"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Warm bloed

Woensdag, 28 maart, 2018

Geschreven door: Petra Boudewijn
Artikel door: Alicia Schrikker

Indo-Europeanen in de letterkunde

[Signalering] In dit proefschrift gaat Petra Boudewijn op zoek naar de rol die Indo-Europeanen spelen in de Indische literatuur. Daarbij kijkt ze zowel naar de literatuur die geproduceerd werd in de koloniale periode, als naar de literatuur van postkoloniale auteurs met een Indo-Europese achtergrond. In haar degelijke inleiding zet ze de stand van zaken in de academische literatuur uiteen. Het is te prijzen dat ze daarbij zowel de ontwikkelingen in de geschiedschrijving als in de literatuurwetenschap in kaart brengt.

De nadruk legt ze op de vraag in hoeverre raciaal denken de koloniale samenleving beïnvloedde en bepalend was voor de wijze waarop de gemengde bevolkingsgroep van Indo-Europeanen aan bod komt in de literatuur. Ze doet dit aan de hand van tal van voorbeelden, van de Stille Kracht van Couperus tot het minder bekende Warm Bloed van de Indo-Europese OverduynHeyligers, waaraan de titel van haar boek ontleend is. De koloniale romans plaatst ze in het heersende koloniale beschavingsdiscours, waarin de Europese auteurs gemengde Indo-Europeanen zagen als gedegenereerde mensen van het Europese ras, en hen allerlei problematische eigenschappen toedichtten. De vrouwen waren te sensueel, de mannen onbeschaafd. In de postkoloniale literatuur, zo laat Boudewijn zien, krijgt deze groep een heel ander karakter toegedicht. Die staat namelijk juist in het teken van de emancipatie, en benadrukt de kracht en de uniciteit van deze bevolkingsgroep. Het mooie van dit boek is dat Boudewijn aan de ene kant haar romans met een postkoloniale blik analyseert, en tegelijkertijd steeds weer de historische context weet te gebruiken om haar bevindingen te duiden.

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine

Boekenkrant