"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Voorwaarts

Vrijdag, 12 april, 2019

Geschreven door: Eva Meijer
Artikel door: Anke Cuijpers

Geslaagde ideeënroman

[Recensie] Honden weten precies hoe ze bij iemand moeten horen, denkt filosofiestudente Sam in het tweede deel van Voorwaarts. Hoe Sam bij haar geliefde Jona hoort is lastiger, kwetsbaarder ook. De liefde vraagt offers, constateert ze. Jaloezie blijkt een rafelig randje waarvan onze verhouding tot de ander nooit helemaal gevrijwaard blijft, zeker niet als de perceptie van verbondenheid verschilt. De vrije mens, en in het verlengde daarvan de vrije liefde, is misschien wel een utopie.

Voorwaarts bestaat uit twee delen, twee geschiedenissen. Het eerste deel bestaat uit de dagboeknotities van Sophie Kaïzowski. Het is dan 1923. Een groep idealistische anarchisten vestigt zich in de omgeving van Luynes om een commune te stichten. Dit gegeven stoelt op de historische werkelijkheid. In november 1923 stichtte Louis Rimbaud een commune in Luynes, gebaseerd op anarchistische en veganistische principes. Sophie is één van hen, en zowel in de roman als in de werkelijkheid is ze de partner van George, en schrijft ze over veganisme, naturisme, en gelijkheid tussen man en vrouw. Haar dagboeknotities worden in het tweede deel gelezen door de filosofiestudente Sam, en inspireren haar tot een vergelijkbaar initiatief. We lezen dus twee pogingen om de manier waarop je met je omgeving verbonden bent te herscheppen. Als vanzelf roept dat de vraag op of we kunnen we leren van de geschiedenis, en hoe vrij onze wil is.

Thuis is een huis en tijd

In beide delen laat Eva Meijer zien hoe makkelijk macht ergens insluipt op het moment dat we ons eigenaar voelen over een ding of een mens of zelfs maar de tijd. In dat simpele gegeven zit al het eerste addertje onder het communistische gras van de anarchisten uit het eerste deel. De boerderij waar de leden van de commune zich vestigen is eigendom van Louis, die, als de verhoudingen onderling beginnen te kraken, niet nalaat dit gegeven fijntjes te memoreren door ze te bezweren dat hij niemand eruit zet. Meijer is daarbij een begenadigd observator. Met treffende details tekent ze de omgeving en de sfeer die ontstaat tussen de leden van de commune, of hoe de boeren in de omgeving reageren op de naaktlopende buren, met een mengeling van argwaan en zo’n typische, trotse boerenbehulpzaamheid.

In Voorwaarts zijn het vooral de vrouwen die jaloers zijn, of de pendant ervan, juist heel vrij over relaties denken. In het eerste deel is dat Sophie die verliefd wordt op Clémence. Allebei zijn ze getrouwd, maar waar Sophie haar man wil verlaten en haar hart wil volgen, hangt Clémence de vrije liefde aan. Als Sophie na een slapeloze nacht als eerste naar beneden komt springt haar hart bij elk geluid in huis op tot even later Clémence naar beneden komt:

“Het water kookte, ik maalde de koffiebonen. Clémence haalde de pot uit de kamer. Op het aanrecht lag een vlieg te sterven.”

Op het aanrecht geen eten, geen vaatwerk, geen kat, maar veel stiller dan dat. Een vlieg. Hij vliegt niet meer, hij zit niet met zijn zuignappootjes op eten, nee. Sophie ziet leven dat crepeert. De relatie, in het tweede deel, tussen Sam en Jona is op identieke manier getroebleerd. Jona koppelt seksualiteit los van haar relatie, liefde kent vele vormen zegt ze, en terwijl Sam dat zegt te accepteren is ook zij jaloers en gekwetst als ze Jona zoenend met iemand anders aantreft.

Idealisme

Waar in het eerste deel de sfeer van pioniers heerst, het avontuurlijke in een tijd dat we nog werkelijk ergens naar toe moeten reizen om er te zijn, is in het tweede deel de commune voor de meeste leden een parttime aangelegenheid. Jona pendelt voor haar werk naar Amsterdam, terwijl Eline aanvankelijk probeert haar broodwinning, troostcursussen, naar de leefruimte van de commune te verplaatsen, tot de overige leden van de commune hiertegen protesteren. Met de komst van internet en vervoersmogelijkheden is de vorm van een gemeenschap aan het veranderen. De mogelijkheid om uit je leefcirkel, je bubbel, te breken is paradoxaal genoeg lastiger geworden. We herkennen de kleuren van de groep waarmee we ons identificeren ook steeds sneller. Trainingspak, havermelk. Twee woorden die in mijn verbeelding, en in een prachtige scène die ik hier niet ga citeren, leest u zelf maar, een hele achtergrond kleuren. Toch gloort er hoop in deze roman. Kleine momenten waarin vooroordelen over de ander worden bijgesteld, of van onverwachte verbondenheid wanneer mensen spontaan te hulp schieten als een bos gekapt dreigt te worden. In een van de ontroerendste delen van Voorwaarts legt Sam aan Maryam, een Syrisch weeskind dat ze tijdelijk opvangen, uit dat de mens een berk is. We lijken stil te staan, maar we bewegen. Kijk maar naar de zaadjes die overal terechtkomen en wortelen op nieuwe plekken. Zo, en passant, lepelt Eva Meijer ons een paar van de grote vraagstukken van deze tijd op.

Voor het eerst verschenen op De Leesclub Van Alles

Voorwaarts