"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Verhalen uit het gekkenhuis

Vrijdag, 7 juni, 2019

Geschreven door: J.M.A. Biesheuvel
Artikel door: Marjon Nooij

En toch was het leven een groot feest

De totstandkoming van deze verhalenbundel – zoals in het uitgebreide voorwoord is te lezen – is voor een groot deel op het conto van Eva Biesheuvel te schrijven. 

[Recensie] Op 26 jarige leeftijd – hij kan datum en tijdstip nog exact noemen – werd Maarten Biesheuvel zogezegd krankzinnig en heeft hij sindsdien meerdere malen te maken gehad met opnames in psychiatrisch ziekenhuis Endegeest, gedwongen of vrijwillig, in verband met een bipolaire stoornis, waarbij depressieve en hypomane perioden voorkomen.
In een van zijn verhalen beschrijft hij een situatie over Jacob die in een psychose met godsdienstwaan belandt en door de gang naar een ‘lege cel’ wordt gesleept. Hij slaat als een wilde om zich heen om de injectie met ingrijpmedicatie af te weren. “Twee en een halve centiliter Trilafon”. De patiënt slaapt drie volle etmalen, zwetend, dromend en psalmen zingend.

“Ik lag met mezelf in de knoop omdat ik de dokter haatte. De dokter was een bedrieger en maakte me bang. […] ik was bang en zag in gedachten de wereld in elkaar storten. […] Ik kroop door mijn cel, ijsberen kon ik niet. Ik verkende de muren, de deur, de verwarming en de vloer. De paardendeken legde ik nu eens hier, dan weer daar. Soms ging ik er bovenop liggen, tien minuten later weer eronder. Ik had rust noch duur. Driemaal per dag kwam Sollie binnen, een vriendelijke broeder. Ook hij noemde me Jacob, net als de dokter, maar hij mocht me zo noemen, want hij hield van me en ik hield van hem.”

Langzaam maar zeker maakt de auteur je deelgenoot van zijn ‘gekte’. Hij voelt het aankomen wanneer hij door teveel psychische druk dreigt te decompenseren. Zijn existentiële angsten – denk hierbij aan het piekeren over de zin van het leven, de grip op zichzelf kwijt raken, steeds angstig zijn om het gevoel de verkeerde keuzes te maken, het niet meer weten of het leven nog wel zin heeft en/of de verbinding met de ander kwijt denken te zijn – zet hij heel duidelijk op papier.

Dit zijn de perioden waarin hij paranoïde psychoses doormaakt, zich ongeremd gedraagt en te maken krijgt met waanideeën. Op die momenten weet zeker dat hij de Messias is, denkt dat er gebruiksvoorwerpen bezeten zijn en is ten volle overtuigd van het bestaan van allerhande complottheorieën. Zijn diepe vriendschap met en bewondering voor Karel van het Reve vertaalde hij in dergelijke tijden met de stelligheid dat hij hem bewonderde, juist omdat hij God zou zijn. Nabokov was de Verlosser. Het reciteren van psalmen en declameren in diverse talen zijn steeds terugkerende gedragingen.

In het verhaal De Verlosser op reis schrijft Biesheuvel over een ander alter ego, David. De hele reis wordt beschreven als één psychotisch en hallucinant gebeuren.

“De volgende dag was het feest aan boord. Halloween. De avond voor Allerheiligen. Met lachende gezichten boden de passagiers elkaar vergiftigde gebakjes van marsepein aan en appels waarin scheermesjes waren verstopt. Een obsceen feest. Een vrouw liep met een stellage op haar kapsel waaraan slipjes en beha’s hingen. Met tastte elkaar in de tieten, in de billen, in de intiemere delen. Ik poepte babydrolletjes op een zilveren schaal en ging daarmee rond in de grote zaal waar ze ook fietsten en op kleine scooters reden. Ik liep met de zilveren schaal waarvan men moest kunnen zien dat ik een heilige was, naar een lieve vrouw in een eenvoudige zwarte jurk.”

Negenendertig jaar is zijn vrouw Eva Gütlich (1938-2018) zijn rots in de branding geweest, zijn baken in woelige wateren en kon hij bij haar uithuilen. Hun liefde was onvoorwaardelijk, hoewel Biesheuvels impulsieve en ongeremde buien haar meer dan eens tot wanhoop hebben weten te drijven. Tijdens zijn psychoses gedroeg hij zich niet altijd even kies jegens haar, zei hij last te hebben van een verminderd libido en kon dan tegen zijn geliefde vrouw uithalen met de woorden dat hij niet meer van haar zou houden.
Toch weet Biesheuvel ook zijn droge humor te verwerken in zijn verhalen. Aan de impulsieve en onbezonnen acties tijdens zijn gekte, geeft hij een soms ludieke draai. Heel vertederend en hartveroverend kan hij verhalen wat zijn psychische ziekte met hem doet. Hij beschrijft een belevingswereld die niet altijd op de empathie van een buitenstaander kan rekenen. De angst voor de angst kan zo beklemmend zijn dat het allesoverheersend voelt.

Hij is een meester in het verweven van obscure gebeurtenissen in zijn – schijnbaar incoherente – vertellingen. Grote delen van zijn werk zijn doorlopende innerlijke monologen. De waarheid wordt soms flink aangedikt of veranderd en hij fabuleert er dan lustig op los. Hoewel de erudiete auteur een groot liefhebber is van literatuur, is er maar een klein gedeelte boeken dat hem écht kan bekoren en die hij herhaaldelijk herleest. Aan de modernere literatuur heeft hij een broertje dood.

“Dat plankje met tachtig boeken is eigenlijk mijn hele leven. Ik verlang niet naar meer. Onlangs hoorde ik een man in de boekhandel vragen: ‘Wat is het laatst verschenen boek?’ De verkoper noemde de titel. De man las de eerste bladzijde vluchtig door en kocht het omdat het ‘het laatst verschenen boek’ was. Ik las de eerste zin en meende daarin een onwelvoeglijk woord te zien. Als Voltaire, Nabokov, Erasmus en Flaubert geen schuttingtaal willen gebruiken, waarom doet een nieuwlichter het dan wel? […] Veel schrijvers lijken net mestruimers. Walgelijk. Ik bevuil mijn handen niet en ook niet mijn geest.”

Achterin het boek is niet eerder gepubliceerd werk opgenomen en een interview met zijn psychiater en vriend Andy Lameijn. Hierin vertelt Lameijn zijn ervaringen met Biesheuvel en verschaft hij psychiatrisch inzicht. Hij geeft zelf aan dat hij wel enige terughoudendheid moest overwinnen en eerlijk gezegd hinkte ik daar zelf ook een beetje op twee benen. De uiteenzetting over de psychische ziekte is bijzonder interessant te noemen, maar het bevreemde me dat er in een verhalenbundel ván Biesheuvel ook óver hem is geschreven.

Zijn buitengewoon onbevangen en hartveroverende manier van schrijven zal meer dan eens een milde glimlach op het gezicht van de ander toveren, want wat ís die man toch verrukkelijk geestig.

Eerder verschenen op metdeneusindeboeken

Hereditas Nexus


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Verhalen uit het gekkenhuis

  1. Dat moet nu lukken! Zonet, een uur geleden las ik een aantal verhalen uit deze bundel.
    Ik genoot heel erg van het toch wel komische verhaal ‘Drie personen’ en van ‘Hoe mijn psychiater aan zijn kleine wonderbibliotheek is gekomen’. Ik zag het hele scenario al voor mij, hoe die indiaan 2,5 maanden aan de versnellingsbak knutselde en de auto uiteindelijk weer aan de praat kreeg daar aan de andere kant van de wereld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het wonder

In de bovenkooi

Verhalen uit het gekkenhuis