"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wacht maar

Woensdag, 10 februari, 2021

Geschreven door: Esther Shaya, Frank Hemminga
Artikel door: Evert van der Veen

Het veelbewogen leven van Henriëtte Pimentel

[Recensie] De Hollandsche Schouwburg in Amsterdam is sinds de Tweede Wereldoorlog een gedenkplaats. Hier werden de Joden verzameld voordat zij naar Westerbork werden afgevoerd. De plek waar mensen ooit voor hun genoegen kwamen, was nu een deportatiecentrum van de dood geworden.

Mark Schellekens schreef enkele jaren geleden een boek over Walter Süskind, de Jood die in de Hollandsche Schouwburg de leiding had: Walter Süskind. Hoe een zakenman honderden Joodse kinderen van de nazi’s redde. Het onlangs verschenen boek De crèche vult dit verhaal goed aan en beschrijft de andere kant van het verhaal over de Joodse crèche die zich tegenover de Hollandsche Schouwburg bevond. Hier verbleven Joodse kinderen toen de aantallen in de schouwburg te groot werden voordat ze op transport werden gesteld. In dit boek Wacht maar staat de directrice van de crèche centraal.

Esther Saya is hotelier en schrijfster en schreef eerder korte verhalen in de serie Joodse Huizen waaruit haar affiniteit met dit onderwerp blijkt. Frank Hemminga werkt in het basisonderwijs; zijn moeder werkte tot 1942 in de crèche. Hij is dus indirect betrokken bij de geschiedenis van deze crèche.

Het boek schetst uitgebreid de levensloop van Henriëtte Pimentel en daaruit wordt duidelijk dat zij een maatschappelijk en politiek betrokken vrouw is die in pedagogisch opzicht haar tijd vooruit was. Door ziekte moest zij de opleiding tot verpleegster afbreken en zo kwam zij in de vrouwenbeweging terecht en later werd zij gouvernante.

Ons Amsterdam

Een tijdgenoot schetst haar in een blad als volgt: “Geen hoogvliegster, geen wereldhervormster, geen aanbidster van principes. Haar ongekunsteldheid, haar volstrekt argeloze kinderliefde is haar grote kracht,” (p.63). Dat eerste mag misschien waar zijn maar de moed van deze vrouw, samen met anderen, is wel de drijvende kracht geweest waaraan zo’n 600 Joodse kinderen hun leven hebben te danken. De wijze waarop zij samen met anderen via benefit concerten in het Concertgebouw (!) geld weet te verzamelen voor de crèche, verdient daarom groot respect. Tijdens de Eerste Wereldoorlog organiseert zij een actie voor hongerende kinderen in het buitenland.

Het boek beschrijft uitgebreid het dagelijks functioneren van de crèche en die mag rustig professioneel worden genoemd, een groot verschil met de soms ondermaatse onderkomens van die tijd en de afstandelijke verzorging van kinderen. In het jaarverslag van 1926/27, waar Henriëtte Pimentel voor het eerst wordt genoemd, is de lof dan ook groot: “Deze beschaafde vrouw en ervaren kinderverzorgster is ’t mogen gelukken in betrekkelijk korten tijd een geest van samenhoorigheid op te wekken…,” (p.116). Koningin Wilhelmina wordt zelfs uitgenodigd en brengt een bezoek.

Geleidelijk worden daarna de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voelbaar in de kleine wereld van de crèche. In 1942 wordt de Hollandsche Schouwburg gevorderd en worden Joden opgepakt voor ‘polizeilicher Arbeitseinsatz’ . Na verloop van tijd wordt de crèche ingezet voor de opvang van kinderen tot 13 jaar. Dan ontstaat in samenwerking met Walter Süskind een geheime organisatie om kinderen te laten ontsnappen. Dat gebeurt op inventieve wijze via wasmand, rugzak, vuilnisbak, de voorbijrijdende tram en tijdens wandelingen met kinderen.

Ook de Hervormde Kweekschool speelt hierin een rol. Daarover wordt meer verteld in het boek van Bert Jan Flim Onder de klok.

Zo’n 600 van de 5000 kinderen die in de crèche voor transport werden verzameld, zijn op deze manier gered. Dat betekende ook pijnlijke keuzen maken en steeds veel – té veel – kinderen noodgedwongen naar Westerbork laten gaan. Uiteindelijk wordt ook Henriëtte Pimentel met het dan nog aanwezige personeel en de kinderen naar Westerbork afgevoerd. Zij wordt in Birkenau omgebracht.

Na de oorlog maakt de crèche een doorstart en de mensen die er eerder werkten “droegen allemaal het stille verdriet met zich mee om het lot van kinderen en collega’s, het schuldgevoel overleefd te hebben,” (p.244).

Een prachtig fotokatern laat de crèche op ontroerende wijze herleven en brengt kinderen, personeel en gebouw dichtbij.

Het is meer dan terecht dat dit boek is verschenen, een postuum eerbetoon aan een moedige vrouw met een groot hart en een sterk karakter.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles