"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Verre vrienden

Vrijdag, 26 februari, 2010

Geschreven door: Robbert Welagen
Artikel door: Fred Baggen

De pijn van het terugkijken

Wat doe je als je na jaren je jeugdvriendinnetje opnieuw ontmoet, en erachter komt dat ze nauwelijks nog lijkt op het meisje dat je als vijftienjarige zo aanbad? Je probeert het heden met het verleden te verbinden, herinneringen op te halen. Maar dat wil de vrouw die ze nu is, juist niet. Het verleden doet pijn. Je hoopt even dat een hernieuwde hechte verstandhouding zal opbloeien, maar dan gaat ze dood.

Veertien zomers geleden maakte de zestienjarige Eline op de iets jongere Olivier een onuitwisbare indruk door het mysterie van haar ongenaakbare verschijning, de eenzaamheid die haar omgeeft. Haar vader leeft niet meer, haar moeder ligt in het ziekenhuis, en daarom logeert ze tijdens die lange zomer in de villa waar Olivier met zijn moeder woont, en brengt haar tijd in de feeërieke tuin door. Olivier zoekt toenadering tot het hoogbegaafde meisje, dat zich niet thuis lijkt te voelen in de wereld van de volwassenen, maar ook weinig op heeft met haar leeftijdgenoten. Ze lijkt vermoeid door de verwachtingen die men aan bijzonder intelligente kinderen stelt. In de tuin, met Olivier om haar gezelschap te houden, bloeit ze op, maar ze behoudt haar kwetsbare uitstraling: een jong spookje dat via het open raam naar binnen is gevlogen om even uit te rusten op de divan, zo ziet Olivier haar.

In het heden ontmoeten Olivier en Eline elkaar weer, maar er is nauwelijks een spoor over van het jonge, weergaloze meisje dat Olivier zich van veertien jaar geleden herinnert. De vrouw die nu voor hem staat is oververmoeid, verpauperd, verdoofd. Hij ontfermt zich over haar, brengt haar naar haar appartement en wil herinneringen aan vroeger ophalen, maar Eline vraagt hem over het verleden te zwijgen. Toch vindt ze zijn gezelschap prettig, en hij zoekt haar de volgende dag weer op. Op de derde dag doet iemand anders de deur open. Eline heeft zich van het leven beroofd.

Dan volgt een reconstructie van die zomer midden jaren negentig, toen Olivier zich ergens tussen jeugd en adolescentie bevond, dromerig en halfbewust van de dingen om hem heen. Wanneer Eline in zijn leven binnentreedt, met de tuin en de zomer als broeierig decor, wordt Olivier geleidelijk aan overvallen door het wonder van de eerste grote verliefdheid.

Wandelmagazine

‘Eline werd gebracht door een taxi. Ze ging gekleed in haar witte jurk van katoen. Geen enkele dag heb ik haar iets anders zien dragen. (…) Ze mengde zich niet onder de kinderen die in het zwembad speelden. Als ze sprak deed ze dat tegen een volwassene. Of beter gezegd, ze probeerde diegene iets uit te leggen. Mensen zeiden dat Eline een wonderkind was. Met een fotografisch geheugen.’

Eline’s vertier bestaat uit boeken en kunst. Dat ze de encyclopedie op alfabet leest, vindt ze heel normaal en haar ontmoetingen met leeftijdsgenoten verhouden zich als lerares tegenover leerlingen. Elke dinsdag komt bij Eline thuis een groepje jeugdigen samen om door haar te worden onderwezen in de geschiedenis van de Franse achttiende-eeuwse schilderkunst. Met name deze personages in Verre vrienden zijn welhaast karikaturaal, door de zweem van aristocratie die om hen heen hangt. Dat roept vragen op: waarom gedragen sommige van de jeugdigen in de kunstklas zich zo ouwelijk? Waarom zijn deze pubers zo volgzaam dat ze elke dinsdag opdraven om door een leeftijdgenote te worden onderwezen?

Iedereen noteert ijverig de namen van schilders, behalve Olivier. Hij kijkt liever naar Eline, naar haar witte jurk die oplicht in het schemerduister als de diaprojector schilderijen afbeeldt, hij gebruikt al zijn zintuigen om zo veel mogelijk indrukken vast te leggen. Aanvankelijk kijkt hij slechts naar het wat afstandelijke meisje, zwijmelt bij de geur van haar haren, krijgt kippenvel bij de aanraking van haar hand. Langzaamaan sluiten ze een broze vriendschap, gebaseerd op een onuitgesproken, wederzijdse aantrekkingskracht, al lijkt Eline meer op zoek naar manieren een onderhuids sluimerende levenspijn te genezen.

Aan het einde van de reeks lessen organiseert Eline met de hulp van Olivier een reis naar het Louvre, waar haar leerlingen de Franse meesters uit de lessen met eigen ogen zullen aanschouwen. Een limousine met chauffeur rijdt het groepje naar Parijs. Eline en Olivier zijn voortdurend in elkaars nabijheid en lijken voorbestemd voor elkaar. Ook in deze passage worden de karakters van de pubers uit de kunstklas nauwelijks uitgewerkt, terwijl ze een weliswaar dienstbare, maar niet uit te vlakken rol spelen. Zo bemerkt Olivier dat een van de jongens een speciale aandacht voor Eline aan de dag legt, maar later wordt dit element van spanning niet meer aangewend. Na de terugkomst uit Parijs komt aan Elines logeerpartij in het landhuis een abrupt einde. Haar moeder is uit het ziekenhuis ontslagen en Eline gaat weer naar huis.

Robbert Welagen weet met spaarzame, trefzeker gekozen woorden de fragiele band tussen jonggeliefden (of net-nietgeliefden) aan de lezer te presenteren, in een wat distante, dromerige stijl. De beelden die hij oproept zijn pastelkleurig, fluweelzacht, bijna alsof je de herinneringen aan teloorgegane jeugdjaren in slow motion aan je voorbij ziet schuiven, in de korrelige kwaliteit van een zonoverstraalde, schokkerige super 8-film. Vage tinten, romantische zinnebeelden die de pijn van het terugkijken verzachten.

‘De zomers met hun zachte, trage middagen die tot ver in de avonden voortduurden en zonder af te koelen overgingen in de nacht. De blauwe warmtenevel had de contouren van de dingen weggenomen. (…) Alles was wazig, vlekkerig en gehuld in een diffuus licht. In dat vacuüm zag ik soms een mens voorbij schuifelen en wist dat het vader of moeder moest zijn.’

Over een scherp observatietalent beschikt Welagen zeker, en ook over een poëtische geest, die de spijt van voorbij gegleden jaren, de zoektocht naar sporen van je jeugd, soms bloedmooi weet te verwoorden. Zonder zijn bespiegelingen aan de lezer op te dringen, is de vertelling doorspekt met subtiele details, voorbehouden aan een gevoelig observator.

‘De buren hadden paarden. Vanuit het bos kon je ze zien staan in het licht. Veel momenten heb ik gevuld met het luisteren naar die dieren. Er is niets zo stil als slapende paarden.’

Het is jammer dat de vertelling van de zomerse idylle niet dieper gaat, dat de jeugdige Olivier bijvoorbeeld nauwelijks offers hoeft te brengen voor de liefde. Wat zou ik als lezer graag samen met hem in vertwijfeling hebben zitten smachten, vergeefs hopend op de genegenheid van de koele Eline, die zich op het laatst dan toch eindelijk gewonnen geeft. Dat bittere hunkeren blijft nu de grootste weglating van een toch al summiere vertelling die met iets meer intensifiëring en karakteruitdieping een pracht van een roman had kunnen zijn.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Antoinette

In goede handen

De nachtwandeling

Het verdwijnen van Robbert