"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vrijheid voor gevorderden

Zondag, 5 februari, 2017

Geschreven door: Paul Teule
Artikel door: Maarten Reijnders

Zelfcensuur als deugd

[Recensie] Discussies over de vrijheid van meningsuiting krijgen de laatste jaren op sociale media en aan de stamtafels van de Nederlandse talkshows nogal eens het karakter van een wedstrijdje verplassen: wie is er het meeste voor vrijheid van meningsuiting? Iemand die meent dat er grenzen moeten zitten aan die vrijheid of dat je weliswaar alles mag zeggen maar dat het van fatsoen getuigt om niet alles wat in je opkomt ook direct uit te braken, is een moraalridder, of nog erger: een Gutmensch.

Juist vanwege die vaak hysterische toon waarop het debat over vrijheid van meningsuiting wordt gevoerd, is het boek Vrijheid van gevorderden van filosoof en econoom Paul Teule een verademing. De vrije meningsuiting komt daar aan bod in een algemeen vertoog over de wijze waarop we vrijheid vormgeven.

Veel liberalen denken vaak te eendimensionaal over vrijheid, meent Teule. Zij hebben alleen oog voor het belang van negatieve vrijheid (waarbij grenzen en obstakels afwezig zijn) en te weinig voor positieve vrijheid: om je als mens te kunnen ontplooien, heb je ook de mogelijkheden en ruimte nodig om dat te kunnen doen. Om die ruimte te creëren zijn soms grenzen en afspraken nodig. Wie wil inspreken op een avond over de komst van asielzoekers zal vermoedelijk een stuk meer schroom moeten overwinnen als er achter je tientallen mannen “Daar moet een piemel in” scanderen. Door de grenzeloosheid van de één wordt de vrijheid van de ander beperkt.

Wie niet alleen wil dat zijn mening wordt gehoord, maar ook dat er vervolgens wat met die mening wordt gedaan, doet er volgens Teule verstandig aan af en toe “zelfcensuur” toe te passen. Doe je dat niet, dan loop je het gevaar dat niemand je meer serieus neemt, dat niemand meer met je van gedachten wil wisselen en dat je boodschap verder wordt genegeerd.

Heaven

Dat laatste ondervond ook Theo van Gogh, schrijft Teule. Toen hij in een pamflet kritiek uitte op de wijze waarop Leon de Winter zijn Joodse identiteit en de Holocaust inzette om boeken te verkopen, leidde dat niet tot de door Van Gogh gewenste discussie. In plaats daarvan ging alle aandacht uit naar een passage waarin hij schreef over “opulerende gele sterren in een gaskamer”. Later verklaarde Van Gogh in het tv-programma Het zwarte schaap dat hij spijt had van die passage. Niet omdat het niet zou moeten kunnen, maar omdat hij zijn tegenstanders “ammunitie” had gegeven om het niet over de boodschap van zijn tekst te hoeven hebben.

Ook verschenen in Wordt Vervolgd