"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Via Cappello 23

Vrijdag, 17 oktober, 2008

Geschreven door: Christiaan Weijts
Artikel door: Karlijn de Winter

In de ban van oorspronkelijkheid

In Verona bestaat een plek waar fictie tot werkelijkheid is verheven. Romeo en Julia uit Shakespeares liefdesdrama lijken daar plots echt te hebben bestaan. De kelder met Julia’s graftombe – waar niemand in ligt – en het huis met het romantische balkonnetje – dat er pas in de jaren ’30 van de vorige eeuw is aangemetseld – proberen dat te bewijzen. Ieder jaar trekt de bezienswaardigheid aan de Via Cappello 23 weer grote hordes toeristen, veelal stelletjes die er een monument in zien voor de Ware Liefde.

Ook de twee mannelijke hoofdpersonen uit dit tweede boek van Christiaan Weijts, dat zijn veelbesproken debuut Art 285b. opvolgt, bezoeken deze trekpleister in de Noord-Italiaanse stad. Geen van beiden laat zich echter makkelijk inpalmen door de zoete droom die ervan uitgaat. De één, Daniël Schaaf, een freelance journalist die de plek in het voorjaar aandoet, voelt zich ‘beetgenomen’; de ander, Arthur Citroen, een promovendus in de kunstgeschiedenis die er later in het jaar belandt, raakt er danig door in de war: ‘Is deze stenen bak (…) zoiets als het tegendeel van het graf voor de onbekende soldaat? Daarin liggen reële relicten van een anonieme persoon, terwijl hier niets ligt, als eerbetoon aan een irreële persoon.’ Bij het gros van de toeristen komen zulke bedenkingen helemaal niet op. Ze lijken niet te beseffen dat ze worden gefopt, maar laten zich juist door Romeo en Julia’s eeuwige echte liefde inspireren.

Dat mensen in zulke grote getale toestromen naar dit bedevaartsoord voor de zuivere liefde, is veelzeggend. Blijkbaar verlangen veel mensen vandaag de dag naar een soort authenticiteit die niet meer vanzelf spreekt. Die behoefte vormt in deze roman een telkens terugkerend thema. Zo bespreekt Weijts de toename van amateurpornofilmpjes op internet: ze zijn dan misschien wat klungelig opgenomen, maar tonen je wel een stukje ‘echte’ intimiteit in tegenstelling tot dat gestileerde geacteer in een studio.

Op het gebied van de massamedia doet Weijts nog meer bijzonder zinnige observaties. In de journalistiek blijkt de waardering van origineel materiaal ook onmiskenbaar. Spontane interviews met de gewone man van de straat zijn erg belangrijk geworden, net als met het mobieltje opgenomen beeldmateriaal van een toevallige passant – kwalitatief niet om aan te zien, maar met een des te groter waarheidsgehalte. In dat licht moeten we volgens Weijts ook de aantrekkingskracht van Venetië zien, de plaats waar zowel Daniël als Arthur enkele dagen verblijven en van waaruit ze hun tochtje naar Verona maken:

Foodlog

‘Venetië wordt door miljoenen mensen per jaar bezocht, die er allemaal iets betoverends proberen te vinden, iets echts, iets origineels.Terwijl er juist daardoor niets meer authentiek is aan Venetië. De stad is een sjabloon geworden, een tweedimensionaal decor voor toeristen, Disneyland Italia.’

Of je dat inderdaad zo eenduidig kunt stellen wordt in Via Cappello 23 wijselijk betwist. Misschien is niet iedere zoektocht naar een authentieke ervaring gedoemd tot mislukken. Het is een complexe kwestie die Weijts op een ingenieuze manier in de drijfveren en lotgevallen van zijn personages verwerkt.

Daniël, de centrale figuur van één van de twee verhaallijnen, schrijft in Venetië een reportage over een gondeliersstaking. De beoefenaars van dit eeuwenoude vak voelen zich in het nauw gedreven door de steeds overheersender wordende commerciële vaart in de stad. De ander, de kunsthistoricus, wordt de minnaar van één van zijn studentes, die hem keer op keer trakteert op opwindende seks die perfect aan het platte ideaalbeeld van de genotsindustrie voldoet. Wanneer de opnames van een van hun wilde avondjes, voor beider privéplezier door hem gemaakt, ongewild op internet belanden en zo een schandaal veroorzaken, komt Arthur in aanraking met de journalist Daniël. De twee levens die op het eerste gezicht niet zo veel met elkaar van doen hebben raken dan hecht met elkaar verweven.

Net als Art 285b. is ook Via Cappello 23 heel vernuftig geconstrueerd. De hoofdthema’s, waarvan oorspronkelijkheid één van de belangrijkste lijkt, duiken in steeds verschillende, concrete gedaantes op en beklijven op die manier sterk. Wat Daniël en Arthur meemaken komt ook nooit onbenullig of toevallig over, maar lijkt telkens iets fundamenteels te zeggen over de verhoudingen van mensen tot elkaar en tot de wereld om hen heen.

Wel is het teleurstellend dat Weijts in zijn tweede roman soms terugvalt op bekende stokpaardjes. Iets onbenulligs als de benaming van de seksbeluste studente Felicia / Fay, die per direct Victoria / Vicky in herinnering roept, werkt algauw storend. En het blijft ook niet onopgemerkt dat het studentenleven, seks, internetporno en de stad Leiden zaken zijn waar de auteur niet over uitgesproken raakt. Aan de andere kant geeft de hoge cultuur, die ook in deze roman weer volop aanwezig is – nu niet in de vorm van essayistische passages over Scarlatti en Liszt, maar over de geschiedenis van de schilderkunst en de rol van het model daarin – de roman wel extra diepgang. Gelukkig bevat Via Cappello 23 eveneens voldoende nieuwe elementen – journalistiek, toerisme, milieuproblemen – om dit tweede boek de nodige frisheid te verlenen.

Met gebruik van die bekende én verrassende elementen zet Weijts zijn schets van onze westerse cultuur voort. Hij analyseert en observeert in een bijpassende stijl die wat sec en intellectueel klinkt, maar de lezer wel scherp en aandachtig houdt. En dat is hem geraden ook, want Via Cappello 23 nodigt ons uit voor een kritische reflectie op de hedendaagse maatschappij van een reikwijdte die je zelden tegenkomt.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: