"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Villette

Zaterdag, 29 oktober, 2016

Geschreven door: Charlotte Brontë
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Verwrongen vrouwen- (en mannen)beelden in de 19de eeuw

[Essay] Nu waren we er natuurlijk niet bij, daar in de 19e eeuw, de eeuw dat romandames werden verzonnen als Eline Vere en haar voorgangers Madame Bovary, Anna Karenina en de nu minder bekende Nana van Emile Zola. Welgestelde dames die toch geen ticket naar het geluk hadden en waar het slecht mee afliep. Nuffig, egocentrisch, misschien zelfs wel narcistisch, de hele dag in de weer met jurken, toiletmaken, haarkappen en andere ongetwijfeld zeer belangrijke maar met het zicht op levensvervulling zinloze bezigheden. In onze 21ste eeuw ken ik dit soort vrouwen niet. De vrouwen om mij heen pakken aan en door, hebben interessante banen, veranderen de wereld, meestal in de goede richting en voeden daarbij ook nog hun kinderen op.

Moderne vrouwen zijn veelal succesvoller als het gaat om levensvervulling dan wij mannen, eeuwige zeurpieten en ook notoire zelfmoordenaars (in 2014 pleegden in Nederland 1300 mannen zelfmoord, tegenover 400 vrouwen). En ook: al die ‘lone wolves’ zijn mannen, tot nu toe. Vrouwen lijken meer grip op het leven te hebben dan mannen. Het is een persoonlijke waarneming, maar toch. Ik noem hier het zelfmoordthema omdat van bovengenoemde romandames drie door zelfdoding om het leven komen. Alleen de beeldschone Nana sterft op een andere manier – door de pokken, die haar uitteren en haar al haar schoonheid doen verliezen.

Couperus

Wat de vier genoemde romanfiguren uit de 19e eeuw vooral gemeen hebben, is dat ze door mannen zijn bedacht. Natuurlijk zagen Couperus (1888), Flaubert (1850), Tolstoi (1877) en Zola (1880) in de welgestelde kringen om hen heen, een overvloed aan verwende nesten en dachten ze alle vier: dat kan wel eens hele mooie roman opleveren, waarvan acte. Bij Nana en Madame Bovary ligt het eigenlijk net iets anders omdat ze van eenvoudige komaf waren en ze zich door hun vrouwelijke charmes snel in de hogere kringen wisten op te werken. Sympathie wekken de vrouwen niet op. Je hebt als lezers hoogstens medelijden met de zinloze en verspilde levens. En dat wilden de auteurs natuurlijk laten zien: beste dames, zo moet het niet.

Foodlog

Couperus was nog een onbekende voor me. Daarom las ik vorig jaar Eline Vere (en ook Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan – een nog mooiere roman van Couperus). Eline Vere komt wel heel erg langzaam op gang, maar de tweede helft maakt alles goed. Dan komen er de nodige plotwendingen. Eline Vere is ongelukkig, wordt verliefd, maakt het uit en komt dan steeds meer tot de conclusie dat ze het leven niet wil. Omdat het thema me integreerde, deed ik wat research naar Louis Couperus en dacht al snel: hij is het zelf, Eline Vere is een zelfportret. Dat overgevoelige, licht neurotische van Eline Vere, die niet kan aarden in het leven en niet weet wat de doen met de liefde van mannen, lijkt in alles op Couperus zelf. Daarom deze gedachte: misschien gaan genoemde boeken veel meer over de auteurs, over mannen dus, dan over vrouwen. Niet over hoe mannen uit die tijd over vrouwen denken, maar vooral gewoon over zichzelf, waarbij ze hun eigen onzekerheden, twijfels en gebrek aan grip op het leven vertaalden in hun vrouwelijke romanfiguren.

Filosoof Marjan Slob doet een soortgelijke waarneming in haar vrolijke studie Foute Fantasieën (2007): “Anderhalve eeuw en een paar feministische golven later kun je gelukkig de volgende vraag stellen: Over wiens fantasieën hebben we het hier eigenlijk, over die van Emma [Bovary] of over die van Gustave [Flaubert].” We leren in de boeken van genoemde heren eerder iets van over mannen uit die tijd, niet over vrouwen uit de 19e eeuw.

Het wordt tijd om deze boeken te laten liggen en vooral vrouwelijke auteurs uit de 19e eeuw ter hand te nemen, om iets over dames uit die tijd te weten te komen. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik die nauwelijks kende. Daarom ben ik het afgelopen jaar een nieuwe leeslijn begonnen.

Wutherings Heights

Natuurlijk gestart bij de zussen Brontë en Jane Austen. Om met de laatste te beginnen. Sense and Sensibility zal vast in zijn tijd veel lof hebben geoogst, maar wat een saai verhaal, al die bezoekjes, en al dat theedrinken, het gaat maar door en het gaat maar door. De tegenstelling tussen de zussen Elinor (Sense) en Marianne (Sensibility) Dashwood is kunstmatig en Austen neemt geen standpunt in,  beide zussen raken uiteindelijk gelukkig aan de man, want dat is natuurlijk waar het toen om te doen was. En dat brengt ons weinig verder als het gaat om vrouwenbeelden uit de 19e eeuw waar we nu nog iets mee kunnen.

Dan de zussen Brontë. Wutherings Heights van Emily kon me net zo min boeien als Sense and Sensibility. Het is net zo’n  langdradig boek, alleen hier geen gezellige theekransjes, maar talloze pogingen van lone wolf Heathcliff om iedereen het leven zuur te maken, omdat hij niet de liefde van zijn leven krijgt. Moeder Catherine en dochter Catherine, beiden wilde ontembare dames, intrigeren maar de setting van hun eenzame levens op het onherbergzame Engelse platteland is zo buitenissig dat we daar ook niet al te veel mee opschieten.

Charlotte Brontë

Veel mooier is de laatste roman van Charlotte Brontë, Villette, uit 1853. Het boek gaat over de hardwerkende, sociaal bewogen en liefdevolle Lucy Snowe. Lucy is lerares Engels op een Brusselse meisjesschool en wordt verliefd, eerst op een jonge onbereikbare arts, en daarna op een oudere wel bereikbare katholieke docent. Lucy, zelf protestants, is religieus nogal streng in de leer en daarom op dit punt niet altijd voor ons te volgen. Zo gelooft ze in de verschijning van een non die jaren eerder overleed, het is een gothic novel. Maar Lucy is sympathiek, een echte vrouw van vlees en bloed, oprecht, met al haar zorgen en twijfels over het leven en de liefde. Geen opsmuk, geen tijd voor de nuffigheid van Eline Vere en Nana, hard werken en lesgeven.

Villette is deels een zelfportret, Brontë werkte in Brussel jaren op een meisjesschool, samen met haar zus Emily. Haar romanfiguur Lucy is een vrouw die je al het geluk van de wereld gunt. En gelukkig is er een soort van happy end, maar helemaal gemakkelijk wordt het niet, met haar oudere katholieke geliefde die maar niet protestants wil worden. Volmaakt is het immers nooit. Op dat religieuze na verschilt Lucy eigenlijk niet zo veel van de dames aan het begin van onze 21e eeuw. Vrouwen die worstelen met het leven en dromen over de liefde, maar wel zaken aanpakken en de wereld veranderen. Echte vrouwen kortom, en zeker niet de hysterici die mannen er in de 19de eeuw graag van maakten. Het is mooi te zien dat in een tijd waarin vrouwen als ‘Eline Veres’ en ‘Anna Kareninas’ werden voorgesteld Brontë deze ronduit feministische roman schreef alsof ze alle echte vrouwen van de wereld een hart onder de riem wilde steken.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Van Villette is momenteel geen Nederlandse vertaling beschikbaar.

Boeken van deze Auteur: