"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Voorbij Fort Europa 26-6

Dinsdag, 26 juni, 2018

Geschreven door: Henk van Houtum
Artikel door: Marc van den Bossche

Open grenzen (deel 1)

[Essay] Het lijkt wel een favoriete bezigheid van politici dezer dagen om het politieke veld aan een weinig nuance verdragende tweedeling te onderwerpen. Kamp A zegt wit, kamp B houdt het bij zwart. Het ene kan vervolgens niet met het andere in dialoog gaan. Wie bijvoorbeeld verzoenende taal gebruikt in verband met vluchtelingen en een mogelijke andere omgang met hen bepleit, is ongetwijfeld een voorstander van open grenzen, zo luidt het. En die open grenzen zouden onze sociale zekerheid dan meteen naar de verdoemenis helpen.

Wat mij in deze zoveelste door polarisering gekenmerkte discussie vooral opvalt, is de hardnekkige angstvalligheid waarmee de ‘verzoeners’ – de gutmenschen van Bart de Wever – ontkennen een pleidooi voor open grenzen te houden. Even weinig genuanceerd luidt hun vaak voorkomende verdediging dat toch niemand dit nog wil. Beide partijen lijken het er dus alvast over eens dat open grenzen en open migratie onwenselijk en onmogelijk zijn. Maar is dat zo?

Een snelle survey van kranten en tijdschriften van de voorbije maanden leert me dat slechts één vermetele jonge politicus de nek durfde uitsteken in een opiniestuk op Knack.be: Maurits Vande Reyde, tot voor kort voorzitter van Jong VLD. Vande Reyde geeft toe dat een pleidooi voor open grenzen iets utopisch en misschien zelfs naïefs heeft. Maar hij vindt ook dat grenzen vandaag wereldwijd de grootste bron van discriminatie zijn. “Ik heb lang gezocht, maar eerlijk: er is daar geen rechtvaardiging voor te vinden. Op economisch vlak zijn de voordelen van migratie nochtans overduidelijk. Alle grenzen afschaffen zou de wereld in z’n geheel twee tot drie keer zo rijk maken. Vergeet de Warmste Week: ontwikkelingshulp is meteen overbodig. Landen die migratie omarmen worden er rijker en innovatiever van. De helft van de Fortune 500-bedrijven is opgericht door mensen die elders vandaan komen. Wij leven zelfs in het meest duidelijke voorbeeld van dat alles: de economische boost van 500 miljoen vrij ronddartelende mensen in de Europese Unie zegt genoeg. Beel je in dat je dat kan vertienvoudigen. Echt, we snijden in ons eigen vel door grenzen niet open te gooien. Niet enkel voor oorlogsvluchtelingen, maar voor alle mensen die op zoek zijn naar een beter leven.”

Bij Rutger Bregman lees ik dat het openen van de grenzen voor arbeid (voor mensen dus en niet voor goederen) 65.000.000.000.000 dollar aan extra welvaart zou creëren in mondiaal opzicht. Vijfenzestig biljoen, dat is het duizendvoudige van de 65 miljard die volgens de Wereldbank zou bekomen worden door het opheffen van de laatste handelsbarrières.

Boekenkrant

Dit zijn alle enkel economisch geïnspireerde argumenten. Ik kan me voorstellen dat die voor veel mensen ook meest overtuigend werken en ze halen zeker het waanidee onderuit dat onze sociale zekerheid naar de haaien zou gaan door een beleid van open migratie. Zelf zou ik daar een aantal ethische en breder politieke argumenten aan vastknopen. Maar ik geef natuurlijk graag toe dat die geen schijn van kans zouden maken als het zou kloppen dat open grenzen hier enkel voor economische miserie zouden zorgen. Dat is dus niet het geval, zo blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek.

De Nederlandse migratie-experts Henk van Houtum en Leo Lucassen schetsen in hun in 2016 verschenen boek Voorbij Fort Europa een beeld van hoe nefast het Europese migratiebeleid uitpakt en hoe het eigenlijk fenomenen versterkt die het net meent te bestrijden. Zij stellen tegen het tienpuntenplan van de Europese Unie (april 2015) een eigen alternatief tienpuntenplan. De tien punten van de Europese Unie zijn – op z’n zachtst gezegd – zeer defensief, gaande van het vernietigen van de boten van smokkelaars over nauwere samenwerking tussen politiediensten tot het opvangen van vluchtelingen in andere (lees: niet-Europese gebieden) en het sneller kunnen terugsturen van afgewezen asielzoekers.

De auteurs tonen dat sedert het begin van deze eeuw de kosten aan grensbewaking, detentie en deportatie samen bijna 13 miljard euro hebben gekost. Enkel de VS schijnen het even bizar goed te doen met de bewaking van de grens met Mexico. (Lees over de onmenselijke gevolgen daarvan maar eens het boek Vertel met het einde van de Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli.) Dat bedrag van 13 miljard, sedert de eeuwwisseling, wordt in dezelfde tijdspanne echter nog overtroffen door de 15 miljard die smokkelaars hebben ontvangen. Van vluchtelingen dus. Van Houtum en Lucassen merken op dat het verdienmodel van de smokkelaars rechtstreeks voortkomt uit het strenge grensbeleid van de EU. “Want hoe meer grensbewaking, des te groter de vraag naar alternatieve routes en des te hoger de smokkelprijs.” Helemaal wrang is hun conclusie dat het migratiebeleid van de EU nu helemaal bepaald wordt door smokkelaars en door regimes die niet meteen de zo vaak geprezen Europese waarden hoog in het vaandel voeren. Denk maar aan de bekende deals met Turkije en Soedan.

Het grensbeleid van de EU werkt averechts op de rechtstatelijke orde en op het gevoel van veiligheid, stellen Van Houtum en Lucassen nog. “Er is voortdurend meer geld nodig voor controles die leiden tot een roep om nòg meer grenscontrole”. Bovendien menen de auteurs dat burgeroorlogen buiten de grenzen van de EU zullen voortduren, evenals de vraag naar illegale arbeid. Om die reden zullen vluchtelingen blijven toestromen aan de Europese grenzen. De recente evoluties tonen alvast dat de beperking van legale toegang enkel de routes hebben veranderd en de aard van de migratie. Die wordt namelijk alsmaar meer illegaal.

Dit gaat over oorlogsvluchtelingen. Maar ook de zogenaamde economische migranten, zij die naar hier willen komen om geld te verdienen en die om die reden al helemaal ongewenst lijken (‘gelukszoekers’, stel je voor!), hebben met de averechtse effecten van het strikte grensbeleid te maken. Vroeger was hun migratie circulair van aard: als er geen werk was keerden ze terug. Door het Schengenbeleid is dit nu erg bemoeilijkt. Wie eenmaal hier is geraakt, keert niet meer terug, want een volgende poging zou alweer veel geld kosten aan smokkelaars. “Het paradoxale effect van het huidige, restrictieve migratiebeleid is dus niet dat er geen mensen meer komen, maar vooral dat degenen wie het lukt om binnen te komen niet meer weggaan”, schrijven Van Houtum en Lucassen.

Kort samengevat: de EU bestrijdt nu vooral symptomen die in grote mate het gevolg zijn van het eigen beleid. Grootste boosdoener is het zogeheten Schengenvisum dat voortkwam uit een gemeenschappelijk visumbeleid voor burgers uit landen buiten de EU. De twee auteurs noemen dit de echte harde grens. Hekken en grensbewaking zijn in vergelijking daarmee een zachte grens. De migranten komen toch. De hardste grenzen zijn van papier. Die papieren muur bestaat uit met computers gewapende ambtenaren. In ambassades in de herkomstlanden wordt bepaald wie een visum krijgt en wie niet. Er bestaat een positieve en een negatieve Schengenlijst. De 135 ‘negatieve’ landen zijn vooral islamitisch of ontwikkelingslanden. De kans om van daaruit een visum te krijgen blijkt quasi nihil. Waarom sommige landen en hun hele bevolking als een risico worden gezien is niet altijd duidelijk. Noch waaruit dat risico dan zou bestaan. Hoe valt het moreel te rechtvaardigen alle inwoners van één bepaald land over dezelfde kam te scheren? “De Europese Unie draagt daarmee in belangrijke mate bij aan de mondiale ongelijkheid in het recht op mobiliteit”, schrijven Van Houtum en Lucassen. Ze sommen op: een Nederlandse burger kan zonder visum naar 174 landen reizen, een Marokkaanse naar 59, Syriërs naar 32 en wie vanuit Afghanistan ‘reiswensen’ heeft moet het stellen met een visumvrije tocht naar nog slechts 25 landen. Wie op de verkeerde plek is geboren ziet de reguliere weg versperd. Dat is nog zo een paradox van het Europese grensbeleid: wie wil vluchten uit een land dat op de negatieve lijst staat – Syrië bijvoorbeeld – kan dat niet omdat hij of zij zelf uit dat land komt. Enkel de betaalde diensten van smokkelaars bieden hen een perspectief. En dan volgen dus de beelden van zwalpende rubberbootjes en aangespoelde drenkelingen die ons komen ‘overrompelen’.

Het hoeft geen betoog lijkt mij dat deze politiek zondermeer ontmenselijkend en ontmoraliserend werkt. Als vluchtelingen enkel nog beschreven worden als een gevaar en een bedreiging, dan zijn mensen in overgrote mate niet meer in staat ook nog maar een ethische afweging te maken en zich moreel te kunnen laten aanspreken door het leed van vluchtelingen. Politici creëren een klimaat van angst en onveiligheid dat morele ongevoeligheid in de hand werkt. In dat klimaat gedijt uiteraard ook de radicalisering. En als die radicalisering in terreurpraktijk wordt omgezet versterkt dat weer de defensieve reflex. Anti-migratiebeleid en radicalisering zijn communicerende vaten.

De economische motieven om te streven naar open grenzen en open migratie zijn voor mijn part niet de belangrijkste. Wel lijkt de ontkrachting van onheilsberichten daarover noodzakelijk om een morele reflex een kans te geven.

In een artikel in De correspondent citeerde Rutger Bregman een paar jaar geleden al Joseph Carens, een belangrijke pleitbezorger van open grenzen die reeds in 1987 stelde dat vrije migratie dan misschien wel niet direct kan verwezenlijkt worden, maar dat het toch een doel is waar we moeten naar streven. En Bregman zelf: “Natuurlijk, open grenzen kun je niet van de ene dag op de andere doorvoeren. En het is maar de vraag of het ooit een eindpunt kan zijn. Maar dat immigratie de beste armoedebestrijder is, daar is geen twijfel over mogelijk. Toen het leven dramatisch verslechterde in het Ierland van de jaren 1850 of het Italië van de jaren 1880 trokken de inwoners massaal weg. Tussen 1830 en 1880 staken ook 100.000 Nederlanders de grens over, op naar het land van de onbegrensde mogelijkheden. En nu: “Anderhalve eeuw later is de derde wereld een openluchtgevangenis geworden”.

Welke politieke partij durft dit eens op de politieke en zo meteen ook ethische agenda te zetten? Dat valt zeer goed te verdedigen vanuit onze ‘westerse’ waarden. Het is maar een tip.

Eerder verschenen op Marc van den bossche