"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waarvan akte

Dinsdag, 7 december, 2021

Geschreven door: Onno Kosters
Artikel door: Rob Schouten

Bijna alles mag

[Recensie] geen dagje aan het strand vierentwintig strofen lang groots en meeslepend aan de immense zee of schrijft rustig een gedicht Et in Arcadia ego, over klein en jeugdig leven in de Achterhoek dat niettemin gelukkig en gezegend aanvoelt. Alles alsof er niets op hem drukt. Je zou het in zekere zin naïef kunnen noemen, maar dan in de zin van onbevangen: niets houdt hem tegen. Dit is een energieke dichter, vol zelfvertrouwen.

Ik lees zijn gedichten met lichte scepsis maar toch ook met een glimlach van herkenning; grote, enthousiaste dichters als Pablo Neruda of Octavio Paz hebben zo te zien niet voor niks geleefd:

“Ik heb gedroomd, maar was het wel een droom
de zon was uit, de sterren zwierven dof
en doods door het oneindige heelal,
geen richting kenden zij en zonder maan
bewoog de koude aarde blind en zwart;
al brak de ochtend aan, nooit werd het dag,
de medemenselijkheid ging teloor
in ieders angst om eigen lot”

 
Aldus begint het gedicht Duisternis en het verraadt zowel menselijke bekommernis als kosmisch besef, twee zaken waar het in de vaderlandse dichtkunst nogal eens aan ontbreekt. Kosters identificeert zich zo te zien graag en zonder gêne met Prometheus, iemand die vooruitloopt ondanks het risico dat hij door anderen niet begrepen wordt. Hij wijdt een gedicht aan die mythische figuur en memoreert hem ook elders: “Vaarwel mijn vooruitsnellende voorgangers/ die ik achter mij te laten dacht.” Ik vind die energieke, enigszins megalomane houding wel grappig en bijzonder, maar ze maakt deze poëzie ook kwetsbaar: Kosters is een luide maar ook een tamelijk ongenuanceerde spreker. Hij doet me daarin, behalve aan die grote ronkende buitenlanders, ook denken aan Marsman met zijn zelfverklaarde vitalisme. Op de achterflap lees ik dat deze poëzie de actualiteit, van klimaatcrisis tot terrorisme, niet schuwt, maar dan toch zonder echt geëngageerd te zijn, het zijn voor de dichter eerder pittige inspiratiebronnen dan echt verontrustende ontwikkelingen. Het gedicht Voltooid leven, alweer over zo’n lekker actueel onderwerp, is karakteristiek, levendig en onbetrokken met regels als “Het is hier een vrouwendomein/ een overdekte luchtplaats/ speciaal voor hen// die steeds voltooider overblijven”, nee, Kosters is eerder een woordkunstenaar dan een empathicus. Ik ben benieuwd welke kant zijn dichtkunst de komende tijd opgaat. Die andere megalomane dichter, Ilja Leonard Pfeiffer, toont zich de laatste jaren naar het schijnt echt met het lot van de wereld begaan, zal zoiets Kosters ook overkomen?

Kookboeken Nieuws

“Als dit is wat ik achterlaat, dan is het welgedaan” luidt de laatste regel in Waarvan akte, maar dat klinkt me toch net iets te zelfvoldaan. Ik denk dat er met zijn poëtische energie nog wel wat te winnen valt.

Eerder verschenen op Poëzieclub