van hun beider leven ook hun motieven om met elkaar op stap te gaan. Voor Valentine lijkt er niet veel meer achter te steken dan haar zus gezelschap te houden. ‘Vakantie. Maal ik toch niet meer om. Maar Sigi kan niet goed tegen alleen zijn. Ik heb altijd vakantie in eigen huis. Heeft Sigrid nooit gekund. Ik wil de lieverd niet teleurstellen.’
Sigrid echter heeft echter een dubbele agenda voor deze reis: ze is op weg naar een bekende vioolspecialist in Lorch om haar viool te laten taxeren. Ze kocht hem ooit van een louche figuur aan de deur – ‘voor dat geld had ik een nieuwe keuken kunnen aanschaffen.’ Maar wat als het nu eens een juweel, liefst een Stradivarius, was? Valentine weet niets van haar missie. ’Ik vertel het Valentine alleen als het allemaal nicht klappt in Lorch, wat Onze-Lieve-Heer mag verhoeden. Anders krijg ik nu al gemekker. Dat ik me heb laten afzetten. Dat het een kat in de zak is die nu in mijn kist zit en niet een paradijsvogel. Nee, eerst moet de stemming erin zitten. Alsjeblieft zeg.’

Die stemming is inderdaad een heikel punt. Meedogenloos beschrijven de beide middelbare vrouwen –deels in gedachten, deels in scherpe bewoordingen – elkaars lichamelijke verval. ‘Alsof ze een jong meisje is en niet een uitgezakte weduwe met een zwarte kleurspoeling en drie kleinkinderen ergens ver weg bij de grens met België. Vier stukken kip heeft ze het afgelopen halfuur naar binnen gewerkt.’

Schrijnend zijn ook de beschrijvingen van het oudere vrouwenleven door Ter Borg. Ze vertelt weinig over de worstelingen met een gebit, darmklachten en vetzucht. Het verslag van het doen van een plas van Valentine op een hotel-wc beslaat bijna een halve pagina en wordt minutieus beschreven, tot en met de kleur: ‘Goed geel. Gezond geel. Als wuivend koren zo geel.’ Maar dergelijke beschrijvingen zijn niet zonder reden; Valkruid gaat immers over uitgerangeerd raken als je ouder wordt. Sigrid moet haar eerste positie in het orkest afstaan aan de jonge en onervaren Timo – ‘wat weet Timo nou helemaal van muziek?’ Valentine ziet in de passpiegel op de hotelkamer dat de huid van haar buik, armen en hals steeds meer op het goedkope wc-papier lijkt dat ze vroeger moest kopen. Overal ‘vijandige rimpels met levervlekken.’

In Lorch krijgt Sigrid niet het antwoord waarop ze gehoopt had. Met een smoes haalt ze Valentine over verder naar het zuiden te reizen, waar een nog gezaghebbender vioolbouwer schijnt te wonen. In de Zuid-Duitse bergen komt het tot een climax in meerdere opzichten. Dat Valentine het al langer met Sigrids man Sjors houdt, weet Sigrid. Het lijkt op een afrekening van Valentine, voor een leven vol kleinering ten gunste van de veel briljantere en knappere zus. ‘Je zus,’ vond pappa, ‘heeft het meeste talent. En ze heeft ook meer présence.’ Daarom kon Sigi beter vóór op het podium staan, en Tine haar op de piano begeleiden. Op de achtergrond.

Maar veel gepsychologiseer helpt de lezer niet veel verder en heeft ook niet zoveel zin. Beter is het te genieten van het gekibbel van de vrouwen en hun verpletterende gebrek aan zelfkennis, opgeschreven in prikkelend proza en niets verhullende dialogen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het cadeau uit Berlijn