"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vreemd

Zondag, 5 maart, 2006

Geschreven door: Bob Rigter
Artikel door: Daan Stoffelsen

Zout overheerst zomers recept

Hoogzomer, een grand hôtel aan het Scheveningse strand, een prachtige, ongelukkig getrouwde vrouw, een rebelse jazz-bassist en zijn meeslepend gespeelde muziek. Dat zijn de ingrediënten van Bob Rigters derde boek: Vreemd. Ze vormen een recept voor overspel en slechte afloop.

Hesters twee dagen aan het strand, ver van haar man die even klein van geest is als van lichaam, brengen haar broodnodige ontspanning. Ontspanning die wel onverwacht uitpakt als ze haar anderhalf jaar geleden omgekomen vriendin op het strand treft en, later op de avond, zich rustig in laat pakken door de muziek van de jazzband in het restaurant. En even makkelijk door de aantrekkelijke bassist en leider van de band, Jan Monster (‘Koekie’ voor intimi), met wie ze een romantische nacht beleeft.

De volgende ochtend dringt de werkelijkheid compromisloos tot hen door, in de vorm van telefoon voor hen allebei: Monsters impresariaat en Hesters echtgenoot. Monster neemt beide telefoontjes aan, maakt daarmee de echtgenoot zeer achterdochtig en ziet zich gedwongen snel maar laconiek de aftocht te blazen. Laconiek, dat is zijn stijl: hij chanteert zijn impresario, negeert met gemak de onheilspellende praatjes van de geniale, gestoorde saxofonist Loo en speelt bij een schnabbel andere, bravere jazz-muzikanten letterlijk van het podium, voor een driedubbele gage. Maar hij realiseert zich dat hij verliefd op Hester is.

En Hester op hem. Maar Hester zit het minder mee. Ze krijgt haar dode vriendin op bezoek en wordt geterroriseerd door haar jaloerse echtgenoot. Ten slotte krijgt ze volop ongewenste aandacht van een oude freule, die haar doet geloven dat Monster háár minnaar is. Hester zoekt haar toevlucht in drank en hopeloze dromen en tekent dan ook voor het voortijdige en dramatische eind van deze novelle.

Geschiedenis Magazine

Het is Hesters kant van het verhaal dat Vreemd het meeste nekt. Monster heeft bravoure, makkelijke praatjes (tegen Hester over hun bruut afgebroken nacht: ‘Wás ook goed. Ik vind jou een fantastische vrouw. Maar het leven heeft zo zijn goedkope momenten. Daar moet je dan ook maar van genieten.’), en is daarmee het cliché van de vrije jongen, van de ware muzikant. (De auteur ís een muzikant, dus misschien is Monster wel een afspiegeling van de werkelijkheid.) Monster is lekker tegendraads: hij vermaakt met zijn schelmendaden.
Hester daarentegen is een kloon van een willekeurig Heleen van Royen-hoofdpersoon – mooie, kinderlijk neurotische echtgenote van een onbenullige maar vermogende man, lijdt aan onbenoembaar (en waarschijnlijk onbenullig) ongeluk –, maar mist het ritme dat Monster leuk maakt. Ze heeft geen humor, onderneemt niets, blijft in haar trieste verleden hangen. Als Monster zegt: ‘Niet denken. Laat je maar bespelen. Ik voel je en ik hoor je. Dit is muziek,’ dan laat zij zich bespelen, het passieve, verwarde ding, en daarmee heeft ze haar voorlopig belangrijkste daad gesteld.

Veel clichés dus. In het geval van Monster pakt het nog wel aardig uit. Maar in hun totaliteit overstemmen ze de zomers lichte jazz, overstemmen ze de goed gesneden flashbacks en –forwards, overstemmen ze zelfs de aardige verrassingen die Monster nog in zijn clichématigheid voor het publiek in petto heeft. De ingrediënten zijn goed gemengd en bereid voor een degelijk, beproefd recept, maar de keuze voor de kruiden is niet sterk, het zout overheerst. Dan is Vreemd nog zo’n strandnovelle, op wat meer swing had ik wel gehoopt.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Vreemd