"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waar was ik toen ik er niet was?

Zondag, 4 augustus, 2019

Geschreven door: Monica Meijsing
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Je bent nooit in je eentje een persoon

De schrijver
[Recensie] Monica Meijsing is universitair docent filosofie aan de Universiteit Tilburg. Ze is gespecialiseerd in filosofische problemen rondom persoonlijke identiteit en (zelf)bewustzijn. Meijsing studeerde filosofie en psychologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Het probleem
Stelling: een persoon bestaat pas als het proprioceptie heeft.

Zijn we ons lichaam of zijn we ons bewustzijn? Deze en andere vragen staan centraal in kwesties rondom persoonlijke identiteit. Terwijl Monica Meijsing de belangrijkste denkers op dit terrein bespreekt, keert ze steeds terug naar een persoonlijke ervaring: ooit lag ze onder algehele verdoving op de operatietafel. Daar weet ze niets meer van. Ze vraagt zich af of ze nog wel bestond, toen ze buiten bewustzijn was. Was ze op dat moment nog wel een persoon?

De aanpak
Meijsing confronteert deze filosofische vragen met empirisch onderzoek en ook wel met gedachtenexperimenten. Natuurlijk zijn wij ons brein, zegt ze, vooropgesteld dat je dat brein zeker niet uitsluitend in de hersenen moet situeren. Ons hele lichaam is immers voorzien van neuronen. En ook al zijn we ons brein, daaruit volgt nog niets over wie ‘ik’ dan wel ben.

Boekenkrant

Een filosoof als John Locke (1632-1704) maakte daarom onderscheid tussen mensen en personen. Of iemand een persoon is, hing dan alleen af van de herinnering en het bewustzijn van die persoon. In Locke’s visie heeft een mens die buiten bewustzijn op de operatietafel zo’n bewustzijn niet en daarmee ook geen persoonlijke identiteit. Dat zou dan ook gelden voor mensen met dementie.

Deze visie van Locke bevredigt niet, vindt Meijsing. Daarom introduceert ze het begrip proprio-ceptie, ook wel het zesde zintuig genoemd. Dat zintuig informeert het lichaam informatie hoe het zich moet afstemmen op de wereld. Hierdoor weet het lichaam bijvoorbeeld hoeveel ruimte het zelf inneemt, of hoeveel spierkracht nodig is voor het optillen van een beker zonder die kapot te knijpen. Interessant genoeg is proprioceptie zowel iets mentaals als iets fysieks. Veel van dit weten is immers onbewust en lichamelijk, maar je kunt er ook op reflecteren.

Vervolgens onderzoekt Meijsing een volgende stelling: een persoon bestaat pas als hij proprioceptie heeft. Pas dan is er sprake van eigenaarschap: dat ik weet dat ik mijn handen beweeg – en van actorschap: ik ben het die mijn handen beweegt.

Dat inzicht stelt Meijsing zelf ter discussie met het verhaal van Ian Waterman. Deze slager uit Jersey verloor zijn proprioceptie, waarschijnlijk na een ernstige virusinfectie. Hierdoor weet hij niet waar zijn ledematen uithangen. Hij voelt zijn lichaam niet van binnenuit. Alleen door zich enorm te concentreren kan hij sommige handelingen verrichten. Zo kan hij wel autorijden in een automaat, omdat zijn omgeving hem voortdurend vertelt of hij het goed doet, maar tanken is te complex, omdat hij dan ‘van binnenuit’ moet handelen. Vraag is dan: heeft hij door deze handicap ook geen ‘ik’? Dat kan toch ook niet het geval zijn.

Zo leidt Meijsing de lezer langs mooie gevalsbeschrijvingen en complexe redeneringen voor en tegen verschillende visies op het begrip ‘persoon’. Pas in het laatste hoofdstuk neemt ze zelf positie in. Die luidt, kort door de bocht: personen bestaan niet in metafysische maar alleen in relationele zin. Je bent nooit in je eentje een persoon.

Cruciale passage
“Persoon zijn is een status, een soort eretitel, die we aan elkaar en aan onszelf toekennen, zoals het koningschap een eretitel is die we aan een bepaalde persoon of een bepaalde familie toekennen. Als iedereen zou ophouden die eretitel toe te kennen, bestaat er geen koning meer – en daar hoeft dan geen enkel menselijk organisme een kopje kleiner voor gemaakt te worden.”

Redenen om dit boek niet te lezen
Meijsing is geschoold in de analytische filosofie. Als je iets anders van filosofie verwacht dan een precies onderzoek van redeneringen, dan kun je dit boek beter mijden. De auteur heeft het bestemd voor een algemeen publiek; dat is wel een klein publiek, vrees ik. 

Redenen om dit boek wel te lezen
Dit boek is eigenlijk ideaal voor een leesclub die telkens een hoofdstuk bespreekt. Op het filosofische weblog www.bijnaderinzien.org geven vier filosofen commentaar op de visies die Meijsing beschrijft. Samen bieden ze ideale brandstof voor levendige discussies.

Eerder verschenen in Trouw en op Tanny Dobbelaar