"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vuur stelen

Woensdag, 26 november, 2008

Geschreven door: Willem van Zadelhoff
Artikel door: Bob Hopman

Ouderdom of het onvermogen tot vooruitzien

Bob Moreno is oud. In ieder geval is hij oud van geest, want in het ‘heden’ van de roman valt het fysiek nog alles mee: ‘Over een maand word ik vijftig,’ zegt de hoofdpersoon op pagina één. Negenenveertig jaar dus pas, waarmee Bob dezelfde leeftijd heeft als auteur Willem van Zadelhoff (1958). Bob slikt medicijnen, onduidelijk en onbelangrijk waarvoor, hij moet – of wil – letten op zijn voeding en hij droomt voortdurend over dood en over angstschreeuwen. Bovendien, hij blikt als een bejaarde op zijn leven terug. Een leven waarin hij nooit echt heel jong geweest schijnt te zijn.

Wel heeft hij zich gedurende één levensperiode opgesteld als hemelbestormer. Dat is meer dan vijftien jaar terug, toen hij met boezemvriend Hugo Maris een belangrijke positie in wilde nemen in de wereld van het toneel. Zonder gerichte opleiding, als twee autodidacte genieën. Bob is de schrijver van de twee, Hugo de expressieve charmante figuur die iedereen via het toneel om de vinger weet te winden. Vooral met de hulp van de briljante regisseur Björn schoppen de twee het tot gerespecteerde figuren in de schouwburg.

Klap op de vuurpijl, en daarmee komen de ouderdom, de reden van alle zwaarmoedigheid en zelfs de titel van het boek boven water, moet een bewerking van Aeschylus klassieke drama Prometheus worden. Prometheus, het toneelstuk over de mythische figuur die het vuur van de goden had gestolen en voor straf vijftien jaar aan een rots werd geketend, getergd door een gier die elke dag opnieuw zijn lever uitpikte. Dit stuk wordt een obsessie voor Bob, en in iets mindere mate ook voor Hugo. Ze gaan zich vereenzelvigen met de hoofdpersonages:

‘“Prometheus en zijn broer Epimetheus.”
“Hoe zat dat ook weer?”vraagt ze.
“Epimetheus was degene die terugkeek. Prometheus degene die vooruitkeek. Volgens Hugo was ik Epimetheus. Malle Epi, de anekdoteverteller die de toekomst niet wilde zien, die altijd met één been in het verleden stond. En als ik Epimetheus was, dan was hij natuurlijk Prometheus.”’

Boekenkrant

Ongelijk heeft Hugo met die vergelijking niet. Bob kijkt inderdaad alleen terug in de tijd en denkt in het verleden. Hugo wil juist alles plannen, en omdat hij op een dag beseft dat het toneel hem geen gelukkig leven gaat opleveren, dat hij een gezin wil, neemt hij de benen en laat hij zijn acteursgroep achter zonder hoofdrolspeler. Zonder Hugo weigert Bob het stuk voort te zetten, tot die gemythologiseerde vijftien jaar later (precies de tijd die Prometheus aan de rots geketend zat), als hij op zijn negenenveertigste zijn levenswerk toch nog voltooien wil.

De verwijzingen naar klassiekers blijven niet beperkt tot Aeschylus’ drama. Bob toont zich ook onder de indruk van bijvoorbeeld Oscar Wildes The picture of Dorian Gray, over een man die niet oud wil worden. Of Huysmans’ À rebours, een haast decadentistisch pamflet over de man die zijn ogen sluit voor de wereld en vernieuwing, en besluit eenzaam in een kasteel in het verleden te gaan leven. Waar in veel moderne literatuur dat soort expliciete verwijzingen ronduit ergerlijk zijn, bieden ze in Vuur stelen werkelijk een extra dimensie aan het verhaal: de thematiek van ouderdom en vergane glorie wordt door deze intertekstuele ‘truc’ voortdurend levend gehouden.

Thematiek en sfeer zijn dan ook de sterkste kanten van de roman. Narratief is het flinterdun. Een man wil een toneelstuk schrijven en faalt vanwege zijn onvermogen zich aan te passen. Dat past in één regel. Karakters als Björn, of een voorbij vliegende Jacques of Maria blijven zo onuitgewerkt dat Van Zadelhoff ze misschien geheel weg had moeten laten. Maar zoveel losse eindjes als die karakters hebben, zo coherent blijft de roman door het obsessieve leeftijdsmotief, dat op elke pagina al dan niet expliciet aanwezig is. De mythologisering van de ouderdom door het alom aanwezige Prometheus maakt dat de thematiek slaagt: men hoeft niet oud te zijn om ouderdom te kennen, het zit hem in het onvermogen vooruit te zien.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.