"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vallende tijd

Vrijdag, 19 juni, 2020

Geschreven door: Mohammed Chacha, Ahmed Ziani, Mimoun El Walid, Fadma El Ouariachi
Artikel door: Nathalie Brouwers

Wat een gloedvolle en zinderende Riffijnse erfenis!

[Recensie] Vallende tijd heeft duidelijk betrekking op de tijd waarin de vier naar verluidt grootste dichters van de Rif geleefd en geschreven hebben , van wie er werk in deze bundel is opgenomen. Dat zijn Mohammed Chacha (1955 – 2016), Ahmed Ziani (1954 – 2016), Fadma El Ouariachi (1957) en Minoun El Walid (1959). Ze hebben alle vier het regime van de autocratische Marokkaanse koning Hassan II meegemaakt, zijn daartegen in meerdere of mindere mate in verzet gekomen, en drie van hen vluchtten naar West-Europa, zoals zo vele anderen uit deze gebieden die hen hierin voorgingen en nog steeds navolgen. Chacha en Ziani hebben jaren in Nederland gewoond, en stierven niet lang na elkaar in 2016, in enkele donkere maanden waarin eveneens de Hirak-beweging het licht zag en zich toonde aan de wereld. De dichter en zanger el Walid woont in Brussel, waar hij teruggetrokken leeft.

Vele Riffijnen hebben zich van het begin tegen het Marokkaanse regime verzet, dat leidde tot jarenlange gevangenisstraffen, misbruik en folteringen die het daglicht niet mochten zien. Chacha werd politiek asiel verleend omdat hij vervolgd werd, El Walid werd opgepakt en gefolterd voordat hij kon vluchten. Het was een tijd waarin de migratie vanuit Noord-Afrika van start ging en in latere decennia alleen maar een hogere vlucht nam, door zowel politieke als sociaal-economische redenen. Mensen vielen dus naar beneden, en hard. Maar deze dichters pakten hun leven weer op en probeerden weer verder te gaan. De Rif is echter blijven vallen, op sociaal-economisch vlak is het nog altijd geen gebied waar mensen in vrijheid hun mening kunnen verkondigen en zich kunnen ontplooien.

Het verhaal achter de tiendelige reeks van de Berberbibliotheek is al meermaals uit de doeken gedaan. Die reeks komt voort uit de overtuiging van de Nederlandse van Berberse afkomst schrijver, vertaler en docent Asis Aynan dat de identiteit van de Riffijnen, de Berbers, meer naar voren moet komen. Met de Berberbibliotheek heeft hij een nieuwsgierig makende reeks van tien boeken van grote Riffijnse auteurs uitgebracht, eerst bij uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep en dan bij uitgeverij Jurgen Maas. Meer hierover kan je vinden in het nawoord van deze bundel.

Zijn de gedichten uit deze bundel de moeite waard? Kunnen ze gelezen worden zonder deze achtergrond? Wie of eerder welke doelgroep kan er het meeste uit deze gedichten halen? Heel wat teksten uit deze bundel zijn heel narratief; ze brengen dikwijls een heel verhaal over, ze zijn echter soms ook moeilijk vatbaar en herkenbaar voor de lezer uit de lage landen, zelfs als liefhebber van poëzie en geïnteresseerde leek. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat als je wat moeite doet, je er al niet heel wat kan uithalen.

Boekenkrant

De kunst van het schrijven staat bij de vier dichters sowieso als een paal boven water, zelfs vanuit de vertaling van de teksten uit de oorspronkelijke taal (Tamazight) blijkt dit. Ik kan me wel voorstellen dat de teksten in het Tamazight bij de Riffijnse migranten hier (en die hun taal nog spreken) nog veel meer gevoel en herkenning zal oproepen. Bovendien ben ik er van overtuigd dat een opvoering of gewone inlezing van deze gedichten in de oorspronkelijke taal ook bij niet-Tamazight sprekers de intonatie en het ritme, en zo de kracht van de tekst goed kan overbrengen. Dat is me bij het voorbrengen van teksten in talen die ik niet machtig ben, ook al opgevallen. Extra’s bij een dergelijke uitgave brengen natuurlijk altijd kosten mee, het lijkt me echter zomaar een goed ideetje om een aantal oorspronkelijke teksten eens te podcasten of zo?

Uit de gedichten van Chacha spreken vooral zijn zin voor vrijheid, zijn politieke stellingname en idealisme. In zijn teksten vind je sporen van zijn persoonlijke verhaal terug en de redenen van de massale diaspora, bij de andere dichters die gemigreerd zijn trouwens ook.

Negentienvijfenvijftig:

“[…]
Ik heb mezelf bijeengeraapt,
de moederschoot vaarwelgezegd,
om mij te begeven in een woestijn
waar de oogopslag van doodsengelen
barsten sloeg in het gesteente.

Oneindige monden
sloegen mij in de boeien,
blindstarende monden,
leugenachtige monden,
publiekelijk verworpen monden! […]”

Duidelijke taal, sterke boodschap, maar als ik wat verder blader, zijn er andere gedichten die er uitkomen als waren (zijn?) ze zo in het Nederlands geschreven. Misschien is het niet toevallig dat de gedichten van de enige vrouw in het gezelschap, Fadma el Ouariachi toch ook meer binnen dringen bij mij? Ze hebben ook een emancipatorische boodschap wat me er natuurlijk zeker ook in aantrekt. Gedichten als ‘De wortels van dit leven’, ‘Mijn hart heeft je nodig’ en ‘Mijn Filippica’ drukken uit wat voor sterke rol de vrouw en moeder in het gezin altijd inneemt. El Ouariachi heeft echter ook geen schrik om de emoties uit te drukken die je als vrouw kan voelen bij het maken van moeilijke keuzes, en een zinderende aanklacht te schrijven.

Van el Ouariachi worden de gedichten door artiesten als songtekst gebruikt. De dichter-songwriter Mimoun el Walid zet zijn teksten dan weer zelf op muziek. Hij is de vader van het moderne Riffijnse lied. Er is weemoed en nostalgie in zijn teksten terug te vinden, evenals zijn gevoelens over ballingschap die een mens door elkaar kunnen schudden, de heimwee en zelfs ‘sehnsucht’ naar het eigen land, waar uiteindelijk toch niet te overleven viel en waar men niet naar terug kon keren. Aynan luisterde als kind naar zijn poëzie en muziek op cassettebandjes. Hij wist toen niet dat zijn gedicht ‘Reikend naar het licht’ in de jaren tachtig van de vorige eeuw in een kerker was geschreven, hoewel het natuurlijk uit de tekst wel duidelijk wordt:

“Vanuit de diepten van de aarde
laat ik mijn blikken gaan
naar de hoge hemel
om te zweven in dromen
te vliegen als de zwaluwen
zoekend naar het geluk.
Maar het duister
heeft het geluk weggenomen.

Door de tralies van lange nachten
kijk ik naar de wolken en
zie ik een wit paar galopperen door mijn hart.
Mijn hart is de renbaan van voorvaderen
waar de hoefijzers van de paarden vonken slaan.
Mijn hart is een veld,
een veld waar klaprozen bloeien.
Daar is het dat de jonge kinderen spelen
en glimlachen
tegen de stralen van een schitterende zon.”

Slik, hoe meer je de achtergrond kent, hoe harder de teksten wel bij je binnenkomen. Ook bij de vierde dichter Ahmed Ziani waar er pareltjes van verzen en zinnen te vinden zijn, is dit het geval. Als elk gedicht zulk verhaal kent, en met de culturele referenties die sommige teksten nodig hebben om volledig begrepen te worden, hadden een aantal gedichten misschien beter een voorwoord gekregen dan een lijst met voetnoten en een nawoord. Dat was toch mijn bedenking.

Volgende bundels van voornoemde dichters zijn in het Nederlands verschenen:

Mohammed Chacha:
Honger, naaktheid en vlucht voor de honden
Ahmed Ziani
In steen zal ik schrijven
Jubelzang voor de bruidegom
Mimoun el Walid
Reikend naar het licht

Met dank aan de Berberbibliotheek om toegang te verlenen tot deze onbekende namen en prachtige tot nadenken stemmende teksten in onze contreien.


Eerder verschenen op Hebban